2004
Aantal pagina’s: 235 pagina's
De Uitgeverij: Nijgh & van Ditmar
, Samenvatting
Wanneer de jonge rooms-katholieke Rika van der Lans en de protestantse Willem
Hagenaar in het jaar 1911 trouwen tegen de wil van hun families, is het schandaal
niet te overzien. Toch begint de toenadering met de bloedverwanten al vrij snel en
wonen Rika, haar man en hun vier kinderen binnen een aantal jaren gelukkig samen
in de plaats Den Bosch. De sfeer slaat helaas om als Willem voor zijn werk moet
verhuizen naar het dorp Goeree. Rika kwijnt er weg van verveling en mist de
zwierigheid van haar grote stad. Als haar man, niet wetende wat hij met zijn steeds
opstandigere vrouw aanmoet, zijn handen niet meer thuis kan houden pakt ze in
1926 haar spullen en vertrekt naar de stad Den Haag. Hier woont ze enige tijd onder
primitieve omstandigheden samen met haar kinderen. Ondanks de moeilijke tijden
stemt Rika er in toe Waldemar Nods in huis te nemen, een Surinaamse jongen die
voor het grote geld naar het welvarende Nederland is gekomen. Ondanks het
leeftijdsverschil van zo’n twintig jaar bloeit snel er iets tussen het tweetal en het duurt
niet lang voor Rika merkt dat ze zwanger van hem is. Haar kinderen vatten dit
nieuws helaas minder blij op dan gehoopt. Haar oudste zoon Wim loopt samen met
zijn jongere broertje Jan zelfs weg, terug naar hun vader. Willem, nog steeds onwillig
de scheidingswens van zijn vrouw te accepteren, barst na het aanhoren van het
verhaal van jaloezie. Rika is ondertussen om haar relatie met een zwarte man
compleet verstoten door haar omgeving, en ondanks de pijn die het doet ziet ze zich
snel genoodzaakt haar overige twee kinderen, Bertha en Henk, ook naar hun vader
te sturen. Deze verbiedt hun helaas vervolgens elk contact met hun moeder.
Vol verdriet over het “verlies” van haar kindjes verhuist Rika met Waldemar en hun
zoontje Waldy naar de plaats Scheveningen, waar het haar ondanks de crisisjaren
dertig lukt een goedlopend en mooi pension te starten. Eind jaren dertig treedt het
paar in het huwelijk en begint het contact met Rika’s kinderen langzamerhand weer
redelijk op gang te komen.
Wanneer de Tweede Wereldoorlog begint komt Rika snel in de LO terecht, dit is de
Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers. Het opvangwerk zet ze door,
ook nadat het gezin door de Duitse evacuatie van Scheveningen opnieuw terug moet
verhuizen naar de stad Den Haag. De Duitse overheersing begint steeds een
grimmigere situatie aan te nemen. Maar door stom toedoen van een van haar
onderduikers, namelijk de SS-deserteur Gerard van Haringen, wordt haar gezin
januari 1944 verraden en worden al haar Joodse gasten op de trein gezet. Rika,
Waldy en Waldemar worden opgesloten in een gevangenis voor mensen uit het
verzet, het bekende Oranjehotel in Scheveningen. Waldy is al vrij snel vrij en wordt in
afwachting van de vrijlating van zijn ouders opgevangen door verschillende
gezinnen.
Door haar verbeten koppigheid wordt Rika gedurende haar verblijf in het Oranjehotel
veel mishandeld door haar woedende ondervragers. Waldemar wordt snel naar het
werkkamp in Vught gestuurd en ook Rika verhuist daar tevergeefs na enkele
maanden heen. Hun wegen worden echter opnieuw gescheiden als Waldemar naar
het bekende concentratiekamp Neuengamme wordt verplaatst. Door zijn kennis van
de Duitse taal weet hij daar een baantje in de kampadministratie te bemachtigen,