IN HET BINDINGSVRAAGSTUK
8.1 CASUS: TWEE GELOVEN IN EEN RIJK
Religie bepaalt cohesie > vorst van gebied bepaalde godsdienst van volk (16 e eeuw Duitsland)
Nederland mocht dit niet van Spanje > conflict > onafhankelijkheid van Nederlandse Staten-Generaal
8.2 ANALYSE: SOCIALE COHESIE, CULTUUR & SOCIALE INSTITUTIE
SOCIALE COHESIE
Aantal/kwaliteit van bindingen die mensen in een ruim sociaal kader met elkaar hebben
Het gevoel een lid van een groep/gemeenschap te zijn
Verantwoordelijkheid voelen voor elkaars welzijn en een beroep op elkaar te kunnen doen
Sociale cohesie > minder conflicten > houdt samenleving bij elkaar
CULTUUR
geheel van waarden/voorstellingen/uitdrukkingen/opvattingen/normen die mensen als deel van een
groep/samenleving verworven hebben
16e eeuw: geen vrijheid van religie wel tolerantie >Nu: groot deel cultuur afkomstig uit christendom toen
SOCIALE INSTITUTIE
Complex van (soort van) geformaliseerde regels die gedrag en onderlinge relaties mensen beïnvloeden
VB: sociale institutie huwelijk met norm om geen overspel te plegen of onderwijs met leerplicht
Vaak bestaan sociale instituties lang en zijn ze lastig te veranderen (sinterklaasfeest met zwarte piet)
8.3 PARADIGMA’S OVER SOCIALE COHESIE
FUNCTIONALISME PARADIGMA
Bindingen/sociale cohesie houden samenleving bijeen: cohesie neemt toe als
Er een dominante cultuur is met gemeenschappelijke normen en waarden
Mensen die normen/waarden na leven als ze zich lid voelen van een groep
CONFLICT PARADIGMA
Sociale ongelijkheid > tegenstanders dominante cultuur > tegen-/subcultuur > afwezigheid sociale cohesie
SOCIAALCONSTRUCTIVISME PARADIGMA (INTERACTIONISME)
Gevoelens actoren/hoe kijken mensen naar eigen identiteit > hoeveelheid sociale cohesie
Meervoudige identiteit (anders in elke groep) > rolverwarring als groepen mengen
Wat is de grens tussen individu en groep? (persoonlijke vs sociale identiteit) (zelfde opvatting als ouders)
RATIONELE-ACTOR PARADIGMA
, Houding actor > hoeveelheid conflict/sociale cohesie
Actor wil voordeel hebben bij binding (rationele keuze voor samenwerking/groepsvorming)
Mensen waarderen cohesie en doen daarom mee met collectieve goederen
8.4 IDEOLOGIE: CONFESSIONALISME EN FASCISME
CONFESSIONALISME
Gebaseerd op religie (dus niet indelen op links/rechts) > in NL vaak christendom
Harmonie/samenwerking belangrijk > sterke cohesie
Kleine overheid maar groot maatschappelijk middenveld (vrijwilligers met maatschappelijk belang) >
gespreide verantwoordelijkheid
Fundamentalisme (rechts) – 1 heersende godsdienst waar iedereen zich aan moet houden > cohesie
FASCISME
“Eigen land/volk is superieur” > met veel geweld minderheden onderdrukken
Gemeenschappelijke natie > cohesie
Fascisme is op basis van cultuur, Nazisme is op basis van geboorte (beide extreem rechts)
IDEOLOGIEËN IN DE NEDERLANDSE POLITIEK
Confessionalisme in NL = christendemocraten
CDA – centrumrechts met aandacht voor bindingen en verantwoordelijkheid bij mensen zelf
ChristenUnie – kleiner dan CDA, centrumlinks, aandacht voor duurzaamheid en zwakkeren
SGP – kleiner dan CDA, rechts/conservatief, aandacht voor christelijke cultuur/traditie, sterk gezag
8.5 OPLOSSING EN ONTWIKKELING: NATIES EN NATIEVORMING
NATIES
Natie – volk (groep met eigen cultuur) dat eigen staat wil vormen of in een eigen staat woont
Etnie – groep mensen met eigen cultuur/geschiedenis die niet in een eigen staat hoeft te leven
DEBAT: MODERNISTEN EN HUN CRITICI
Leidt een natie tot een staat of andersom?
1) Nationalistische school - naties in middeleeuwen ontstaan> tradities bepalen identiteit en cultuur > staat
2) Modernistische school - staat > natievorming > mythes over nationale identiteit > sociale cohesie > natie
NATIEVORMING
Natie worden gebruikt om bevolking aan de staat te binden > vermindert conflicten en handhaaft gezag
In multinationale staat is binding met staat minder dan die met eigen cultuurgroep
TOT SLOT
Gebrek aan cohesie > Conflict > Creëren van naties > Natievorming