Woordenlijst publiekstroom blok 1 (woorden uit de lessen)
Woorden week 2
jargon (het) (onbegrijpelijke) vaktaal
immers want, namelijk
rariteit (de) zeldzaamheid
hiërarchisch volgens rangorde
miskennen niet erkennen / geen besef hebben van de volle waarde van
verwezenlijking (de) realisering
inherent onafscheidelijk verbonden met
zich onthouden van afzien van
summum (het) toppunt
subtiel alleen voor een scherpe waarnemer zichtbaar
schromelijk heel erg
onderschrijven goedkeuren / zich verenigen met
maatstaf (de) datgene waarmee je iets beoordeelt
beduchtheid (de) bevreesdheid
Woorden week 3
onderhouden met iemand spreken over iets / in goede staat houden
opzettelijk met het bepaalde voornemen / expres
verstek laten gaan afwezig zijn
innemend genegenheid opwekkend
reclassering (de) instantie die ex-gevangenen begeleidt in de terugkeer in de
maatschappij
impulsiviteit (de) aan de opwellingen van het ogenblik gehoor gevend
genuanceerd met oog voor verschillende kanten van een vraagstuk
omtrent over / omstreeks
nader dichterbij
ten aanzien van over / ten opzichte van
verenigen tot een geheel verbinden, samenvoegen
met dien verstande dat op voorwaarde dat / welteverstaan
gronden baseren op
vervatten omvatten
doorgaans gewoonlijk, meestal
acht slaan op zijn opmerkzaamheid erop richten
probaat beproefd, deugdelijk
Woorden week 4
richtlijn (de) aanwijzing voor te volgen gedrag
beperken kleiner in omvang maken
geschieden gebeuren, voorvallen
vereisen vorderen, vergen
op basis van op grond van
alsmede eveneens
in beginsel in principe
benadelen schade toebrengen
Woorden week 2
jargon (het) (onbegrijpelijke) vaktaal
immers want, namelijk
rariteit (de) zeldzaamheid
hiërarchisch volgens rangorde
miskennen niet erkennen / geen besef hebben van de volle waarde van
verwezenlijking (de) realisering
inherent onafscheidelijk verbonden met
zich onthouden van afzien van
summum (het) toppunt
subtiel alleen voor een scherpe waarnemer zichtbaar
schromelijk heel erg
onderschrijven goedkeuren / zich verenigen met
maatstaf (de) datgene waarmee je iets beoordeelt
beduchtheid (de) bevreesdheid
Woorden week 3
onderhouden met iemand spreken over iets / in goede staat houden
opzettelijk met het bepaalde voornemen / expres
verstek laten gaan afwezig zijn
innemend genegenheid opwekkend
reclassering (de) instantie die ex-gevangenen begeleidt in de terugkeer in de
maatschappij
impulsiviteit (de) aan de opwellingen van het ogenblik gehoor gevend
genuanceerd met oog voor verschillende kanten van een vraagstuk
omtrent over / omstreeks
nader dichterbij
ten aanzien van over / ten opzichte van
verenigen tot een geheel verbinden, samenvoegen
met dien verstande dat op voorwaarde dat / welteverstaan
gronden baseren op
vervatten omvatten
doorgaans gewoonlijk, meestal
acht slaan op zijn opmerkzaamheid erop richten
probaat beproefd, deugdelijk
Woorden week 4
richtlijn (de) aanwijzing voor te volgen gedrag
beperken kleiner in omvang maken
geschieden gebeuren, voorvallen
vereisen vorderen, vergen
op basis van op grond van
alsmede eveneens
in beginsel in principe
benadelen schade toebrengen