Marketingcommunicatie SK9 begrippenlijst
301 redirect: Een soort digitale adreswijziging voor een pagina die niet meer bestaat.
404-pagina: Een storingspagina die getoond wordt als er iets misgaat met een pagina op je website.
4 P’s: De marketingvariabelen (product, prijs, plaats en promotie) waarop het bedrijf grip heeft en die het in de juiste
verhouding aanwendt om de gewenste respons bij de doelgroep op te roepen.
4C-model: Vertaling van de traditionele marketingmix naar de online marketingmix (cost, convenience, consumer
value en communication).
5C-model: Model met vijf succesfactoren om succesvol met social media om te gaan: collaboration (samenwerking),
connectivity (bereik), content (inhoud), context en continuïteit.
A/B testen: Een testmethode bedoeld om de effectiviteit van twee varianten te meten.
Abonnement: Verdienmodel waarbij de klant een bedrag per periode betaalt en voor een bepaalde tijd toegang tot
je product of dienst krijgt.
Above the fold: Het deel van de website dat je kunt zien zonder dat je hoeft te scrollen.
Accelerated Mobile Pages (AMP): Wanneer een organisatie aan Google een uitgeklede pagina van de content
‘voert’, zonder veel vertragend javascript, CSS, etc.
Acquisitie-e-mail: Bij dit type mailing staan klantenwerving of meer volume uit je bestaande klanten halen centraal.
Advertisingmodel: Verdienmodel waarbij je geld verdient door de adverteerders tegen betaling ruimte te bieden op
je website.
Advertorial: Een voorbeeld van native advertising, dat geen afbreuk doet aan de ervaring van de bezoeker.
Affiliate marketing: Een vorm van online marketing waarbij de adverteerder de affiliate beloont voor elke bezoeker,
lead of sales die hij genereert via zijn website, de zoekmachine of de e-mail.
Affiliate netwerk: Een intermediair tussen een beheerder van een website en iemand die producten wil verkopen.
Affiliate: Een beheerder van een website of nieuwsbrief die zich aansluit bij een affiliateprogramma om via een
advertentie op de eigen site een vergoeding voor doorgestuurde bezoekers te ontvangen.
Algoritme: Een reeks instructies om tot een bepaald doel te komen.
ALT-tekst: Een label voor de afbeelding op je website die je afbeelding tekstueel beschrijft waardoor Google de
relevantie van de afbeelding kan bepalen.
Anchortekst: Zie linktekst
Apps: Kleine programma’s voor mobiele devices met een bepaalde taak.
Augmented Reality: Het versmelten van de fysieke met de virtuele wereld.
Autoriteit: Principe van Cialdini: wanneer iemand over dusdanige kennis, kwaliteiten en/of verdiensten beschikt dat
deze door anderen als gezaghebbend wordt beschouwd binnen zijn vakgebied.
Banner: Een traditionele vorm van online advertentie waarbij grafische vormgeving centraal staat.
Behavioural tageting: Hierbij gebruik je eerder gedrag van een bezoeker om hem/haar in de toekomst meer
relevante banners te laten zien.
Betaald social verkeer: Al het verkeer dat via adverteren op sociale netwerken op je website terechtkomt.
Betaald zoekmachineverkeer: Het verkeer dat via betaalde campagnes in zoekmachines (SEA) op je website
terechtkomt.
, Big Data: Wanneer een bedrijf werkt met een of meer datasets die te groot zijn om met reguliere
databasemanagementsystemen te onderhouden.
Bitcoin: De bekendste vorm van blockchaintechnologie; het is een bank die door alle gebruikers zelf wordt beheerd.
Blockchain: Een lijst of database met wijzigingen (mutaties) die met iedereen in de wereld gedeeld wordt.
Bouncepercentage: Het percentage dat aangeeft hoeveel bezoekers slecht één pagina van je website bezoeken.
Branded content: Een contentvorm waarbij (de promotie van) een merk wordt verweven met content en
entertainment.
Brokeragemodel: Verdienmodel waarbij je kopers en verkopers bij elkaar brengt en eventuele transacties mogelijk
maakt.
Broncode: De instructies die door een programmeur in een programmeertaal zijn geschreven om een website laten
werken.
Browsercaching: Hiermee slaat je computer tijdelijk de afbeeldingen en/of code van de website op, waardoor bij een
volgend bezoek niet alles opnieuw geladen hoeft te worden.
Business Model Canvas: Omschrijft de waarde die een organisatie biedt aan verschillende klanten. Verder laat het
zien welke mogelijkheden en partners nodig zijn voor het creëren, vermarkten en leveren van deze waarde en
onderlinge relaties, met als doel winstgevende en duurzame inkomensstromen te genereren.
Business-to-business: Marketingactiviteiten van een bedrijf gericht op bedrijven.
Business-to-consumer: Marketingactiviteiten van een bedrijf gericht op particulieren.
Buzz marketing: Marketingstrategie waarbij de afzender probeert te zorgen voor een ‘gesprek’ of ‘rumoer’ rond zijn
product.
Call to action (CTA): Een oproep aan de bezoeker om actie te ondernemen die past bij het doel van de website of
van de desbetreffende pagina.
Cart abandonnement rate: Het aandeel van de bezoekers dat voor het afronden van een bestelling in de webshop
het winkelmandje verlaat.
Cashbacksite: Sites die hun leden een percentage van het aankoopgedrag teruggeven als ze producten of diensten
online hebben gekocht en daarbij de links op de site hebben gebruikt.
Click through rate: Het cijfer, gebaseerd op alle clicks op de call to action, dat het succes van je mailing mede
bepaalt.
Closed source: Het gebruiken van een niet vrij beschikbare code voor het opzetten van een website.
Co-creatie: Een samenwerking tussen de producent en verschillende mensen die tegelijkertijd aan de ontwikkeling
of realisatie van een product werken.
Collaboration: Het samenwerken met je klanten om producten beter te maken.
Commitment: Principe van Cialdini: doen wat je belooft
Confirmed open rate: Het percentage e-mails dat daadwerkelijk is geopend.
Connectivity: Het bereik van je berichten op social media.
Contentmarketing: De marketingtechniek die draait om het creëren en distribueren van relevantie en waardevolle
informatie om een duidelijk omschreven en begrepen doelgroep aan te trekken en te binden.
Contentstrategie: Het opzetten van een aanpak om de content relevant te maken en aan te laten sluiten bij de
behoefte van je doelgroep.
301 redirect: Een soort digitale adreswijziging voor een pagina die niet meer bestaat.
404-pagina: Een storingspagina die getoond wordt als er iets misgaat met een pagina op je website.
4 P’s: De marketingvariabelen (product, prijs, plaats en promotie) waarop het bedrijf grip heeft en die het in de juiste
verhouding aanwendt om de gewenste respons bij de doelgroep op te roepen.
4C-model: Vertaling van de traditionele marketingmix naar de online marketingmix (cost, convenience, consumer
value en communication).
5C-model: Model met vijf succesfactoren om succesvol met social media om te gaan: collaboration (samenwerking),
connectivity (bereik), content (inhoud), context en continuïteit.
A/B testen: Een testmethode bedoeld om de effectiviteit van twee varianten te meten.
Abonnement: Verdienmodel waarbij de klant een bedrag per periode betaalt en voor een bepaalde tijd toegang tot
je product of dienst krijgt.
Above the fold: Het deel van de website dat je kunt zien zonder dat je hoeft te scrollen.
Accelerated Mobile Pages (AMP): Wanneer een organisatie aan Google een uitgeklede pagina van de content
‘voert’, zonder veel vertragend javascript, CSS, etc.
Acquisitie-e-mail: Bij dit type mailing staan klantenwerving of meer volume uit je bestaande klanten halen centraal.
Advertisingmodel: Verdienmodel waarbij je geld verdient door de adverteerders tegen betaling ruimte te bieden op
je website.
Advertorial: Een voorbeeld van native advertising, dat geen afbreuk doet aan de ervaring van de bezoeker.
Affiliate marketing: Een vorm van online marketing waarbij de adverteerder de affiliate beloont voor elke bezoeker,
lead of sales die hij genereert via zijn website, de zoekmachine of de e-mail.
Affiliate netwerk: Een intermediair tussen een beheerder van een website en iemand die producten wil verkopen.
Affiliate: Een beheerder van een website of nieuwsbrief die zich aansluit bij een affiliateprogramma om via een
advertentie op de eigen site een vergoeding voor doorgestuurde bezoekers te ontvangen.
Algoritme: Een reeks instructies om tot een bepaald doel te komen.
ALT-tekst: Een label voor de afbeelding op je website die je afbeelding tekstueel beschrijft waardoor Google de
relevantie van de afbeelding kan bepalen.
Anchortekst: Zie linktekst
Apps: Kleine programma’s voor mobiele devices met een bepaalde taak.
Augmented Reality: Het versmelten van de fysieke met de virtuele wereld.
Autoriteit: Principe van Cialdini: wanneer iemand over dusdanige kennis, kwaliteiten en/of verdiensten beschikt dat
deze door anderen als gezaghebbend wordt beschouwd binnen zijn vakgebied.
Banner: Een traditionele vorm van online advertentie waarbij grafische vormgeving centraal staat.
Behavioural tageting: Hierbij gebruik je eerder gedrag van een bezoeker om hem/haar in de toekomst meer
relevante banners te laten zien.
Betaald social verkeer: Al het verkeer dat via adverteren op sociale netwerken op je website terechtkomt.
Betaald zoekmachineverkeer: Het verkeer dat via betaalde campagnes in zoekmachines (SEA) op je website
terechtkomt.
, Big Data: Wanneer een bedrijf werkt met een of meer datasets die te groot zijn om met reguliere
databasemanagementsystemen te onderhouden.
Bitcoin: De bekendste vorm van blockchaintechnologie; het is een bank die door alle gebruikers zelf wordt beheerd.
Blockchain: Een lijst of database met wijzigingen (mutaties) die met iedereen in de wereld gedeeld wordt.
Bouncepercentage: Het percentage dat aangeeft hoeveel bezoekers slecht één pagina van je website bezoeken.
Branded content: Een contentvorm waarbij (de promotie van) een merk wordt verweven met content en
entertainment.
Brokeragemodel: Verdienmodel waarbij je kopers en verkopers bij elkaar brengt en eventuele transacties mogelijk
maakt.
Broncode: De instructies die door een programmeur in een programmeertaal zijn geschreven om een website laten
werken.
Browsercaching: Hiermee slaat je computer tijdelijk de afbeeldingen en/of code van de website op, waardoor bij een
volgend bezoek niet alles opnieuw geladen hoeft te worden.
Business Model Canvas: Omschrijft de waarde die een organisatie biedt aan verschillende klanten. Verder laat het
zien welke mogelijkheden en partners nodig zijn voor het creëren, vermarkten en leveren van deze waarde en
onderlinge relaties, met als doel winstgevende en duurzame inkomensstromen te genereren.
Business-to-business: Marketingactiviteiten van een bedrijf gericht op bedrijven.
Business-to-consumer: Marketingactiviteiten van een bedrijf gericht op particulieren.
Buzz marketing: Marketingstrategie waarbij de afzender probeert te zorgen voor een ‘gesprek’ of ‘rumoer’ rond zijn
product.
Call to action (CTA): Een oproep aan de bezoeker om actie te ondernemen die past bij het doel van de website of
van de desbetreffende pagina.
Cart abandonnement rate: Het aandeel van de bezoekers dat voor het afronden van een bestelling in de webshop
het winkelmandje verlaat.
Cashbacksite: Sites die hun leden een percentage van het aankoopgedrag teruggeven als ze producten of diensten
online hebben gekocht en daarbij de links op de site hebben gebruikt.
Click through rate: Het cijfer, gebaseerd op alle clicks op de call to action, dat het succes van je mailing mede
bepaalt.
Closed source: Het gebruiken van een niet vrij beschikbare code voor het opzetten van een website.
Co-creatie: Een samenwerking tussen de producent en verschillende mensen die tegelijkertijd aan de ontwikkeling
of realisatie van een product werken.
Collaboration: Het samenwerken met je klanten om producten beter te maken.
Commitment: Principe van Cialdini: doen wat je belooft
Confirmed open rate: Het percentage e-mails dat daadwerkelijk is geopend.
Connectivity: Het bereik van je berichten op social media.
Contentmarketing: De marketingtechniek die draait om het creëren en distribueren van relevantie en waardevolle
informatie om een duidelijk omschreven en begrepen doelgroep aan te trekken en te binden.
Contentstrategie: Het opzetten van een aanpak om de content relevant te maken en aan te laten sluiten bij de
behoefte van je doelgroep.
