Samenvatting van probleem 2 van blok 2.6C

Probleem 2

Leerdoelen:

 Wat is aandacht bias en hoe kan dit worden gemeten via experimenten?
 Wat zijn theorieën over aandacht bias bij angst en wat is het bewijs?
 Wat is angst conditionering?
 Hoe informeren leermechanismen ons over de ontwikkeling en behandeling van
angst?

Attentional Bias and the Anxiety Disorders (Ersnt H.W. Koster and Anouk Vanden Bogaerde)

 Bower Beck’s Model van Angst stelt dat individuen, op basis van eerdere
ervaringen, cognitieve schema’s ontwikkelen: geheugenrepresentaties van situaties in
relatie het zelf en emoties. Op basis van bedreigende ervaringen ontwikkelen
individuen zogenaamde gevaarschema’s die vervolgens richting geven aan
informatieverwerking. Angstige mensen worden gekenmerkt door overactieve gevaar
schema’s. Door de invloed van deze gevaarschema’s wordt de aandacht vooral gericht
op informatie die schema-congruent is, wat leidt tot de bevestiging van bestaande
negatieve overtuigingen.
 Aandacht bias: verwijst naar hoe de perceptie van een persoon wordt beïnvloed door
selectieve factoren in hun aandacht.
o Er is een associatie tussen angst en aandacht bias.

Aandacht bias meten

 Emotionele Stroop-taak: deze taak is gebaseerd op de traditionele stroop-
kleurwoordtaak waarbij individuen de afdrukkleur van woorden moeten benoemen
terwijl ze hun semantische inhoud negeren. In de emotionele versie worden
reactietijden om de kleur van dreiging gerelateerde versus neutrale woorden te
benoemen vergeleken met de index in hoeverre de dreigende betekenis van een woord
de hoofdtaak verssoort. Het typische patroon van bevindingen is dat personen met
angststoornissen met hoge kenmerken of een angststoornis meer tijd nodig hebben om
de kleur van de bedreigende, aan stoornis gerelateerde woorden te benoemen in
vergelijking met personen met weinig angst.

, o Kritiek: de kleurbenoemingsinterferentie die wordt waargenomen voor
bedreigende woorden te wijten kan zijn aan andere niet-aandacht verwerking,
zoals gedragsmatige interferentie of vermijding.
 Dichotische luistertaak: in een aantal vroege studies gebruikten onderzoekers het
dichotische luisterparadigma waarbij individuen auditieve informatie krijgen die ze
verbaal moeten schaduwen. Af en toe krijgen ze in het andere oor dreigende of
neutrale woorden met een laag volume. De deelnemers worden vervolgens onderzocht
op de doelwoorden die ze in het andere oor hoorden. In verschillende experiment
werd aangetoond dat personen met een verhoogde angsttoestand eerder doelwoorden
met een dreigende betekenis identificeerden in vergelijking met doelwoorden me een
neutrale betekenis.
o Kritiek: een bijzonder moeilijke kwestie is om auditieve informatie dicht bij
het bewustzijn te presenteren. Hier is betoogd dat bewustzijn wordt beïnvloed
door een groot aantal verschillende processen waarbij het moeilijk is om ter
verzekeren dat stimuli niet bewijst kunnen woorden aangenomen.
 Dot probe taak: een andere veel gebruikte taak om ruimtelijke aandacht te
beoordelen, is de visuele puntensonde-taak. De puntsonde-taak geeft twee woorden
weer op een computerscherm met 1 bovenaan en 1 onderaan. Na een korte duur van
de stimuluspresentatie verdwijnen de stimuli en verschijnt een sonde op een locatie
die eerder werd ingenomen door een van de stimuli. De deelnemer wordt gevraagd
om op een knop te drukken die aangeeft of de bovenste of onderste stimulus was
vervangen door de sonde. Aandacht bias worden afgeleid uit verschillen responstijden
op sendes die bedreigende stimuli vervangen (d.w.z. congruente onderzoeken) in
vergelijking met sondes die neutrale stimuli vervangen (d.w.z. incongruente
onderzoeken). Als de aandacht van een individu systematisch wordt gevestigd op de
dreigingsstimulus, zullen de responstijden korter zijn voor sondes die bedreigende
stimuli vervangen in vergelijking met sondes die neutrale stimuli vervangen. Een
schat aan onderzoek heeft aandacht bias aangetoond in de dot-probe-taak.
 Visuele zoektaak: deelnemers worden gevraagd een doelstimulus te detecteren die is
ingebed in een matrix van afleidende stimuli. Het doel woord ‘spin’ kan bijvoorbeeld
worden weergegeven in een matrix van neutrale afleidende woorden. Omgekeerd kan
een neutraal doelwoord worden ingebed in een matrix van spin gerelateerde woorden.
Aandacht bias worden afgeleid uit snellere reactietijden om een bedreigende stimulus