Samenvatting artikel Bereiter - Situated Cognition and How to Overcome It
- Basisidee situated cognition (gesitueerde cognitie):
Met “learning about the environment” wordt directe kennismaking met personen,
plekken en dingen bedoeld (het observeren van iemand die sociaal actief is). Deze
stroming stelt dat kennis niet in ons hoofd hoeft te zitten, maar dat mensen gebruik
maken van de omgeving om gemakkelijker over de omgeving te kunnen denken.
- Outgrowing animal cognition
1. Transformeren van het fysieke milieu om ons heen en het creëren van nieuwe
sociale structuren.
2. Verkrijgen van specialisaties (expertise).
Deze twee dingen gebeuren in elke samenleving. Het volgende gebeurd alleen bij
mensen:
3. Het creëren van objecten en kennis/expertise over hoe deze objecten moeten
worden gebruikt (denk aan; hoge gebouwen, elektriciteit, air-conditioning, etc).
- Karl Popper’s metaphoric schema of three worlds:
1. World 1: materialistische wereld van levende en niet-levende dingen (inclusief
mensen). Fysieke objecten en gebeurtenissen, de biologische eenheden.
2. World 2: subjectieve wereld van het individuele mentale leven. De wereld van
mentale objecten en gebeurtenissen.
3. World 3: Objectieve kennis.
- Nonsituated cognition wordt alleen gevonden in machines. Een robot maakt
bijvoorbeeld eerst een plan om van A naar B te komen en voert dan de stappen uit
waarmee dit gaat lukken. Een robot bedenkt niet “Oh, ik wil van A naar B en ik ga
mijn pad laten afhangen van de kruispunten, wegen en andere factoren (omgeving)
die ik tegen kom.”
- Computers zijn goed in logisch nadenken en zo veel mogelijk opties nagaan voordat
er een keuze wordt gemaakt. Denk aan schaken.
- Mensen zijn goed in patronen herkennen (pattern recognition). Een gezicht
herkennen nadat het 20 jaar ouder is geworden, de letters van verschillende soorten
handschriften herkennen. Mensen zijn ook goed in het associëren van dingen met
elkaar als ze ongeveer over hetzelfde onderwerp gaan. Computers kunnen dit alleen
als dingen van te voren in dezelfde categorie zijn ingedeeld (associative retrieval).
- Uit de verschillende krachten van computers en mensen blijkt ook gelijk het verschil
tussen gesitueerde en niet-gesitueerde cognitie. Op het moment dat een situatie niet
kan worden beschreven door een set vaste regels en een beperkt aantal
mogelijkheden, zijn computers eigenlijk al niet meer geschikt. Te veel variabelen.
- Een robot die tikkertje wil spelen moet ´hersenen´ hebben die kan reageren op de
veranderende omgeving van fysieke en sociale interactie. A.K.A: gesitueerde cognitie.
- De grootste zwakte van gesitueerde cognitie is het feit dat we vaak wat we leren in
één situatie moeilijk kunnen toepassen op een andere situatie. Hoe meer je leert
over een bepaalde situatie, hoe specifieker je kennis wordt voor alleen die specifieke
situatie. Het is dan moeilijk om vervolgens alleen de ‘basiskennis’ die je over die
- Basisidee situated cognition (gesitueerde cognitie):
Met “learning about the environment” wordt directe kennismaking met personen,
plekken en dingen bedoeld (het observeren van iemand die sociaal actief is). Deze
stroming stelt dat kennis niet in ons hoofd hoeft te zitten, maar dat mensen gebruik
maken van de omgeving om gemakkelijker over de omgeving te kunnen denken.
- Outgrowing animal cognition
1. Transformeren van het fysieke milieu om ons heen en het creëren van nieuwe
sociale structuren.
2. Verkrijgen van specialisaties (expertise).
Deze twee dingen gebeuren in elke samenleving. Het volgende gebeurd alleen bij
mensen:
3. Het creëren van objecten en kennis/expertise over hoe deze objecten moeten
worden gebruikt (denk aan; hoge gebouwen, elektriciteit, air-conditioning, etc).
- Karl Popper’s metaphoric schema of three worlds:
1. World 1: materialistische wereld van levende en niet-levende dingen (inclusief
mensen). Fysieke objecten en gebeurtenissen, de biologische eenheden.
2. World 2: subjectieve wereld van het individuele mentale leven. De wereld van
mentale objecten en gebeurtenissen.
3. World 3: Objectieve kennis.
- Nonsituated cognition wordt alleen gevonden in machines. Een robot maakt
bijvoorbeeld eerst een plan om van A naar B te komen en voert dan de stappen uit
waarmee dit gaat lukken. Een robot bedenkt niet “Oh, ik wil van A naar B en ik ga
mijn pad laten afhangen van de kruispunten, wegen en andere factoren (omgeving)
die ik tegen kom.”
- Computers zijn goed in logisch nadenken en zo veel mogelijk opties nagaan voordat
er een keuze wordt gemaakt. Denk aan schaken.
- Mensen zijn goed in patronen herkennen (pattern recognition). Een gezicht
herkennen nadat het 20 jaar ouder is geworden, de letters van verschillende soorten
handschriften herkennen. Mensen zijn ook goed in het associëren van dingen met
elkaar als ze ongeveer over hetzelfde onderwerp gaan. Computers kunnen dit alleen
als dingen van te voren in dezelfde categorie zijn ingedeeld (associative retrieval).
- Uit de verschillende krachten van computers en mensen blijkt ook gelijk het verschil
tussen gesitueerde en niet-gesitueerde cognitie. Op het moment dat een situatie niet
kan worden beschreven door een set vaste regels en een beperkt aantal
mogelijkheden, zijn computers eigenlijk al niet meer geschikt. Te veel variabelen.
- Een robot die tikkertje wil spelen moet ´hersenen´ hebben die kan reageren op de
veranderende omgeving van fysieke en sociale interactie. A.K.A: gesitueerde cognitie.
- De grootste zwakte van gesitueerde cognitie is het feit dat we vaak wat we leren in
één situatie moeilijk kunnen toepassen op een andere situatie. Hoe meer je leert
over een bepaalde situatie, hoe specifieker je kennis wordt voor alleen die specifieke
situatie. Het is dan moeilijk om vervolgens alleen de ‘basiskennis’ die je over die
