Samenvatting financiële aspecten
Les 1en 2 Balans en resultatenrekening
Doel:
Inzicht geven in doorrekenen van personeelsbeleid op financieel economische
consequenties
Rendement bepalen van ‘investeringen’ in het personeelsbeleid en het vergelijkbaar maken
met andere investeringen
Uitgangspunten:
- Human Resources zijn kapitaalgoederen
- Kosten en baten daarvan zijn meetbaar
De jaarrekening:
- Balans: activa en passiva: welke bezittingen en hoe zijn ze gefinancierd?
- Resultatenrekening: welk saldo levert het verschil tussen kosten en baten op?
De waarde van de organisatie is meer dan de optelsom van de materiele bezittingen. Immateriële
bezittingen als: medewerkerscompetenties (personeel) interne structuur (organisatie) en externe
structuur (marktpositie).
Balans:
- Personeel mag niet als kapitaal op de balans
- Alle grote eenmalige uitgaven waarvan de baten over meerdere jaren worden verwacht,
kun je als investering proberen te benaderen en verkopen richting management
- Linker en rechterkant van balans zijn ALTIJD gelijk
Activa: bezittingen
Vaste activa gaan > 1 jaar mee
Vlottende activa < 1 jaar mee (voorraad, debiteur)
Liquide middelen: kasgeld en bank
Passiva: schulden
Eigen vermogen: eigen geld
Vreemd vermogen lang terugbetalen > 1 jaar
Vreemd vermogen kort terugbetalen < 1 jaar
Resultatenrekening: periode-overzicht van alle opbrengsten
en kosten van een onderneming
- Opbrengsten: omzet, overige incidentele baten
- Kosten: in geld uitgedrukte waarde van de opgeofferde productiemiddelen (inkoopkosten,
loonkosten, kosten diensten, afschrijvingen, promotie etc.)
- Je kunt resultaat over de periode bepalen (winst of verlies): winst: opbrengst - kosten
Kosten: niet altijd uitgaven: worden uitgesmeerd
- Afschrijvingen
- Vakantiegeld
Uitgaven: niet altijd kosten: doen voorraad toenemen
- Aflossingen
Opbrengsten niet altijd ontvangsten
- Verkoop op rekening
Ontvangsten niet altijd opbrengsten
- Betaling van debiteuren
Liquiditeitsbegroting: planning van verwachte inkomsten en uitgaven in een bepaalde periode
- Op balans: activa: liquide middelen
- Saldo liq. Middelen: hoeveel liquide middelen heb je aan het begin?
- Ontvangsten
- Uitgaven
- Per maand, kwartaal etc.
Saldo liquide middelen + ontvangsten – uitgaven = eindsaldo liquide middelen
Kasvoorraad + ontvangsten – uitgaven = kasvoorraad eind
Afschrijvingen:
- Lineair: afschrijven is ieder jaar gelijk
- Sum of the year digits: elk jaar wegingsfactor
- Boekwaardemethode: jaarlijks vast %
, Samenvatting financiële aspecten
- (verwachte) gebruik: de afschrijvingen zijn afhankelijk van bezetting van machine
Les 1en 2 Balans en resultatenrekening
Doel:
Inzicht geven in doorrekenen van personeelsbeleid op financieel economische
consequenties
Rendement bepalen van ‘investeringen’ in het personeelsbeleid en het vergelijkbaar maken
met andere investeringen
Uitgangspunten:
- Human Resources zijn kapitaalgoederen
- Kosten en baten daarvan zijn meetbaar
De jaarrekening:
- Balans: activa en passiva: welke bezittingen en hoe zijn ze gefinancierd?
- Resultatenrekening: welk saldo levert het verschil tussen kosten en baten op?
De waarde van de organisatie is meer dan de optelsom van de materiele bezittingen. Immateriële
bezittingen als: medewerkerscompetenties (personeel) interne structuur (organisatie) en externe
structuur (marktpositie).
Balans:
- Personeel mag niet als kapitaal op de balans
- Alle grote eenmalige uitgaven waarvan de baten over meerdere jaren worden verwacht,
kun je als investering proberen te benaderen en verkopen richting management
- Linker en rechterkant van balans zijn ALTIJD gelijk
Activa: bezittingen
Vaste activa gaan > 1 jaar mee
Vlottende activa < 1 jaar mee (voorraad, debiteur)
Liquide middelen: kasgeld en bank
Passiva: schulden
Eigen vermogen: eigen geld
Vreemd vermogen lang terugbetalen > 1 jaar
Vreemd vermogen kort terugbetalen < 1 jaar
Resultatenrekening: periode-overzicht van alle opbrengsten
en kosten van een onderneming
- Opbrengsten: omzet, overige incidentele baten
- Kosten: in geld uitgedrukte waarde van de opgeofferde productiemiddelen (inkoopkosten,
loonkosten, kosten diensten, afschrijvingen, promotie etc.)
- Je kunt resultaat over de periode bepalen (winst of verlies): winst: opbrengst - kosten
Kosten: niet altijd uitgaven: worden uitgesmeerd
- Afschrijvingen
- Vakantiegeld
Uitgaven: niet altijd kosten: doen voorraad toenemen
- Aflossingen
Opbrengsten niet altijd ontvangsten
- Verkoop op rekening
Ontvangsten niet altijd opbrengsten
- Betaling van debiteuren
Liquiditeitsbegroting: planning van verwachte inkomsten en uitgaven in een bepaalde periode
- Op balans: activa: liquide middelen
- Saldo liq. Middelen: hoeveel liquide middelen heb je aan het begin?
- Ontvangsten
- Uitgaven
- Per maand, kwartaal etc.
Saldo liquide middelen + ontvangsten – uitgaven = eindsaldo liquide middelen
Kasvoorraad + ontvangsten – uitgaven = kasvoorraad eind
Afschrijvingen:
- Lineair: afschrijven is ieder jaar gelijk
- Sum of the year digits: elk jaar wegingsfactor
- Boekwaardemethode: jaarlijks vast %
, Samenvatting financiële aspecten
- (verwachte) gebruik: de afschrijvingen zijn afhankelijk van bezetting van machine