H7
7.1
Elektromagnetische golven= golven planten zich voort van bron naar ontvanger
-bewegen niet in 1 vlak
-geen stof nodig, planten zich voort door vacuüm
-hebben altijd dezelfde snelheid= lichtsnelheid
Frequentie= is gelijk aan het aantal keren dat de bron per seconde op en neer beweegt
Golflengte= afstand tussen twee golftoppen
Golfsnelheid= snelheid van de golf
Voor elektromagnetische golven geldt:
=golflengte in m c = lichtsnelheid in m/s in hertz(Hz)
Elektromagnetische straling= straling zoals radiogolven, infrarode straling, uv-straling,
röntgenstraling en gammastraling
Spectrum= van radiogolven tot gammastraling, het spectrum van zichtbaar licht loopt van 780
nm(diep rood) tot 380 nm(ver violet)
Er kunnen 3 dingen gebeuren als de straling op een voorwerp valt:
-Transmissie: de straling wordt doorgelaten
-Reflectie: de straling wordt doorgelaten
-Absorptie: de straling wordt opgenomen
Röntgenstraling=bij het maken van een röntgenfoto valt er röntgenstraling van de patiënt.
Foton=de Duitse natuurkundige Planck voorstelde om elektromagnetische straling voor te stellen in
‘energiepakketjes’.
7.2
Atomen= heeft evenveel protonen als elektronen
Elektronen= negatief geladen
Neutronen= ongeladen
Protonen= positief geladen
Kernkracht= een aantrekkende kracht die de kern bij elkaar houd
Ion= als een atoom een elektron verliest, wordt het een ion
Ioniserende straling= straling die atomen kan ioniseren
Ioniserend vermogen= de mate waarin straling schadelijk is wordt bepaald door het vermogen
Radiogolven, ir-straling en licht= niet ioniserend
7.1
Elektromagnetische golven= golven planten zich voort van bron naar ontvanger
-bewegen niet in 1 vlak
-geen stof nodig, planten zich voort door vacuüm
-hebben altijd dezelfde snelheid= lichtsnelheid
Frequentie= is gelijk aan het aantal keren dat de bron per seconde op en neer beweegt
Golflengte= afstand tussen twee golftoppen
Golfsnelheid= snelheid van de golf
Voor elektromagnetische golven geldt:
=golflengte in m c = lichtsnelheid in m/s in hertz(Hz)
Elektromagnetische straling= straling zoals radiogolven, infrarode straling, uv-straling,
röntgenstraling en gammastraling
Spectrum= van radiogolven tot gammastraling, het spectrum van zichtbaar licht loopt van 780
nm(diep rood) tot 380 nm(ver violet)
Er kunnen 3 dingen gebeuren als de straling op een voorwerp valt:
-Transmissie: de straling wordt doorgelaten
-Reflectie: de straling wordt doorgelaten
-Absorptie: de straling wordt opgenomen
Röntgenstraling=bij het maken van een röntgenfoto valt er röntgenstraling van de patiënt.
Foton=de Duitse natuurkundige Planck voorstelde om elektromagnetische straling voor te stellen in
‘energiepakketjes’.
7.2
Atomen= heeft evenveel protonen als elektronen
Elektronen= negatief geladen
Neutronen= ongeladen
Protonen= positief geladen
Kernkracht= een aantrekkende kracht die de kern bij elkaar houd
Ion= als een atoom een elektron verliest, wordt het een ion
Ioniserende straling= straling die atomen kan ioniseren
Ioniserend vermogen= de mate waarin straling schadelijk is wordt bepaald door het vermogen
Radiogolven, ir-straling en licht= niet ioniserend