HC anatomie & fysiologie module 4 leerjaar 1 samengevat

Anatomie Fysiologie module 4

Tractus urinarius
H18 (inleiding), 18.1 (onderdelen en functies), 18.2.1 (macroscopische anatomie van de
nier), 18.2.2 (bloedtoevoer en -afvoer), 18.2.3 (nefron als functionele eenheid), 18.3.1
(functie nefron), 18.5 (structuren en functies ureters, urineblaas en urethra), 18.5.4
(blaasreflex en urinelozing), 18.9 (effecten van veroudering op nierfunctie en mictiereflex)

Functie urineweg:
• Excretie: afvalstoffen, worden in buizenstelsel geloosd.
• Eliminatie: lozing afvalstoffen (mictie).
• Homeostase regelen:
– Bloeddruk e bloedvolume. In nieren wordt regeling van terug stoppen water
en zouten geregeld als er meer wordt teruggeven krijgt ook bloeddruk, renine
(enzym/hormoon) deze activeert ras systeem: zorgt absorptie water en
zouten wordt terug geresorbeerd. Nieren regelen bloeddruk door renine deze
zet ook weer aan tot andesteron (bijnieren) en ADH (hypofyse) zorgt meer
water opneemt. Bloedvolume wordt meer rode bloedcellen gemaakt  meer
bloed.
– Reguleren NA, K, CL, CA.
– PH bloed. Door waterstofionen en waterstofbicarbonaat.
– Glucose en aminozuren behouden. Glucose terug resorberen.

Urinewegstelsel:
Structuren van urinewegstelsel:
 Nieren. (zijn er 2).
 Urethers. (Zijn ook 2, lopen van nieren na urineblaas).
 Urineblaas.
 Urethra. (Gaat van blaas na buiten).




De linker nier ligt hoger, omdat bij de rechterkant de lever ligt dit zorgt ervoor dat de rechter
iets naar beneden ligt.
Ligging van de nieren:
Macroscopische anatomie nieren:
 Nieren liggen retroperitoneaal (achter het peritoneaal (buikvlies); linker hoger dan
rechter. Nieren liggen achter de ribben. Nieren liggen niet heel goed beschermd.
 Nieren zijn omringd door een vezelig nierkapsel. Hierdoor wordt nier ook rood
gekleurd.
 De a. renalis en n. renalis komen de nier binnen bij de nierpoort (hilus).

,  De v. renalis en ureter verlaten de nier bij de nierpoort (hilus).




Varianten in bouw: (hoefijzernieren) de onderkant zit aan elkaar maar functie blijft gewoon
hetzelfde. (voeding en afvoer en urine afvoer is zelfde) alleen zitten ze aan elkaar.
Hebt ook mensen met maar 1 nier.
Kleine nier erbij: dus ook extra urineleider




Bouw van de nieren:
 Schors. (witte)
 Merg.
 Nierkelk (calix).
 Nierbekken (pyelum).




Bouw van de nieren:

, Tractus urinarius:
Nierbekken/pyelum:
 Pyelum: urine wordt uit de nierkelken (calices) verzameld. Pyelum verdeeld zich in 3
takken.
 Komt uit 3 calices majores, die elk door 4 of 5 calices minores worden gevoed.
 Urine verlaat nierbekken/pyelum via de ureter.
Ingerepen: nier is aangedaan, (kan infectie ontstaan, nier kan kleiner worden) als nier is
aangetast kan functionaliteit achteruitgaan. Hier wordt katheter van buiten naar binnen
aangebracht zodat de nier ontlast wordt, urine wordt hier dan wordt afgevoerd. Kan door
verschillende oorzaken komen.




Bloedtoevoer naar en van nieren:
 arteria renalis (nier arterie) > interlobaire arteriën > arteriae arcuatae > interlobulaire
arteriën.
 interlobulaire venen > venae arcuatae > interlobaire venen > vena renalis.
Belangrijk: voorzien van voeding en O2, en stoffen (Afvalstoffen) worden uitgewisseld zodat
via urine het lichaam kan veranderen. Het bloed wordt hier gezuiverd.




Vernauwing van de arterie renalis: (vernauwing in slagader na nier)
• Nierinsufficiëntie treed op (nier functioneerd niet goed), doordat de nieren minder
afvalstoffen uitscheiden, stijgt deze hoeveelheid afvalstoffen in het lichaam.
• Hoge bloeddruk (hypertensie), doordat het lichaampje in de nieren dat meet hoeveel
bloed er door de nieren stroomt, een stof gaat afscheiden die de bloeddruk doet
toenemen. (renine)
• Nierinfarct.

Nefron:
• Nefron = functionele basiseenheid van nier.
• Urine wordt door de nefronen geproduceerd.
• +/- 1 miljoen nefronen per nier.
• Deel in schors, deel in merg.
• Bestaand uit nierlichaampje (malpihi en nierbuis.