100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Economie A

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
116
Geüpload op
25-05-2021
Geschreven in
2020/2021

duidelijk met titels en tussen titels markeringen grafieken en formules duidelijk in een kader potentiele examenvragen staan steeds op eind van elke hoofdstuk

Instelling
Vak











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Geschreven voor

Instelling
Studie
Vak

Documentinformatie

Geüpload op
25 mei 2021
Aantal pagina's
116
Geschreven in
2020/2021
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Economie A
2020

DEEL 1 – BASISCONCEPTEN
HF1: WAT IS ECONOMIE? WAT DOET DE ECONOOM?
- Economie = een sociale wetenschap, een systemen van consumptie en productie.
Consumptie wordt gedaan door consumenten en productie door producenten.
▪ Economische agenten: consumenten, producenten, buitenland, banksector en
overheid.

- Prosumenten = consumenten die ook G&D aanbieden die traditioneel door
producenten werden aangeboden.
▪ Bv: Je laat zonnepanelen zetten bij jezelf dan ben je consument; je produceert zelf
energie dus je bent producent en als je overschot hebt kan je die zetten aan een net
en geven aan anderen.

- Schaarse goederen = (1) Een middel is schaars wanneer er meer vraag naar is dan
wat er beschikbaar is. (2) Een middel is schaars als er productiemiddelen moeten
worden voor opgeofferd (geld,kapitaal,arbeid,…).
▪ Schaars ≠ zeldzaam
▪ Zeldzaam = komt niet veel voor. Vb: Goud.
▪ Niet zeldzame zaken kunnen wel schaars zijn. Bv: Drinkwater.
▪ Het is subjectief: als je steeds meer wilt bv je hebt kot maar je wilt een grotere dan
ervaar je schaarste; ben je tevreden bv met je oud gsm dan ervaar je geen
schaarste.
▪ Schaarste evolueert

- Welvaart = mate waarin je het schaarste vermindert.
▪ Door steeds meer en meer te kopen creëer je welvaart.

- Economische behoeften = verlangens van de mens waaraan hij/zij slechts aan kan
voldoen door schaarse middelen in te zetten.
▪ De behoeften zijn immaterieel en het goed/dienst dat die behoefte bevredigt is
materieel.
Vb: Je wil geconnecteerd zijn met je familie (=behoefte -> immaterieel) deze wordt
bevredigt door een smartphone (=goed -> materieel).

- Soorten behoeften:
- Primaire: komt van uit jezelf → bv: behoefte aan eten,drinken,….
- Secundaire: deze ben je aangeleerd → bv: naar concert gaan,sporten,….
- Tertiaire: luxe → privézwembad, privévliegtuig
▪ Behoeften evolueren in tijd !

- Aanname :
▪ Eindeloze behoeften (door toename economische productie en technologische
ontwikkelingen.)

- Duurzaamheid = tegemoet komen aan de noden v/h heden zonder de
behoeftevoorzieningen van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen.
(definitie van Brundtlandt)



1

, Economie A
2020


1.1 Keuze, afruil en opportuniteitskosten
1) keuze.
- Baten = voordelen v/d keuzen = invulling van je behoeften.
- Kosten = nadelen v/d keuze = je ingezette middelen zijn niet meer beschikbaar MAAR de
opportuniteitskosten zijn inbegrepen.


2) Opportuniteitskosten
- Opportuniteitskosten = niet gerealiseerde opbrengst van het best mogelijke alternatief
voor de gemaakte keuzen.
Vb: stel je bent CEO en je hebt wat overschot aan middelen. Je kan het beleggen,
investeren in project A,B of C,….
▪ Stel je kiest te investeren in project A boven project B.
▪ Als je nagaat wat de kost hiervoor is = dan is dat de aankoop van project A +
gederfd (verlies) rendement van project B.
▪ Doordat je voor A kiest verlies je de opbrengst van het beste alternatief.
▪ Doordat je voor A kiest verlies je het rendement (=winst die behaald is op een
belegging) van project B.

▪ Wordt gebruikt om economische winst te bepalen.
▪ Economische winst ≠ boekhoudkundige winst
▪ Eco winst = opbrengsten – kosten met de opportuniteitskosten inbegrepen.
▪ Boekh winst = opbrengsten – kosten.


1.2 Kosten tegenover baten; shortcuts of de marginale analyse.


- Marginaliteit = kosten en baten worden afgewogen in marginaliteit (in termen v
bijkomende eenheden).
▪ Uitdrukken in per stuk, per verpakking, per gewicht,….
▪ We drukken niet uit in kosten en baten maar in:
-marginale kosten (MK) = bijkomende kost om 1 meer te produceren
-marginale baten (MO) = bijkomende opbrengst




2

, Economie A
2020

Vb: optimale schaakstudieduur


• In begin als je leert schaken dan moet
je eerst basiskennis leren → MB = hoog.
• Hiervoor heb je een beginnersboek
nodig en deze is cheap → MK = laag.
• Hoe verder in de jaren hoe minder snel
je leert want het wordt moeilijker en MK
stijgt want boeken worden duurder.
• Bij 5j zijn je Mk > MB → niet meer zinvol
om nog te studeren.


Oefening:




3

, Economie A
2020

1.3 Het gebruik van modellen en aannames
- Wetenschappelijk gebruik van modellen:
▪ Model zorgt ervoor dat we complexe werkelijkheden beter
begrijpen = vereenvoudiging van werkelijkheid:
= noodzaakt het gebruik van aannames:

- we gaan er vanuit behoeften zijn onbeperkt
- eco agenten kiezen rationeel (niet op basis van gevoel)
- optimale keuze is waar MO =MK
- ceteris paribus
- perfecte info = Consument & producent hebben de perfecte kennis
over prijs, nut, kwaliteit en productiekosten.

- Ceteris paribus = veronderstelling dat bij de studie v/d impact van x
op y dat alle andere factoren ongewijzigd blijven.

- Mental shortcuts = Doordat we imperfecte informatie beschikken →
onzekerheid → zullen we beslissing nemen op basis van advies,
omstandigheden,…


1.4 Het eerste model: de grens van de productiemogelijkheden
Veronderstel (oefening):
- we bestuderen een klein economie
- we produceren maar 2 producten nl koko’s en ananas
- productiefactoren zijn landbouwgrond en arbeid
- technologie blijft constant
- PMG als grafische weergave v/d maximale output

▪ Productiefactoren = De schaarse middelen die de producenten inzetten om tot een
productie te komen.
Bv: arbeid (intellectueel of fysiek), kapitaal, natuurlijke rijkdom (water,lucht,licht)

▪ De productie mogelijkheden grens (PMG) (= productiemogelijkhedencurve)
= curve die voor elk mogelijk productieniveau van een bepaald goed aangeeft hoeveel er
maximaal van een ander goed kan worden geproduceerd, gegeven de productiefactoren en
de productiviteit.

▪ Productiviteit = verband tussen output (wat creëer je aan G&D) i.v.m. met hoeveel
productiefactoren je hebt ingezet op je product te bekomen.




4
€10,49
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
Igotyou
4,0
(1)

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
Igotyou Universiteit Gent
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
8
Lid sinds
5 jaar
Aantal volgers
7
Documenten
7
Laatst verkocht
2 jaar geleden

4,0

1 beoordelingen

5
0
4
1
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen