Samenvatting Formeel Strafrecht D-cluster HAN

Week 1
College 1: Beginselen
Vertrouwensbeginsel → Het vertrouwensbeginsel ziet erop dat een verdachte
gerechtvaardigd mag vertrouwen op mededelingen van politie en justitie

Gelijkheidsbeginsel → Voor een beroep op het gelijkheidsbeginsel is vereist dat 2
zaken daadwerkelijk op alle relevante punten gelijk zijn. Dat is niet gauw het
geval in het strafrecht.

Zuiverheid van oogmerk → Een publieke bevoegdheid niet mag worden aangewend
voor een ander doel dan waarvoor zij gegeven is.

Beginsel van behoorlijke en billijke belangenafweging → In het beginsel van de redelijke
en billijke belangenafweging liggen de in het strafrecht geldende eisen van
proportionaliteit en subsidiariteit besloten. Relevante belangen dienen behoorlijk
tegen elkaar te worden afgewogen. Beslissingen die - in verhouding tot het
algemeen belang - onevenredig groot nadeel aan de belangen van de burger
toebrengen, dienen achterwege te blijven.

Ne bis in idem → Een verdachte mag niet 2x voor hetzelfde feit vervolgd worden
art. 68 Sr.

Equality of arms → Het beginsel van equality of arms gaat ervan uit dat zowel de
verdediging als het OM met hetzelfde dossier en met dezelfde middelen strijden.

Legaliteitsbeginsel
- ‘Strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet (hiermee wordt een wifz
bedoeld) voorzien art. 1 Sv.
- Functies: Rechtszekerheid en bescherming tegen willekeur van
strafrechtstoepassing belastende instanties (OM, Politie etc.)

College 2: Rechten van de verdachte voortvloeiend uit art. 6 EVRM
Art. 6 lid EVRM
- Lid 1: Recht op een eerlijk proces. Een ieder heeft recht op een eerlijke en openbare
van zijn zaak, dit moet binnen een redelijke termijn worden afgerond.
a. HR Redelijke termijn II
1. De duur van een zaak is afhankelijk van onder meer de volgende
omstandigheden:
- De invloed van de verdachte/raadsman op het procesverloop
- De ingewikkeldheid van de zaak.
- De wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is
behandeld.
2. Uitgangspunt → Binnen 2 jaar.
3. Overschrijding van de termijn leidt niet tot niet-ontvankelijkheid van
het OM, maar wordt gecompenseerd door vermindering van de straf.
- Lid 2: Onschuldpresumptie. Tegen een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld,
wordt voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan.

, - Lid 3: Rechten van de verdachte. Tegen een ieder tegen wie vervolging is ingesteld
heeft recht op een aantal rechten.
a. Veel van deze rechten en beginselen zijn al overgenomen is ons eigen
strafrecht.
b. HR Saunders → Het zwijgrecht en het recht om geen bewijs tegen
zichzelf te hoeven leveren, vormen belangrijke punten van een
eerlijk proces. Verklaringen die een burger gedwongen was af te
leggen, mogen niet in een strafproces tegen hem gebruikt worden.
Afgedwongen verklaringen zijn onbetrouwbaar.
- Doel van art. 6 EVRM is meerledig, voorop staat het voorkomen van willekeurige
bestraffing. Daarnaast heeft de verdachte recht op verdediging.

Art. 8 EVRM - Recht op eerbiediging van privacy, familie en gezinsleven
- Lid 1: De overheid moet zich onthouden van het maken van een inbreuk op de
privacy. De bescherming van de privacy vraagt soms ook om actieve overheidszorg
door middel van bijvoorbeeld een adequaat functionerende strafrechtspleging.
- Lid 2: Maakt duidelijk dat er uitzonderingen zijn, en formuleert de voorwaarden.
- Volgens de Hoge Raad heeft men in ieder geval recht op privacy op plaatsen waar
men kan worden geacht 'onbevangen zichzelf te zijn'. Dit hoeft dus niet alleen 'thuis'
te zijn.
- Doel van art. 8 EVRM is dat het beschermt tegen willekeurige inbreuken op de
privacy.

Criteria verdachte art. 27 lid 1 Sv.
- Er moet sprake zijn van een vermoeden dat betrekking heeft op schuld aan een
strafbaar feit.
- Dit moet een redelijk vermoeden zijn. Dit moet een objectief vermoeden zijn.
- Het vermoeden van schuld moet voortvloeien uit feiten en omstandigheden.

Rechten van de verdachte
- Recht op bijstand van een tolk art. 29b Sv.
a. Mededeling over rechten worden gedaan in een taal die verdachte machtig is
art. 27c lid 4 Sv.
b. Vertalen processtukken art. 32a Sv.
- Rechten bij aanhouding art. 27c Sv.
- Tijd en faciliteiten voor de voorbereiding van de zaak
a. Contact met de raadsman art. 28 lid 4 Sv.
b. Contact met de raadsman voorafgaand aan het verhoor art. 28c lid 1 Sv.
c. Stukken zonder beperkingen art. 31 Sv.
d. Vrije toegang raadsman art. 45 Sv.
- Raadsman (vrij keuze of toevoeging door de overheid)
a. Keuze raadsman art. 38 Sv.
b. Aanwijzen raadsman art. 39 Sv.
c. Consultatiebijstand art. 28c Sv.
1. Consultatiebijstand houdt in dat een verdachte het recht heeft om
voorafgaand aan zijn verhoor bij de politie een raadsman te spreken.
Hierbij wordt door artikel 28b jo 28c Sv een verdeling gemaakt naar de
ernst van de zaak en de kwetsbaarheid van de verdachte.