Scheikunde Samenvatting H6
Schoonmaken
§6.1: Vuil verwijderen
Schoon tegen vuil
Vuil is iets dat op een bepaalde plek ongewenst is, het is of los en droog (schoon te maken
door oprapen, vegen of stofzuigen) of hechtend vuil, zit vast op zijn plaats en moet door
chemie worden opgeruimd. Drie soorten: oplosbaar, emulgeerbaar, chemisch afbreekbaar.
Oplosbaar vuil is te verwijderen met een oplosmiddel, zoals water of wasbenzine.
Emulgeerbaar vuil is op te lossen met een emulgator, wat zorgt dat het vuil gemengd blijft
in bijvoorbeeld water. Meestal is zeep de emulgator.
Chemisch afbreekbaar vuil moet (deels) worden schoongemaakt met chemie.
Het materiaal waar het vuil zich bevindt heeft invloed op de manier van schoonmaken.
Schoonmaken
Vier factoren die een rol spelen bij het schoonmaken staan in de ‘cirkel van Sinner’ en
beïnvloeden elkaar. Als de een belangrijker is, worden de andere minder belangrijk. De
factoren zijn beweging, chemie, temperatuur en tijd.
De was doen
Er zijn symbolen voor de manier hoe gewassen moet worden zonder problemen:
Wassen Bleken
Drogen Strijken Chemisch reinigen
§6.2: Polaire atoombinding en dipoolmoleculen
Uitbloei
Sommige zouten lossen in water op, zoals sulfaten die uitbloei veroorzaken. Sommige
sulfaten zijn oplosbaar in water en komen bij regen in de poriën van het metselwerk.
Wanneer het water verdampt laten de zouten en witte waas achter, die vervolgens nog
jaren terugkeert na regen.
, Oplosbare zouten kunnen dus door water verwijderd worden. Als een zout oplost komen
de positieve en negatieve ionen los van elkaar en worden omringd door watermoleculen:
hydratatie.
Polaire atoombinding
In een molecuul trekt het gemeenschappelijk elektronenpaar aan beide atoomresten en
omgekeerd. In een H2 molecuul trekken de atomen even sterk aan het elektronenpaar,
maar in moleculen met verschillende atoomsoorten trekt de één sterker dan de ander.
Hierdoor schuift de negatieve elektron lading naar het atoom dat het hardst trekt en raakt
negatief geladen (δ-), terwijl de andere kant juist positief geladen (δ+) wordt. δ ligt tussen 0
en 1. Deze atoombinding heet een polaire (atoom)binding en komt voor tussen twee niet-
metaalatomen. Bij metaalatomen springt het elektron over en ontstaat een zout met een
ionbinding. Polaire bindingen liggen tussen zuivere atoombinding en ionbinding in.
Stikstof-, zuurstof- en fluoratomen hebben polaire bindingen met δ -, het andere atoom
heeft dan de positieve lading (δ+).
Dipoolmoleculen en polaire stoffen
Moleculen met polaire atoombindingen hebben twee polen (positief en negatief) en
vormen dus di(twee)poolmoleculen. Dit soort moleculen vormen polaire stoffen en stoffen
zonder dipoolmoleculen zijn apolair.
De aantrekking tussen de δ- kant van het ene molecuul en de δ+ kant van een ander
molecuul zorgen voor een sterkere vanderwaalsbinding en hiermee een hoger kookpunt.
Ruimtelijke bouw dipool
Bij stoffen met meer dan twee niet-metaalatomen is het moeilijker te zien of het een
dipoolmolecuul is. Dit is uit eigenschappen, zoals een hoog kookpunt, af te leiden. Het
atoom is dipool als er polaire bindingen aanwezig zijn en als de ruimtelijke bouw deze
polaire bindingen niet opheft. Als het dipoolmoment afwijkt van 0 is het molecuul dipool.
Het oplossen van zouten
Bij hydratatie keren de watermoleculen hun positieve kant (waterstofatomen) naar het
negatieve ion en de negatieve kant (zuurstofatoom) naar de positieve ionen. De sterke
kracht die zich tussen de watermoleculen en de ionen vormt voorkomt dat dat de ionen bij
elkaar komen en een vaste stof vormen.
§6.3: Kristalwater
Kristalwater
Vochtvreters nemen water op in het kristalrooster van het zout wat erin zit. Het water in
het kristalrooster heet kristalwater en de zouten die het water bevatten heten hydraten.
Het kristalwater beïnvloed de stofeigenschappen, zoals kleur en hardheid van het zout.
Schoonmaken
§6.1: Vuil verwijderen
Schoon tegen vuil
Vuil is iets dat op een bepaalde plek ongewenst is, het is of los en droog (schoon te maken
door oprapen, vegen of stofzuigen) of hechtend vuil, zit vast op zijn plaats en moet door
chemie worden opgeruimd. Drie soorten: oplosbaar, emulgeerbaar, chemisch afbreekbaar.
Oplosbaar vuil is te verwijderen met een oplosmiddel, zoals water of wasbenzine.
Emulgeerbaar vuil is op te lossen met een emulgator, wat zorgt dat het vuil gemengd blijft
in bijvoorbeeld water. Meestal is zeep de emulgator.
Chemisch afbreekbaar vuil moet (deels) worden schoongemaakt met chemie.
Het materiaal waar het vuil zich bevindt heeft invloed op de manier van schoonmaken.
Schoonmaken
Vier factoren die een rol spelen bij het schoonmaken staan in de ‘cirkel van Sinner’ en
beïnvloeden elkaar. Als de een belangrijker is, worden de andere minder belangrijk. De
factoren zijn beweging, chemie, temperatuur en tijd.
De was doen
Er zijn symbolen voor de manier hoe gewassen moet worden zonder problemen:
Wassen Bleken
Drogen Strijken Chemisch reinigen
§6.2: Polaire atoombinding en dipoolmoleculen
Uitbloei
Sommige zouten lossen in water op, zoals sulfaten die uitbloei veroorzaken. Sommige
sulfaten zijn oplosbaar in water en komen bij regen in de poriën van het metselwerk.
Wanneer het water verdampt laten de zouten en witte waas achter, die vervolgens nog
jaren terugkeert na regen.
, Oplosbare zouten kunnen dus door water verwijderd worden. Als een zout oplost komen
de positieve en negatieve ionen los van elkaar en worden omringd door watermoleculen:
hydratatie.
Polaire atoombinding
In een molecuul trekt het gemeenschappelijk elektronenpaar aan beide atoomresten en
omgekeerd. In een H2 molecuul trekken de atomen even sterk aan het elektronenpaar,
maar in moleculen met verschillende atoomsoorten trekt de één sterker dan de ander.
Hierdoor schuift de negatieve elektron lading naar het atoom dat het hardst trekt en raakt
negatief geladen (δ-), terwijl de andere kant juist positief geladen (δ+) wordt. δ ligt tussen 0
en 1. Deze atoombinding heet een polaire (atoom)binding en komt voor tussen twee niet-
metaalatomen. Bij metaalatomen springt het elektron over en ontstaat een zout met een
ionbinding. Polaire bindingen liggen tussen zuivere atoombinding en ionbinding in.
Stikstof-, zuurstof- en fluoratomen hebben polaire bindingen met δ -, het andere atoom
heeft dan de positieve lading (δ+).
Dipoolmoleculen en polaire stoffen
Moleculen met polaire atoombindingen hebben twee polen (positief en negatief) en
vormen dus di(twee)poolmoleculen. Dit soort moleculen vormen polaire stoffen en stoffen
zonder dipoolmoleculen zijn apolair.
De aantrekking tussen de δ- kant van het ene molecuul en de δ+ kant van een ander
molecuul zorgen voor een sterkere vanderwaalsbinding en hiermee een hoger kookpunt.
Ruimtelijke bouw dipool
Bij stoffen met meer dan twee niet-metaalatomen is het moeilijker te zien of het een
dipoolmolecuul is. Dit is uit eigenschappen, zoals een hoog kookpunt, af te leiden. Het
atoom is dipool als er polaire bindingen aanwezig zijn en als de ruimtelijke bouw deze
polaire bindingen niet opheft. Als het dipoolmoment afwijkt van 0 is het molecuul dipool.
Het oplossen van zouten
Bij hydratatie keren de watermoleculen hun positieve kant (waterstofatomen) naar het
negatieve ion en de negatieve kant (zuurstofatoom) naar de positieve ionen. De sterke
kracht die zich tussen de watermoleculen en de ionen vormt voorkomt dat dat de ionen bij
elkaar komen en een vaste stof vormen.
§6.3: Kristalwater
Kristalwater
Vochtvreters nemen water op in het kristalrooster van het zout wat erin zit. Het water in
het kristalrooster heet kristalwater en de zouten die het water bevatten heten hydraten.
Het kristalwater beïnvloed de stofeigenschappen, zoals kleur en hardheid van het zout.