IFM
Samenvatting
,LES 1
Informatiemanagement
= Het managen van je informatie. Bijvoorbeeld → foto’s te maken met je telefoon in plaats
van de digitale fotocamera en ze opslaan op Icloud in plaats van op de harde schijf van de
computer.
Business informatie
= Informatie die bedrijven nodig hebben.
Het gaat altijd om mensen die de systemen gebruiken.
Vb. van informatie management is een reserveringen system
Vb2. Tio je hebt presto, blackboard en salarissysteem. Dit moet blijven
want anders had je geen les kunnen geven. Je kan dan mensen niet
aanmelden. Dit gaat niet automatisch iemand doet dit.
Hoewel we allemaal profiteren van de voordelen van IT wordt de IT zelf steeds complexer
Om bij te blijven met men continu investeren in nieuwe:
• Innovatieve technologie
• IT-toepassingen
• IT kennis
CXO’s uitdagingen
CEO = Chief Executive Officer
CFO = Chief Finance Officer
COO = Chief Operations Officer
CMO = Chief Marketing Officer
CIO = Chief Information Officer
2
, Business en IT zijn steeds meer verweven. Daarom is het van belang dat de interface tussen
beide goed werkt. Daarbij gaat het om de aansluiting tussen de bedrijfsprocessen, de
infrastructuur, de systemen en de uitvoering → bij een hotel is het proces het in- en
uitchecken van gasten, rekeningen controleren en kosten op boeken. Dit kan dankzij het
reserveringssysteem waar alles aan gekoppeld is, de infrastructuur, en de uitvoering wordt
gedaan door het systeem en door personeel.
Informatiemanagement vormt de link tussen business en IT en het is van cruciaal belang
voor bedrijven dat deze twee elkaar goed ondersteunen.
Business Informatie Management
= gaat over hoe bedrijven en instellingen er voor kunnen zorgen dat ze d.m.v. interne en
externe informatie hun organisatie zo kunnen sturen dat hun klanten optimaal bediend
worden.
Organisaties worden continu gedwongen te blijven investeren in nieuwe
informatietechnologie omdat ze anders niet kunnen profiteren van de voordelen. De grote
uitdaging voor organisaties is dus hun informatiemanagement goed op orde te hebben.
P. 159
3
Samenvatting
,LES 1
Informatiemanagement
= Het managen van je informatie. Bijvoorbeeld → foto’s te maken met je telefoon in plaats
van de digitale fotocamera en ze opslaan op Icloud in plaats van op de harde schijf van de
computer.
Business informatie
= Informatie die bedrijven nodig hebben.
Het gaat altijd om mensen die de systemen gebruiken.
Vb. van informatie management is een reserveringen system
Vb2. Tio je hebt presto, blackboard en salarissysteem. Dit moet blijven
want anders had je geen les kunnen geven. Je kan dan mensen niet
aanmelden. Dit gaat niet automatisch iemand doet dit.
Hoewel we allemaal profiteren van de voordelen van IT wordt de IT zelf steeds complexer
Om bij te blijven met men continu investeren in nieuwe:
• Innovatieve technologie
• IT-toepassingen
• IT kennis
CXO’s uitdagingen
CEO = Chief Executive Officer
CFO = Chief Finance Officer
COO = Chief Operations Officer
CMO = Chief Marketing Officer
CIO = Chief Information Officer
2
, Business en IT zijn steeds meer verweven. Daarom is het van belang dat de interface tussen
beide goed werkt. Daarbij gaat het om de aansluiting tussen de bedrijfsprocessen, de
infrastructuur, de systemen en de uitvoering → bij een hotel is het proces het in- en
uitchecken van gasten, rekeningen controleren en kosten op boeken. Dit kan dankzij het
reserveringssysteem waar alles aan gekoppeld is, de infrastructuur, en de uitvoering wordt
gedaan door het systeem en door personeel.
Informatiemanagement vormt de link tussen business en IT en het is van cruciaal belang
voor bedrijven dat deze twee elkaar goed ondersteunen.
Business Informatie Management
= gaat over hoe bedrijven en instellingen er voor kunnen zorgen dat ze d.m.v. interne en
externe informatie hun organisatie zo kunnen sturen dat hun klanten optimaal bediend
worden.
Organisaties worden continu gedwongen te blijven investeren in nieuwe
informatietechnologie omdat ze anders niet kunnen profiteren van de voordelen. De grote
uitdaging voor organisaties is dus hun informatiemanagement goed op orde te hebben.
P. 159
3