Architecture Ching - H5 Circulation
Het pad van onze beweging kan worden opgevat als de perceptuele draad die de ruimtes van een gebouw, of
een reeks binnen- en buitenruimtes, met elkaar verbindt.
Omdat we in de tijd
Door een opeenvolging
van ruimtes gaan, ervaren we een ruimte in relatie tot waar we zijn geweest en waar we naar
verwachting naartoe gaan.
Dit hoofdstuk presenteert de belangrijke componenten van het circulatiesysteem van een gebouw als positieve
elementen die onze perceptie van de vormen en ruimtes van het gebouw beïnvloeden.
Circulatie elementen
- Approach - het verre uitzicht
Dit is de eerste fase van het circulatiesysteem, waarin we bereid zijn om de ruimtes binnen een
gebouw te zien, te ervaren en te gebruiken. De nadering van een gebouw en zijn ingang kan in duur
variëren van enkele passen door een gecomprimeerde ruimte tot een lange en duidelijke route.
- Frontal -> Een frontale benadering leidt rechtstreeks naar de ingang van een gebouw langs een
rechte baan. Het visuele doel is duidelijk: het kan de gehele voorgevel van een gebouw zijn of een
uitgewerkte entree in het vlak.
- Oblique -> Een schuine benadering versterkt het effect van perspectief op de voorgevel en vorm
van een gebouw.
- Spiral -> Een spiraalvormig pad verlengt de volgorde van de nadering en benadrukt de
driedimensionale vorm van een gebouw.
- Entrance - van buiten naar binnen
De vorm van de opening in de muur (entree) kan variëren van een eenvoudig gat in de muur tot een
uitgebreide, gearticuleerde toegangspoort.
Ongeacht de vorm van de ruimte die wordt betreden, wordt de toegang tot de ruimte het best
aangegeven door een vlak loodrecht op het pad van de nadering tot stand te brengen.
Ingangen kunnen worden gegroepeerd in de volgende categorieën: vlak, geprojecteerd en verzonken:
- Een vlakke ingang handhaaft de continuïteit van het verduisterde.
- Een geprojecteerde entree vormt een overgangsvlak van een muur en kan indien gewenst
opzettelijk beschutting bieden boven het hoofd.
- Een verzonken entree geeft ook ruimte, kondigt zijn functie aan aan de nadering en biedt
beschutting en ontvangt een deel van de buitenruimte in het rijk van het gebouw.
Het idee van een ingang kan visueel worden versterkt door: Portalen en poorten zijn van
- De opening lager, breder of smaller te maken dan verwacht oudsher middelen geweest om ons
- De ingang diep of omslachtig maken te oriënteren op het pad en om
- Door de opening te articuleren met versiering onze toegang te verwelkomen.
De entree kan contrasteren met de vorm van de ruimte om zijn grenzen te versterken en zijn karakter
als plaats te benadrukken. Trappen en hellingen introduceren een verticale dimensie en voegen een
tijdelijke kwaliteit toe aan het betreden van een gebouw.
- Configuratie van het pad - de opeenvolging van ruimten
De aard van de configuratie van een pad heeft zowel invloed op als wordt beïnvloed door het
organisatiepatroon van de ruimtes die het verbindt.
Het pad van onze beweging kan worden opgevat als de perceptuele draad die de ruimtes van een gebouw, of
een reeks binnen- en buitenruimtes, met elkaar verbindt.
Omdat we in de tijd
Door een opeenvolging
van ruimtes gaan, ervaren we een ruimte in relatie tot waar we zijn geweest en waar we naar
verwachting naartoe gaan.
Dit hoofdstuk presenteert de belangrijke componenten van het circulatiesysteem van een gebouw als positieve
elementen die onze perceptie van de vormen en ruimtes van het gebouw beïnvloeden.
Circulatie elementen
- Approach - het verre uitzicht
Dit is de eerste fase van het circulatiesysteem, waarin we bereid zijn om de ruimtes binnen een
gebouw te zien, te ervaren en te gebruiken. De nadering van een gebouw en zijn ingang kan in duur
variëren van enkele passen door een gecomprimeerde ruimte tot een lange en duidelijke route.
- Frontal -> Een frontale benadering leidt rechtstreeks naar de ingang van een gebouw langs een
rechte baan. Het visuele doel is duidelijk: het kan de gehele voorgevel van een gebouw zijn of een
uitgewerkte entree in het vlak.
- Oblique -> Een schuine benadering versterkt het effect van perspectief op de voorgevel en vorm
van een gebouw.
- Spiral -> Een spiraalvormig pad verlengt de volgorde van de nadering en benadrukt de
driedimensionale vorm van een gebouw.
- Entrance - van buiten naar binnen
De vorm van de opening in de muur (entree) kan variëren van een eenvoudig gat in de muur tot een
uitgebreide, gearticuleerde toegangspoort.
Ongeacht de vorm van de ruimte die wordt betreden, wordt de toegang tot de ruimte het best
aangegeven door een vlak loodrecht op het pad van de nadering tot stand te brengen.
Ingangen kunnen worden gegroepeerd in de volgende categorieën: vlak, geprojecteerd en verzonken:
- Een vlakke ingang handhaaft de continuïteit van het verduisterde.
- Een geprojecteerde entree vormt een overgangsvlak van een muur en kan indien gewenst
opzettelijk beschutting bieden boven het hoofd.
- Een verzonken entree geeft ook ruimte, kondigt zijn functie aan aan de nadering en biedt
beschutting en ontvangt een deel van de buitenruimte in het rijk van het gebouw.
Het idee van een ingang kan visueel worden versterkt door: Portalen en poorten zijn van
- De opening lager, breder of smaller te maken dan verwacht oudsher middelen geweest om ons
- De ingang diep of omslachtig maken te oriënteren op het pad en om
- Door de opening te articuleren met versiering onze toegang te verwelkomen.
De entree kan contrasteren met de vorm van de ruimte om zijn grenzen te versterken en zijn karakter
als plaats te benadrukken. Trappen en hellingen introduceren een verticale dimensie en voegen een
tijdelijke kwaliteit toe aan het betreden van een gebouw.
- Configuratie van het pad - de opeenvolging van ruimten
De aard van de configuratie van een pad heeft zowel invloed op als wordt beïnvloed door het
organisatiepatroon van de ruimtes die het verbindt.
