1. Onderbouwt hoe zij de begeleidingsbehoefte heeft vastgesteld.
Ik heb een nieuwe medewerker kunnen begeleiden tijdens een ochtend
dienst.
Ze doet de opleiding Niveau 3 ZPO.
Ze komt hierbij 3 dagen per week bij ons werken. Ze is 2 e jaars, en heeft
hiervoor op een andere somatische afdeling gewerkt.
De zorg is dus niet nieuw voor haar.
Ik heb gevraagd hoe ze graag begeleidt wilt worden.
Haar doelen voor nu zijn vooral om de afdeling en de bewoners te leren
kennen.
Tijdens deze ochtenddienst stonden we beiden boventallig, zodat we hier
voldoende tijd voor hadden.
2. Onderbouwt hoe zij de begeleiding heeft afgestemd op de
vastgestelde begeleidingsbehoefte.
De ochtend dienst begon om 7:00. We hebben eerst samen de cliënten
verdeeld.
De dag ervoor had ze al meegelopen met een andere collega. Ik heb
gevraagd wie van de bewoners ze al gezien had, en ik probeerde ons
daarom in te plannen bij bewoners die ze nog niet had gezien.
Een rondleiding had ze al gehad, wel heb ik nog wat kleine dingen laten
zien, bijvoorbeeld waar ze de voorraad van de handdoeken, washandjes en
beddengoed kon vinden.
3. Onderbouwt op welke wijze de instructies een bijdrage hebben
geleverd aan het behalen van de leerdoelen van de nieuwe
medewerker.
Ik heb gevraagd wat haar leerdoelen waren. Ze wilde graag meer weten
over benaderingsadviezen bij bijvoorbeeld cliënten met agressie.