Examen RZL in ITF en VMT/Bio juni 2021.
Wat verwacht ik?
Dit vak gaat niet uitsluitend over kennis, maar vooral over inzicht en toepassing. De vraag
is hoe je met de geziene leerstof zelf aan de slag kan op levensbeschouwelijk vlak. Leer dus
niet alles ‘van buiten’, maar denk van binnenuit over wat we gezegd en gedaan hebben na:
wat kan ik daar mee? Hoe sta ik er tegenover?
Ik zal dus ook altijd onderzoeken of je begrepen hebt wat je zelf net hebt verteld en het grote
kader begrijpt. Je kan dus niet zomaar wat komen lullen. Je antwoord moet helder en ter
zake zijn.
Cursus en slides staan integraal op Canvas en vormen samen met notities uit de les de
basis voor deze cursus.
Proficiat aan al wie een goede inhoudelijke taak maakt. Let wel op. Het examen is van een
heel ander kaliber. Hier is kennis en inzicht belangrijk en kan u niet gewoon zomaar wat bij
elkaar vertellen.
Hoe verloopt het examen?
Het examen uur dat je zal krijgen, is het begin van 6 minuten inhoudelijk examens en nadien
een bespreking van je persoonlijke portfolio van 6 min. Meld je zeker een kwartier op
voorhand aan zodat alles vlot kan verlopen).
Enkele elementen in verband met beleefdheid: kom netjes gekleed, gebruik een formele
aanspreking.
Bij de start van het inhoudelijke examen trekt de docent een kaartje met een vraag uit de lijst
(cfr infra). Jen krijgt 6 minuten de tijd om een antwoord te formuleren; Let op, het is de
bedoeling de aangeboden leerstof te gebruiken om het antwoord te formuleren.
Nadien schuif je door naar mevr. Torfs voor ITF en mevr. Pszeniczko voor ABT voor de
vraag over de verwerking van de drie daagse in je portfolio.
Het opleidingsonderdeel RZL maakt jullie bewust van de betekenis en het belang van een
persoonlijke levensbeschouwelijke overtuiging. De wijze waarop je aankijkt tegen wat het
leven waardevol en zinvol maakt, heeft een invloed op héél de manier van jouw
functioneren. De vraag is hoe je nu met de geziene leerstof zelf aan de slag bent gegaan op
levensbeschouwelijk vlak. Hebben er zich in de voorbije 3 maanden situaties voorgedaan die
jij anders hebt aangepakt? Heb je meer begrip voor godsdienstbeleving? Heb jij anders leren
kijken naar mensen met een beperking? Heb je je relatie geanalyseerd? Kortom geef aan
hoe het vak RZL als vak tussen de andere vakken langer meegaat dan enkele dagen.
, Welke inhoudelijke vragen worden er gesteld?
1. Ons beeld van de wereld is op heel wat punten niet correct. Hoe komt dat?
Verduidelijk ook met twee concrete voorbeelden.
Fout beeld komt door verschillende zaken, maar vooral door de (sociale) media. Er wordt
enkel getoond dat ze willen dat je ziet. Waarbij bv de lage inkomstlanden meer
ontwikkeld zijn dan we denken.
Voorbeelden (p. 13):
• Werelddelen zoals Afrika roepen beelden op van arme, ongeschoolde en daarom
gelovige mensen, dit beeld klopte 50j geleden, maar is in werkelijkheid anders.
• Kernramp in Fukushima: maatregelen maakte meer schade dan de ramp zelf.
2. Toon aan dat de moderniteit een ideologie is die tot in het dagelijks leven en het
onderwijs doorwerkt.
Moderniteit: alleen de wetenschap spreekt de waarheid en alles wat technisch
realiseerbaar is, is ook goed. Alles moet nieuw, jong en hip zijn.
Ideologie: samenhangend geheel van overtuiging die worden gevolgd door een groep
mensen. Vanuit deze overtuiging handelen en rechtvaardigen ze hun beslissingen en
onderscheiden zich van de rest.
We zien dat mensen in het dagelijks leven altijd opzoek zijn naar de laatst nieuwe
technologische snufjes, het continue optimaliseren/verbeteren van bepaalde dagelijkse
processen. Daarnaast zien we in het onderwijs nog altijd hetzelfde beeld dat in de
oudheid al bestond, waarbij de leerkracht vooraan staat en de leerlingen moeten opletten
en zwijgen. Ook blijven ideologische begrippen zoals agora (verzamelplaats) in het
onderwijs behouden.
3. Verklaar twee eigen hedendaagse fenomenen aan de hand van de ontwikkeling van
de jaren 60, over de jaren 80 tot nu. De tabel 60-80-00 dient enkel ter ondersteuning.
• Nood aan structuur: meer en meer vrijheid zorgt voor keuzestress
• Generatieconflicten: In de jaren 60 was er een generatieconflicten voor. Daarvoor
deden de kinderen vaak hetzelfde als de ouders, maar na de oorlog wilde ze meer
vrijheid en zelfstandigheid waardoor de relatie tussen ouders en kinderen
verslechterde.
• Weekendverlangen: oliecrisis zorgde ervoor dat het opdelen van vrije tijd en tijd op
het werk werd opgedeeld en werken op zaterdag economisch onrendabel maakte.
Werkweek is saai, weekend is om los te komen. Nu moet er veel gebeuren tijdens
het weekend. Stress die voorkomt uit vrije tijd is groter geworden dan die van het
werk of school.
4. Wat is de plaats van religie in de huidige samenleving. Bekijk deze vraag zowel
lokaal als wereldwijd.
• Lokaal: in dorpen daalt het aantal gelovigen terwijl het aantal stijgt in grote steden.
Desondanks zien we nog vooral oudere mensen in de kerk, deels uit gewoonte.
Veel dingen zoals scholen, ziekenhuizen, ... zijn nog katholiek in Vlaanderen. De
meeste mensen geloven in ‘iets’ = ietisme en typisch voor onze streken.
• Wereldwijd: aantal christenen blijft min of meer gelijk terwijl het aantal moslims fel
stijgt. Ze schatten dat in 2050 het aantal moslims en christenen bijna gelijk zullen
zijn.
Wat verwacht ik?
Dit vak gaat niet uitsluitend over kennis, maar vooral over inzicht en toepassing. De vraag
is hoe je met de geziene leerstof zelf aan de slag kan op levensbeschouwelijk vlak. Leer dus
niet alles ‘van buiten’, maar denk van binnenuit over wat we gezegd en gedaan hebben na:
wat kan ik daar mee? Hoe sta ik er tegenover?
Ik zal dus ook altijd onderzoeken of je begrepen hebt wat je zelf net hebt verteld en het grote
kader begrijpt. Je kan dus niet zomaar wat komen lullen. Je antwoord moet helder en ter
zake zijn.
Cursus en slides staan integraal op Canvas en vormen samen met notities uit de les de
basis voor deze cursus.
Proficiat aan al wie een goede inhoudelijke taak maakt. Let wel op. Het examen is van een
heel ander kaliber. Hier is kennis en inzicht belangrijk en kan u niet gewoon zomaar wat bij
elkaar vertellen.
Hoe verloopt het examen?
Het examen uur dat je zal krijgen, is het begin van 6 minuten inhoudelijk examens en nadien
een bespreking van je persoonlijke portfolio van 6 min. Meld je zeker een kwartier op
voorhand aan zodat alles vlot kan verlopen).
Enkele elementen in verband met beleefdheid: kom netjes gekleed, gebruik een formele
aanspreking.
Bij de start van het inhoudelijke examen trekt de docent een kaartje met een vraag uit de lijst
(cfr infra). Jen krijgt 6 minuten de tijd om een antwoord te formuleren; Let op, het is de
bedoeling de aangeboden leerstof te gebruiken om het antwoord te formuleren.
Nadien schuif je door naar mevr. Torfs voor ITF en mevr. Pszeniczko voor ABT voor de
vraag over de verwerking van de drie daagse in je portfolio.
Het opleidingsonderdeel RZL maakt jullie bewust van de betekenis en het belang van een
persoonlijke levensbeschouwelijke overtuiging. De wijze waarop je aankijkt tegen wat het
leven waardevol en zinvol maakt, heeft een invloed op héél de manier van jouw
functioneren. De vraag is hoe je nu met de geziene leerstof zelf aan de slag bent gegaan op
levensbeschouwelijk vlak. Hebben er zich in de voorbije 3 maanden situaties voorgedaan die
jij anders hebt aangepakt? Heb je meer begrip voor godsdienstbeleving? Heb jij anders leren
kijken naar mensen met een beperking? Heb je je relatie geanalyseerd? Kortom geef aan
hoe het vak RZL als vak tussen de andere vakken langer meegaat dan enkele dagen.
, Welke inhoudelijke vragen worden er gesteld?
1. Ons beeld van de wereld is op heel wat punten niet correct. Hoe komt dat?
Verduidelijk ook met twee concrete voorbeelden.
Fout beeld komt door verschillende zaken, maar vooral door de (sociale) media. Er wordt
enkel getoond dat ze willen dat je ziet. Waarbij bv de lage inkomstlanden meer
ontwikkeld zijn dan we denken.
Voorbeelden (p. 13):
• Werelddelen zoals Afrika roepen beelden op van arme, ongeschoolde en daarom
gelovige mensen, dit beeld klopte 50j geleden, maar is in werkelijkheid anders.
• Kernramp in Fukushima: maatregelen maakte meer schade dan de ramp zelf.
2. Toon aan dat de moderniteit een ideologie is die tot in het dagelijks leven en het
onderwijs doorwerkt.
Moderniteit: alleen de wetenschap spreekt de waarheid en alles wat technisch
realiseerbaar is, is ook goed. Alles moet nieuw, jong en hip zijn.
Ideologie: samenhangend geheel van overtuiging die worden gevolgd door een groep
mensen. Vanuit deze overtuiging handelen en rechtvaardigen ze hun beslissingen en
onderscheiden zich van de rest.
We zien dat mensen in het dagelijks leven altijd opzoek zijn naar de laatst nieuwe
technologische snufjes, het continue optimaliseren/verbeteren van bepaalde dagelijkse
processen. Daarnaast zien we in het onderwijs nog altijd hetzelfde beeld dat in de
oudheid al bestond, waarbij de leerkracht vooraan staat en de leerlingen moeten opletten
en zwijgen. Ook blijven ideologische begrippen zoals agora (verzamelplaats) in het
onderwijs behouden.
3. Verklaar twee eigen hedendaagse fenomenen aan de hand van de ontwikkeling van
de jaren 60, over de jaren 80 tot nu. De tabel 60-80-00 dient enkel ter ondersteuning.
• Nood aan structuur: meer en meer vrijheid zorgt voor keuzestress
• Generatieconflicten: In de jaren 60 was er een generatieconflicten voor. Daarvoor
deden de kinderen vaak hetzelfde als de ouders, maar na de oorlog wilde ze meer
vrijheid en zelfstandigheid waardoor de relatie tussen ouders en kinderen
verslechterde.
• Weekendverlangen: oliecrisis zorgde ervoor dat het opdelen van vrije tijd en tijd op
het werk werd opgedeeld en werken op zaterdag economisch onrendabel maakte.
Werkweek is saai, weekend is om los te komen. Nu moet er veel gebeuren tijdens
het weekend. Stress die voorkomt uit vrije tijd is groter geworden dan die van het
werk of school.
4. Wat is de plaats van religie in de huidige samenleving. Bekijk deze vraag zowel
lokaal als wereldwijd.
• Lokaal: in dorpen daalt het aantal gelovigen terwijl het aantal stijgt in grote steden.
Desondanks zien we nog vooral oudere mensen in de kerk, deels uit gewoonte.
Veel dingen zoals scholen, ziekenhuizen, ... zijn nog katholiek in Vlaanderen. De
meeste mensen geloven in ‘iets’ = ietisme en typisch voor onze streken.
• Wereldwijd: aantal christenen blijft min of meer gelijk terwijl het aantal moslims fel
stijgt. Ze schatten dat in 2050 het aantal moslims en christenen bijna gelijk zullen
zijn.
