Medische vakken 1.4
1.4a Mamma pathologie
- Het vetweefsel bepaald de grote van de borst.
- Het klierweefsel is epitheel.
- Het belangrijkste drainage van de borst zijn de lymfeklieren in de oksel -> dit kijk je met een
echografie of punctie
Diagnostiek
- Mammapoli (multidisciplinaire benadering)
o De patiënten komen op verschillende manieren binnen; huisarts,
bevolkingsonderzoek ect.
- Anamnese en lichamelijk onderzoek
- Beeldvorming, zowel aantonend als uitsluitend
o Mammagrafie
o Echografie
o MRI
- Pathologisch onderzoek
o histologie, cytologie
- Stadiering
- Bloedonderzoek, voor erfelijkheid
Beeldvormende diagnostiek
Het beeldvormend diagnostiek wordt steeds beter. Je kunt borstkanker missen met een
mammografie, maar dit komt nauwelijks voor. De betrouwbaarheid van de mammogram wordt
vanaf 50 jaar beter. Het minst pijnlijk is om de mammogram te doen na de menstruatie.
Als borstkanker in je familie zit, dan heb je 80% kans om zelf ook borstkanker te krijgen. Hier krijg je
vanaf je 25ste levensjaar elk jaar een echografie.
, Mammogram
Normaal gesproken moet ook de
tepel en de spier erop staan. Je kunt
ook een mammogram maken met
een contrast middel of als
Tomosynthese (plakjes maken). De
stralingsbelasting wordt wel hoger
dan.
De mammografie heeft een hoge sensitiviteit en specificiteit vanaf de 50 jaar, maar dit is
nooit 100 procent. De ductus carcinoom heeft een hogere betrouwbaarheid dan een
lobulaire carcinoom, deze wordt nog wel eens gemist.
Er wordt een echografie gemaakt om een verschil te vinden in vocht of maligniteit. Tegenwoordig
heb je ook een 3D echografie om een mooier beeld te maken.
Een MRI is eigenlijk het beste onderzoek om een afwijking zichtbaar te maken. Op een mammogram
lijkt het een kleine afwijking, maar op een MRI kan de afwijking ineens toch veel groter zijn.
MRI
BI-RADS classificatie
Hier wordt een cijfertje aan gekoppeld aan de ernst van de tumor.
- 0 = beeldvorming onvolledig
- 1 = normaal
- 2 = benige
- 3 = onzekere benige
- 4 = onzekere maligne (onderscheiden in a, b, c)
- 5 = maligne
- 6 = PA bewezen maligne, PA onderzoek (weefselonderzoek)
Benigne afwijkingen mamma Fibroadenoom, knobbeltje
= Meest voorkomende benigne afwijking wat een scherp begrensde afwijking heeft en een
knobbeltje is.
- Tussen 25-40 jaar
1.4a Mamma pathologie
- Het vetweefsel bepaald de grote van de borst.
- Het klierweefsel is epitheel.
- Het belangrijkste drainage van de borst zijn de lymfeklieren in de oksel -> dit kijk je met een
echografie of punctie
Diagnostiek
- Mammapoli (multidisciplinaire benadering)
o De patiënten komen op verschillende manieren binnen; huisarts,
bevolkingsonderzoek ect.
- Anamnese en lichamelijk onderzoek
- Beeldvorming, zowel aantonend als uitsluitend
o Mammagrafie
o Echografie
o MRI
- Pathologisch onderzoek
o histologie, cytologie
- Stadiering
- Bloedonderzoek, voor erfelijkheid
Beeldvormende diagnostiek
Het beeldvormend diagnostiek wordt steeds beter. Je kunt borstkanker missen met een
mammografie, maar dit komt nauwelijks voor. De betrouwbaarheid van de mammogram wordt
vanaf 50 jaar beter. Het minst pijnlijk is om de mammogram te doen na de menstruatie.
Als borstkanker in je familie zit, dan heb je 80% kans om zelf ook borstkanker te krijgen. Hier krijg je
vanaf je 25ste levensjaar elk jaar een echografie.
, Mammogram
Normaal gesproken moet ook de
tepel en de spier erop staan. Je kunt
ook een mammogram maken met
een contrast middel of als
Tomosynthese (plakjes maken). De
stralingsbelasting wordt wel hoger
dan.
De mammografie heeft een hoge sensitiviteit en specificiteit vanaf de 50 jaar, maar dit is
nooit 100 procent. De ductus carcinoom heeft een hogere betrouwbaarheid dan een
lobulaire carcinoom, deze wordt nog wel eens gemist.
Er wordt een echografie gemaakt om een verschil te vinden in vocht of maligniteit. Tegenwoordig
heb je ook een 3D echografie om een mooier beeld te maken.
Een MRI is eigenlijk het beste onderzoek om een afwijking zichtbaar te maken. Op een mammogram
lijkt het een kleine afwijking, maar op een MRI kan de afwijking ineens toch veel groter zijn.
MRI
BI-RADS classificatie
Hier wordt een cijfertje aan gekoppeld aan de ernst van de tumor.
- 0 = beeldvorming onvolledig
- 1 = normaal
- 2 = benige
- 3 = onzekere benige
- 4 = onzekere maligne (onderscheiden in a, b, c)
- 5 = maligne
- 6 = PA bewezen maligne, PA onderzoek (weefselonderzoek)
Benigne afwijkingen mamma Fibroadenoom, knobbeltje
= Meest voorkomende benigne afwijking wat een scherp begrensde afwijking heeft en een
knobbeltje is.
- Tussen 25-40 jaar
