2.1
Tijdens een goed gesprek:
- Actief luisteren - laten zien dat je aandacht voor iemand hebt.
- Rustige houding - laten merken dat je tijd en aandacht voor iemand hebt.
- Vragen stellen - hierdoor toon je belangstelling
- Gevoelsreflectie - iemand gevoelens onder woorden brengen
Samenvatten: in een paar woorden iets terug laten komen van het verhaal.
Parafraseren: de kern van het gesprek weergeven
Redenen stiltes in een gesprek:
- emoties verwerken
- gedachten op een rijtje zetten
- nadenken over hoe het gesprek verder gaat
2.2
Soorten gesprekken:
- Intakegesprek: te weten komen wie de zorgvrager is en welke zorgvragen er zijn.
- Kennismakingsgesprek: relatie opbouwen met de zorgvrager
- Introductiegesprek: iemand aan een ander voorstellen
- Evaluatiegesprek: terugkijken
2.3
Gespreksvormen:
- Helpend gesprek: er is een probleem, er is een luisterend oor nodig.
- Probleemoplossend gesprek: er is een probleem, proberen op te lossen
er zijn 2 soorten probleemoplossende gesprekken:
1. Medisch gesprek met een arts
2. Consuelings gesprek met een bekende
- Slechtnieuwsgesprek: je moet iets negatiefs vertellen
- Adviesgesprek: iemand advies geven
er zijn 3 soorten adviesgesprekken:
1. diagnose recept adviesgesprek
2. participatie adviesgesprek
3. overleg adviesgesprek
3..3
Het is belangrijk dat iemand niet over je grenzen komt, er is onderscheid tussen grenzen:
- lichamelijke grenzen: geven aan wanneer je iemand wel of niet mag aanraken.
Intimiteit = vertrouwelijk met elkaar omgaan
- psychologische grenzen: dit heeft te maken met gevoelens en gedachten.
- werkgrenzen: aangeven of je bepaalde handelingen wel of niet mag doen.