Samenvatting artikel Brynjolffson
The productivity paradox of information technology
Het paradox: minder productiviteit sinds de toename van IT bij bedrijven. Heeft dit met
elkaar te maken?
Een uitkomst die vaak wordt gevonden uit onderzoeken is: “We zien computers overal
behalve bij de productiviteitstatistieken.” Echter, het is belangrijk om dit niet te over
interpreteren. Een gebrek aan bewijs is niet per se bewijs voor een gebrek.
Productiviteit is de fundamentele economische maat voor de bijdrage van technologie.
Over het algemeen is een gebrek aan productiviteit vanwege technologie een negatief
teken. Dit teken is onder andere gevonden in de IT- en academische sector.
Het probleem: de afname van productiviteit sinds de jaren 70. Deze afname kwam
toevallig tegelijk met de opmars van het gebruik van IT. De grootste afname van
productiviteit heeft plaatsgevonden bij het kantoorpersoneel (“white-collar workers”) in
de IT-sector, terwijl de productiviteit bij fabrieksmedewerkers juist is toegenomen.
Bij een diepere kijk op het probleem blijkt echter dat er veel meer factoren meespelen bij
productiviteit, niet alleen maar uitgaves aan IT.
Voor een meetbaar effect op de totale output van de economie moeten er hele grote
veranderingen plaatsvinden in het aandelenkapitaal (totale bedrag aan aandelen van een
onderneming). Toch is die groei in de IT aandelen significant.
Het grootste deel van de afname is geconcentreerd op de service sector. Aangezien
services meer dan 80% IT gebruiken wordt dit gezien als indirect bewijs voor slechte IT
productiviteit.
Hypothese: IT is goed in het ondersteunen van bedrijven die al goed georganiseerd zijn,
maar zorgt juist voor verdere verwarring bij managers die werken met ongestructureerde
productie.
Door sommigen wordt gespeculeerd dat de implementatie van IT de industrie klaarstoomt
voor betere groei in de toekomst. Ook zijn er (zwakke) relaties gevonden tussen de
uitgave aan IT en de toename van de performance.
4 verklaringen voor de paradox:
1. Verkeerde metingen van outputs en inputs.
2. Vertraging vanwege het leren en aanpassen.
3. Herverdeling en verspilling van winst.
4. Wanbeheer van informatie en technologie.
De eerste twee punten komen voort uit een gebreken bij onderzoek. Het zou kunnen dat
de voordelen van IT erg aanwezig zijn, maar dat deze voordelen niet goed zijn
geanalyseerd. Niet-traditionele metingen worden bij punt 1 verwaarloosd en als punt 2
het geval is dan zijn de korte termijn resultaten niet goed, maar de lange termijn
resultaten uiteindelijk wel. Het kan jaren duren voordat resultaten duidelijk worden.
De andere punten zijn pessimistischer en wekken de suggestie op dat er geen
aanwijsbare voordelen zijn, niet nu maar ook niet in de toekomst. Herverdeling
suggereert dat zij die investeren in technologie er baat bij hebben ten koste van anderen.
Wanbeheer suggereert dat we simpel weg gewoon niet goed omgaan met IT en dat het
ook helemaal niet de bedoeling is dat we dit doen.
Het 1e punt: veel van de meet problemen komen naar voren door de moeilijkheidsgraad
van het ontwikkelen van kloppende manieren om te zorgen dat prijzen met elkaar kunnen
worden vergeleken (vanwege inflatie). Verder zijn sommige dingen gewoon niet
1
The productivity paradox of information technology
Het paradox: minder productiviteit sinds de toename van IT bij bedrijven. Heeft dit met
elkaar te maken?
Een uitkomst die vaak wordt gevonden uit onderzoeken is: “We zien computers overal
behalve bij de productiviteitstatistieken.” Echter, het is belangrijk om dit niet te over
interpreteren. Een gebrek aan bewijs is niet per se bewijs voor een gebrek.
Productiviteit is de fundamentele economische maat voor de bijdrage van technologie.
Over het algemeen is een gebrek aan productiviteit vanwege technologie een negatief
teken. Dit teken is onder andere gevonden in de IT- en academische sector.
Het probleem: de afname van productiviteit sinds de jaren 70. Deze afname kwam
toevallig tegelijk met de opmars van het gebruik van IT. De grootste afname van
productiviteit heeft plaatsgevonden bij het kantoorpersoneel (“white-collar workers”) in
de IT-sector, terwijl de productiviteit bij fabrieksmedewerkers juist is toegenomen.
Bij een diepere kijk op het probleem blijkt echter dat er veel meer factoren meespelen bij
productiviteit, niet alleen maar uitgaves aan IT.
Voor een meetbaar effect op de totale output van de economie moeten er hele grote
veranderingen plaatsvinden in het aandelenkapitaal (totale bedrag aan aandelen van een
onderneming). Toch is die groei in de IT aandelen significant.
Het grootste deel van de afname is geconcentreerd op de service sector. Aangezien
services meer dan 80% IT gebruiken wordt dit gezien als indirect bewijs voor slechte IT
productiviteit.
Hypothese: IT is goed in het ondersteunen van bedrijven die al goed georganiseerd zijn,
maar zorgt juist voor verdere verwarring bij managers die werken met ongestructureerde
productie.
Door sommigen wordt gespeculeerd dat de implementatie van IT de industrie klaarstoomt
voor betere groei in de toekomst. Ook zijn er (zwakke) relaties gevonden tussen de
uitgave aan IT en de toename van de performance.
4 verklaringen voor de paradox:
1. Verkeerde metingen van outputs en inputs.
2. Vertraging vanwege het leren en aanpassen.
3. Herverdeling en verspilling van winst.
4. Wanbeheer van informatie en technologie.
De eerste twee punten komen voort uit een gebreken bij onderzoek. Het zou kunnen dat
de voordelen van IT erg aanwezig zijn, maar dat deze voordelen niet goed zijn
geanalyseerd. Niet-traditionele metingen worden bij punt 1 verwaarloosd en als punt 2
het geval is dan zijn de korte termijn resultaten niet goed, maar de lange termijn
resultaten uiteindelijk wel. Het kan jaren duren voordat resultaten duidelijk worden.
De andere punten zijn pessimistischer en wekken de suggestie op dat er geen
aanwijsbare voordelen zijn, niet nu maar ook niet in de toekomst. Herverdeling
suggereert dat zij die investeren in technologie er baat bij hebben ten koste van anderen.
Wanbeheer suggereert dat we simpel weg gewoon niet goed omgaan met IT en dat het
ook helemaal niet de bedoeling is dat we dit doen.
Het 1e punt: veel van de meet problemen komen naar voren door de moeilijkheidsgraad
van het ontwikkelen van kloppende manieren om te zorgen dat prijzen met elkaar kunnen
worden vergeleken (vanwege inflatie). Verder zijn sommige dingen gewoon niet
1