Samenvatting Injecteren subcutaan injecteren, intramusculair injecteren, insuline injecteren

Injecteren
 Het toedienen van medicatie via injectie is een voorbehouden handeling. Dus de injectie mag
alleen gegeven worden door een bekwaam en bevoegd persoon per order arts.
 Is genoemd als een voorbehouden handeling(handelingen waarbij ondeskundigheid
onacceptabele gezondheidsrisico’s met zich meebrengt) in de wet BIG.
 Bij fouten kunnen er grotere gevolgen ontstaan, daar medicatie via een injectie snel resultaat
geeft. Om deze reden moet er altijd dubbele controle plaatsvinden.
 Een collega checkt a.h.v. de regels van 5( juiste persoon, juist tijdstip, juiste
dosering, juiste toedieningswijze, juiste medicijn). Indien je bijvoorbeeld alleen
werkt zoals in de thuiszorg kan dit middels een foto naar een collega. Een
bewoner of familielid mag dit ook checken mits diegene bekwaam is.

Wanneer kan er gekozen worden om middels injectie medicatie toe te dienen?
 Er is sprake van slikproblematiek;
 Wanneer medicatie niet goed in de maag of darmen opgenomen kan worden. Door slikken
komt het terug in de maag door de maagsappen in de maag kan het geneesmiddel
gedeeltelijk afgebroken worden waardoor het zijn werking kan verliezen.
 Door het toedienen van een geneesmiddel via injectie wordt er vrijwel niets van het
geneesmiddel afgebroken. De hoeveelheid van het geneesmiddel in het bloed blijft nagenoeg
gelijk.

Materiaal
Het materiaal de naald(en) en spuit(en) die ik nodig heb voor het toedienen middels een injectie leg
ik klaar voor gebruik om toe te dienen. Verder zorg ik dat ik handhygiëne uitgevoerd heb
handschoenen aantrek en een pleister klaar heb liggen.

 Naalden
Bij het toedienen van injecties en het opzuigen van injectievloeistoffen wordt er gebruik gemaakt van
wegwerpnaalden welke gemaakt zijn van roestvrijstaal. Er zijn naalden in verschillende soorten
lengtes en diktes van welke er gebruikt wordt gemaakt hangt af van de toepassing, soort
injectievloeistof of lichamelijke gesteldheid van de zorgvrager. De naalden zijn gemaakt van
roestvrijstaal.

Veiligheidsnaalden zijn naalden met een beschermmechanisme, om zo het risico te verkleinen om
jezelf te prikken ( bijvoorbeeld een beschermingskapje).

De naald wordt middels een gekleurd kunststof tussenstuk aan de spuit bevestigd, luerlock conus.
De luerlock conus heeft de functie om het lekken tussen naald en spuit te voorkomen. De kleur van
de conus geeft de diameter van de naald aan. De diameter kan worden uitgedrukt in een Gauge (G).
Hoe groter de diameter, hoe kleiner het aantal Gauge. Hier zijn internationale afspraken over
gemaakt om verwarring te voorkomen:
 Groene naalden voor intramusculaire injecties bij volwassenen, dit zijn dikkere
en langere naalden van bijvoorbeeld 0.8 x 38-40 mm( diameter x lengte).
 Grijze naalden voor het gebruik van loodrechte subcutane injecties bij
volwassenen van 0.4 x 5-12 mm. En bij de huidplooitechniek gebruik je naalden
van 0.4 x 19-32 mm.
 Crèmekleurige naalden van 1,10 x 50 mm worden vooral gebruikt voor het
optrekken van medicatie. Dit omdat ze lang en breed zijn waardoor ze bij de
bodem van een ampul kunnen komen.
 Spuiten

,  Voor het injecteren wordt over het algemeen gebruik gemaakt van
wegwerpspuiten voor eenmalig gebruik. Veelgebruikte maten zijn: 1 ml, 2 ml, 5
ml, 10 ml, 20 ml, 30 ml, 35 ml, 50 ml en 60 ml.
 Kant-en-klare spuiten: spuiten die geleverd worden met de juiste hoeveelheid
medicijnen al in de spuit. In deze spuiten zit altijd een luchtbel( hoeft dus niet
ontlucht te worden), zodat er geen medicatie in de spuit zal overblijven. Er moet
wel opgelet worden dat de luchtbel aan de kant van de zuiger zit. Alleen bij
intraveneuze injecties mag dit niet, dan mag er geen lucht ingespoten worden
omdat de druk op de ader groter wordt waardoor die kan springen en dus een
bloeding kan ontstaan. Ook kan de luchtbel zich gaan verplaatsen waardoor er
een luchtembolie kan ontstaan.

 Naaldencontainer
Na het uitvoeren van het injecteren dien je de lossen naalden altijd in een naaldencontainer te
deponeren en niet hoger dan de aangegeven lijn op de bak. Dit vanwege het prikgevaar voor je
collega of jouzelf. Deze moeten goed afgesloten en op een veilige plek bewaard worden.

Desinfecteren van de huid
Er wordt gedesinfecteerd met 70% alcohol of chloorhexidine opgelost en alcohol.
 Wanneer er geprikt dient te worden om een infuus in te brengen moet de te prikken huid
altijd gedesinfecteerd worden. Dit omdat de canule van het infuus voor een langere tijd in de
huid geplaatst wordt.
 Bij bloedafname welke bestemd is voor bloedkweek dient de huid eerst gedesinfecteerd te
worden. Dit omdat het bloed vervuild kan raken met huidbacteriën wat maakt dat de uitslag
onbetrouwbaar is.

Injectiespuit met ampul
Hier trek je d.m.v. Een opzuignaald uit een ampul de vloeistof. De inhoud van een ampul wordt
eenmalig gebruikt, omdat na het openen van de ampul de inhoud niet meer steriel is. Er zijn glazen
en plastic ampullen. De glazen ampul wordt in een steriele omgeving geopend en maakt de ampul
open door de bovenkant te breken. Bij een plastic ampul zit er een afsluitkapje op die opengedraaid
moet worden.

Ontluchten van de spuit
Bij het ontluchten van de spuit wordt alle lucht uit de spuit verwijderd, dit wordt gedaan om te
voorkomen dat er lucht in de zorgvrager gespoten wordt. Soms hoeft er niet ontlucht te worden om
dat bijvoorbeeld de aanwezige lucht in de spuit verwaarloosbaar klein. Of wanneer bij kant-en-klare
spuiten.

Vleugelnaald is naald met een eraan een verlengslangetje, dit verlengslangetje dient altijd ontlucht te
worden. Het ontluchten wordt gedaan met de medicatievloeistof die toegediend gaat worden. De 2
“vleugels” van de naald dienen ter fixatie aan de huid. Deze naald wordt gebruikt voor infuus of het
geven van meerdere injecties.

Prikaccidenten

Wat zijn prikaccidenten?
Wanneer je al zorgverlener in contact komt met bloed of andere lichaamsvloeistoffen van een
zorgvrager. Dit kan doordat je je per ongeluk prikt aan een gebruikte naald. Hierdoor loop je het
risico op besmetting met ernstige ziekten. De kans op besmetting is afhankelijk van verschillende
factoren: hoeveelheid bloed of lichaamsvloeistof die in het lichaam terecht gekomen is, of er