Paragraaf 1 (kijk vanuit de bedrijven hun ogen)
De vraag is: De vraag die bedrijven hebben naar mensen. (Vragen naar
mensen)
Het aanbod is: Een persoon die zichzelf aanbiedt op de markt. (Bieden
zichzelf aan)
Ruime markt: te veel mensen opzoek naar zelfde soort baan.
Krappe markt: tekort aan mensen voor een baan.
Paragraaf 2
Regionale werkloosheid: werkloosheidpercentage in een bepaald gebied
ligt boven het gemiddelde (Er zijn te veel mensen om de vraag aan te
vullen van de bedrijven)
Seizoenwerkloosheid: Werkeloosheid die door een seizoen ontstaat en
na het seizoen weer weggaat.
Structurele werkloosheid: Blijvende werkloosheid door verandering van
productie (door computers/machines)
Frictiewerkloosheid: De tijd die nodig is om je eerst baan of nieuwe baan
te vinden.
Paragraaf 3
Test
Paragraaf 4
Laagconjunctuur: Een vicieuze cirkel van de economie die steeds
slechter gaat.
Conjuncturele werkloosheid: De werkloosheid ontstaat door
laagconjunctuur.