Samenvatting respi_infectiepreventie

Infectiepreventie

Infectiepreventie

 Wat is infectiepreventie?
= Preventie van overdracht van micro-organismen om zo kolonisatie en infecties te voorkomen
Verhogen van zorgkwaliteit en patiëntveiligheid

 Wat zijn zorginfecties?
= Zorggerelateerde infecties  healthcare associated infections HAI
~ 'ziekenhuisinfecties’ of ‘nosocomiale infectie’  MAAR kan ook thuis geïntegreerd worden
= infecties die een patient tijdens de zorg in het ziekenhuis of een andere gezondheidszorgvoorziening
oploopt  operationele definitie voor surveillance: “infectie die optreedt > 48u (>2dagen) na opname
 incubatietijd van micro-organismen  uitbraak als meerdere patiënten geïnfecteerd zijn
 veroorzaken een belangrijke morbiditeit en mortaliteit

 zorginfecties
 5-10% vd gehospitaliseerde patiënten ontwikkelt een zorginfecties (1/10 vrij mild)
 crude mortaliteit = overleid met ziekenhuisinfectie maar niet noodzakelijk ten gevolge van
 attibutable mortaliteit = patiënt daadwerkelijk gestorven door zorginfecties
 door zorginfectie ook langer hospitalisatie +/- 7 dagen langer  extra kosten lopen hoog op

 meest frequente zorginfecties
 onderste luchtweginfecties – 26%
 mechanische ventilatie/ aspiratie/ intubatie
 urineweginfecties – 18%
 urinaire katheders/ invasieve urologische procedure
 postoperatieve wondinfecties – 16%
 infecties in de operatiezaal/ geen correct chirurgische huidvoorbereiding/ inadequate
antibiotica
 bloedbaaninfecties – 13%
 vasculaire katheter/ kritische zorg/ micro-organismen in de bloedbaan  inbrengen van
katheters

 Waarom ziekenhuis risico-omgeving
 in zorgomgeving meer geconfronteerd worden met pathologiën
 patiënten zijn meer immuungecompromiteerd  keven langer  worden vatbaarder  veel
meer invasieve methoden
 virussen die overleven  uitbraak op afdeling
 antibiotica  bacteriën ongevoelig worden  niet meer behandelbaar

infectiebronnen in het ziekenhuis
 endogeen
 individu een micro-organisme bij zich draagt (al dan niet pathogeen) bv niezen/ contact
 exogeen
 bronnen die buiten het lichaam zitten bv van materiaal/ op oppervlakten/ omgeving

 centrale pijlers van infectiepreventie en -beheersing
 reductie van antibioticumverbruik
 educatie
 restrictie
 identificatie van dragers
 screening  patiënten @risk creenen  zoeken van dragers
 isolatie
 eliminatie van reservoirs
 decontaminatie  positieve patiënten vinden en behandelen
 stop transmissie
 handhygiëne


1

, Infectiepreventie

 reiniging en ontsmetting
 isolatiebeleid  pathogenen blijven waar ze zitten

 overdracht van micro-organismen
BRON ------------transmissieweg ---------> GASTHEER
route om micro-organisme te verspreiden = 3 wegen
 contact
 fysieke aanraking
 kan direct (hand schudden) of indirect (via een bal doorgeven) zijn
 druppel
 iets te zwaar om in de lucht te zweven  hoesten = 1-1,5m
 lucht
 aerogene overdracht
 zweven zelfstandig in de lucht
 bv TBC  niet veel bacteriën nodig om het over te dragen
 ook combinaties mogelijk

 Voorzorgmaatregelen
 Standaard voorzorgmaatregelen
 basis hygiëne  bij alle patiënten
 ongeacht kennis van de microbiologische status vd patiënt
 bescherming vd patiënt en gezondheidswerker
 overdrachtsgebonden voorzorgsmaatregelen
 patiënten met gekende microbiologische status  bij P iets specifiek aan de hand
 contactisolatie
 aerogene isolatie
 druppelisolatie




Preventie van overdracht van micro-organismen

STANDAARD VOORZORGEN
 Handhygiëne
= belangrijkste overdrachtsweg
 historie
 Ignaz Semmelweis
 eerste handdesinfectie uitgevonden  eerste epidemiologische bewijs van het nut van
handhygiëne als preventie van overdracht van infecties
 vroeger  zwangere vrouwen tijdens bevallen overleiden  vroedvrouwen waren minder
sterfgevallen vs artsen  artsen leerden opereren op lijken/ cadavers (anatomie)  sterke
geur van lijken: theorie – “lijkdeeltjes”  artsen moesten eerst handen wassen met
chloorwater om de geur van de lijkdeeltjes weg te werken.  NU weten we dat de
lijkdeeltjes niet bestaan: bacteriën
 Pittet
 z studies  hand ontsmetten wnr het nodig is  wou meer handhygiëne toepassen

 aspecten van handhygiëne
 basisvereisten: Bare Below the elbows
 handen en voorarmen geschikt moeten zijn om te ontsmetten
 7 randvoorwaarden voor handhygiëne
 geen ringen
 geen horloge
 geen armbanden
 korte nagels
 propere nagels

2