Nectar 3e editie biologie 4 vwo leerboek
Inhoudsopgave binas-tabellen 6e editie
§1 Kwetsbare ecosystemen (CE)
§2 Energie (CE) 93A + 93E2
§3 Reducenten (CE) 93B + 93F + 93G
§4 Veranderende ecosystemen (CE)
§1 Kwetsbare ecosystemen (CE)
Een ecosysteem is een min of meer afgebakend gebied met eigen biotische en abiotische relaties.
Energie vastgelegd door producenten komt terecht in organische stoffen. Bij gebruik door zowel
producenten als consumenten verlaat energie als warmte het ecosysteem. Mineralen doorlopen in
een ecosysteem een kringloop.
Via reducenten (bacteriën en schimmels) gaan mineralen van (delen van) dode organismen naar
producenten. Reducenten zetten organische stoffen om in anorganische stoffen.
Beperkende factoren bepalen de grootte van de verschillende populaties in een gebied. De
opheffing van de beperkende factor vergroot de draagkracht (maximale populatiegrootte die een
gebied kan onderhouden) van het ecosysteem.
Door allerlei factoren verandert de grootte van een populatie. Dit is de populatiedynamiek en
beïnvloedt het ecosysteem. Ontstaat de verandering in korte tijd en leidt hij tot een langdurige grote
verandering in het ecosysteem, dan spreek je van een verstoring.
§2 Energie
De biomassa is het gewicht aan organische stoffen van de organismen in een bepaald gebied. Door
de biomassa’s van de producenten en consumenten van een ecosysteem grafisch weer te geven als
op elkaar gezette staven, ontstaat een voedselpiramide. Elke staaf is één trofisch niveau.
Consumenten en reducenten halen hun energie uit de organische stoffen die ze opnemen uit hun
omgeving. Dit zijn heterotrofe organismen.
In een energiestroomschema staan de energie-inhouden van de verschillende stoffen die een
organisme eet, uitpoept, verbruikt voor zijn activiteiten en gebruikt voor zijn onderhoud van cellen.
Producenten maken m.b.v. zonlicht uit anorganische stoffen energierijke organische stoffen. Zij zijn
autotroof. De gevormde organische stof is de primaire productie van het ecosysteem.
Eutrofiëring treedt op door een grote aanvoer van meststoffen voor algen. Door de extra toevoer
kunnen algenpopulaties snel groeien: algenbloei.
§3 Reducenten
Reducenten leven van de organische stoffen uit de humuslaag en de compostbak. Zij recyclen de
mineralen uit deze stoffen, waardoor ze weer opneembaar zijn voor planten. Zo ontstaan
kringlopen.