Werkcollege 1 Studievragen
1. Benoem de factoren die leidden tot een roep om politieke hervormingen in Frankrijk gedurende de
jaren tachtig van de achttiende eeuw.
- Hoge schulden – verouderd belastingstelsel
- Institutionele beperkingen op de monarchie die geprivilegieerde belangen verdedigde;
De adel & geestelijkheid hoefde door het verouderde belastingstelsel geen belasting te
betalen, waardoor de koning de schuld niet te boven kon komen
- Publieke opinie die hervormingen wilde (geïnspireerd door Amerika)
- Slechte heerschappij van Lodewijk XIV (548-549)
Verlichtingsdenken: de rede staat centraal, maar ook het natuurrecht (burgers hebben
onvervreemdbare, in de natuur vastgelegde rechten) en het idee van de scheiding der machten.
Het absolutisme was eigenlijk een voorwaarde voor het ontstaan van de Franse Revolutie, waarop de
adel reageerde (die wilde de privileges beschermen). Voorafgaand aan de bemoeienis van de Franse
burgers, is het met name een strijd tussen koning en adel.
2. Al op 27 juni 1789 oordeelde de Brit Arthur Young over de Franse Revolutie: ‘The whole business
now seems over, and the revolution complete.’ Young was te vroeg met zijn oordeel. Geef aan de hand
van drie gebeurtenissen in en rond Parijs in de zomer en/of het najaar van 1789 aan op welke wijze de
revolutie zich verder ontwikkelde.
- 14 juli 1789: de bestorming van de Bastille; een duidelijke aanval op de koninklijke
autoriteit. + begin fysiek geweld
- Zomer/najaar 1789: opstanden in steden en dorpen waarbij vaak de machinerie van de
koninklijke regering instortte + ook opstanden op het platteland, de meeste als
resultaat van voedseltekorten.
- Augustus: verschillende besluiten van de Nationale Vergadering: Verklaring van de
Rechten van de Mens en Burger, met daarvoor afschaffing van het feodalisme +
afschaffing tiende
- 5 oktober 1789: de vrouwenmars (+ militie) richting Versailles, waardoor de koning
gedwongen richting Parijs kwam en onder controle van de burgers kwam (en niet
meer bescherming had van de koninklijke garde); de koning accepteerde de
constitutionele rol die hij van de Vergadering had gekregen.
3. Geef een overzicht van de wisselingen in staatsvorm in Frankrijk tussen 1788 en 1816.
Tot 1789: absolute monarchie
1789/1791: gebonden/constitutionele monarchie (pas in ’91 echt een constitutie)
1792 republiek
1804: republiek
1814/1815: constitutionele monarchie
1799 komt Napoleon aan de macht (consulaat), maar qua staatsvorm blijft Frankrijk een republiek tot
1804. Tot 1804 trekt hij steeds meer macht naar zich toe. Het woord regime/regering is anders dan
staatsvorm. En dan krijg je dit overzicht:
Tot 1789 Lodewijk XVI
1789-1792 (Grond)wetgevende Vergadering
1792-1795 Nationale Conventie en Schrikbewind
1795-1799 Directoraat
1799-1804 Consulaat (met Napoleon als 1e consul)