Afwijken van het bestemmingsplan
Stap 1: artikel 2.12 Wabo zegt dat je kunt afwijken van het bestemmingsplan indien de
activiteiten niet in strijd zijn met de goede ruimtelijke ordening. Indien de uit te voeren
activiteit niet in strijd is met de goede ruimtelijke ordening, ga je naar stap 2.
Stap 2: kan er binnenplans afgeweken worden van het bestemmingsplan? De binnenplanse
afwijking is terug te vinden in artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 Wabo. Met de binnenplanse
afwijkingsbevoegdheid kunnen slechts geringe afwijkingen van het bestemmingsplan worden
toegestaan. Een binnenplanse afwijking mag in ieder geval nooit leiden tot de wijziging van
een bestemming.
Als er sprake is van een binnenplanse afwijking dan staat er in het bestemmingsplan
opgenomen dat er van het bestemmingsplan afgeweken kan worden.
Stap 3: is er sprake van een buitenplanse afwijking voor kruimelgevallen? De grondslag
hiervan ligt in artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 Wabo. Wanneer het bestemmingsplan zelf niet
de mogelijkheid geeft om af te wijken, kijk je naar de kruimelgevallen. Artikel 2.12 lid 1 sub a
onder 2 verwijst naar artikel 2.7 van het Bor. Artikel 2.4 van het Bor verwijst vervolgens weer
naar artikel 4 van bijlage II van het Bor. Dit is dan ook waar de kruimelgevallen staan. Als de
activiteit een activiteit is die opgenomen staat in artikel 4 bijlage II Bor kan je dus afwijken
van het bestemmingsplan. Hierbij geldt de reguliere procedure.
Stap 4: is er sprake van een buitenplanse afwijking in andere gevallen op grond van artikel
2.12 lid 1 sub a onder 3 Wabo? Je kunt afwijken van het bestemmingsplan met een
buitenplanse afwijking voor overige gevallen als het geen binnenplanse afwijking of geen
kruimelgeval betreft. Deze afwijking kan alleen indien er een goede ruimtelijke onderbouwing
is en geen strijd is met de goede ruimtelijke ordening. Bij deze afwijking geldt de uitgebreide
procedure op grond van artikel 3.10 lid 1 Wabo jo paragraaf 3.4 Awb.
, Fases bestemmingsplanprocedure
Bij de totstandkoming van een bestemmingsplan kunnen de volgende fasen worden
onderscheiden: de voorfase, de voorbereidingsfase, de vaststellingsfase en eventueel
beroep.
VOORFASE
Voorfase: voor het voornemen om een bestemmingsplan voor te bereiden, dient de
gemeenteraad kennis te geven overeenkomstig artikel 3:12 lid 1 en lid 2 Awb. Hierin moet
worden vermeld of de stukken betreffende het voornemen ter inzage worden gelegd en zo ja,
waar en wanneer, of er gelegenheid tot inspraak op het voornemen wordt geboden en zo ja,
voor wie en op welke wijze en binnen welke termijn, artikel 1.3.1 lid 1 Bro.
Ook zal moeten worden aangegeven of er advies wordt gevraagd aan een onafhankelijke
instantie.
VOORBEREIDINGSFASE
Voorbereidingsfase: de voorbereidingsfase kun je onderscheiden uit de programmafase en
de ontwerpfase:
Programmafase: verzamelen van gegevens, feiten en wensen. Artikel 3.1.1a Bro stelt
dat gegevens niet ouder mogen zijn dan 2 jaar;
Ontwerpfase: grondgebied wordt ingedeeld aan de hand van het programma
(stedenbouwkundig ontwerper).
Het resultaat van deze fase is een ontwerp-bestemmingsplan.
Bij deze fase is artikel 3.1.6 lid 1 onder f Bro ook van belang, omdat hierin staat dat er
onderzoek gedaan moet worden naar de uitvoerbaarheid van het plan. Dit is wel belangrijk
om in de gaten te houden want als van te voren al aannemelijk is dat voor de uitvoering van
het bestemmingsplan de benodigde toestemming niet kan worden verkregen, dan zal het
plan voor vernietiging in aanmerking komen.
Ook moet er rekening worden gehouden op grond van artikel 3.1.3 lid 2 Bro dat er een
toelichting van de gemeentelijke ruimtelijke besluiten die stedelijke ontwikkelingen mogelijk
maken gemotiveerd moeten worden. er moet dan gekeken worden of er behoefte is aan die
stedelijke ontwikkeling en of die ontwikkeling niet mogelijk is binnen een bestaand stedelijk
gebied in de regio.
VASTSTELLINGSFASE
In de vaststellingsfase begint de procedure op grond van artikel 3.8 lid 1 Wro. In deze fase
wordt het ontwerp-bestemmingsplan ter inzage gelegd.
Lid 1 van artikel 3.8 Wro verwijst naar afdeling 3.4 van de Awb. Hierdoor is de uniforme
openbare voorbereidingsprocedure van toepassing op het bestemmingsplan en moet een
ontwerp 6 weken ter inzage liggen
BEROEPSFASE
Op grond van paragraaf 3.4 Awb is er geen bezwaar mogelijk bij een
bestemmingsplanprocedure. Op grond van artikel 8:1 jo 8:6 Awb moet je bij
bestemmingsplannen beroep indienen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak bij de Raad van
State. Alleen de kring van personen die zienswijze hebben ingediend kunnen beroep
instellen. Dit kan ook alleen tegen onderdelen die in de zienswijzen zijn genoemd.
Stap 1: artikel 2.12 Wabo zegt dat je kunt afwijken van het bestemmingsplan indien de
activiteiten niet in strijd zijn met de goede ruimtelijke ordening. Indien de uit te voeren
activiteit niet in strijd is met de goede ruimtelijke ordening, ga je naar stap 2.
Stap 2: kan er binnenplans afgeweken worden van het bestemmingsplan? De binnenplanse
afwijking is terug te vinden in artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 Wabo. Met de binnenplanse
afwijkingsbevoegdheid kunnen slechts geringe afwijkingen van het bestemmingsplan worden
toegestaan. Een binnenplanse afwijking mag in ieder geval nooit leiden tot de wijziging van
een bestemming.
Als er sprake is van een binnenplanse afwijking dan staat er in het bestemmingsplan
opgenomen dat er van het bestemmingsplan afgeweken kan worden.
Stap 3: is er sprake van een buitenplanse afwijking voor kruimelgevallen? De grondslag
hiervan ligt in artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 Wabo. Wanneer het bestemmingsplan zelf niet
de mogelijkheid geeft om af te wijken, kijk je naar de kruimelgevallen. Artikel 2.12 lid 1 sub a
onder 2 verwijst naar artikel 2.7 van het Bor. Artikel 2.4 van het Bor verwijst vervolgens weer
naar artikel 4 van bijlage II van het Bor. Dit is dan ook waar de kruimelgevallen staan. Als de
activiteit een activiteit is die opgenomen staat in artikel 4 bijlage II Bor kan je dus afwijken
van het bestemmingsplan. Hierbij geldt de reguliere procedure.
Stap 4: is er sprake van een buitenplanse afwijking in andere gevallen op grond van artikel
2.12 lid 1 sub a onder 3 Wabo? Je kunt afwijken van het bestemmingsplan met een
buitenplanse afwijking voor overige gevallen als het geen binnenplanse afwijking of geen
kruimelgeval betreft. Deze afwijking kan alleen indien er een goede ruimtelijke onderbouwing
is en geen strijd is met de goede ruimtelijke ordening. Bij deze afwijking geldt de uitgebreide
procedure op grond van artikel 3.10 lid 1 Wabo jo paragraaf 3.4 Awb.
, Fases bestemmingsplanprocedure
Bij de totstandkoming van een bestemmingsplan kunnen de volgende fasen worden
onderscheiden: de voorfase, de voorbereidingsfase, de vaststellingsfase en eventueel
beroep.
VOORFASE
Voorfase: voor het voornemen om een bestemmingsplan voor te bereiden, dient de
gemeenteraad kennis te geven overeenkomstig artikel 3:12 lid 1 en lid 2 Awb. Hierin moet
worden vermeld of de stukken betreffende het voornemen ter inzage worden gelegd en zo ja,
waar en wanneer, of er gelegenheid tot inspraak op het voornemen wordt geboden en zo ja,
voor wie en op welke wijze en binnen welke termijn, artikel 1.3.1 lid 1 Bro.
Ook zal moeten worden aangegeven of er advies wordt gevraagd aan een onafhankelijke
instantie.
VOORBEREIDINGSFASE
Voorbereidingsfase: de voorbereidingsfase kun je onderscheiden uit de programmafase en
de ontwerpfase:
Programmafase: verzamelen van gegevens, feiten en wensen. Artikel 3.1.1a Bro stelt
dat gegevens niet ouder mogen zijn dan 2 jaar;
Ontwerpfase: grondgebied wordt ingedeeld aan de hand van het programma
(stedenbouwkundig ontwerper).
Het resultaat van deze fase is een ontwerp-bestemmingsplan.
Bij deze fase is artikel 3.1.6 lid 1 onder f Bro ook van belang, omdat hierin staat dat er
onderzoek gedaan moet worden naar de uitvoerbaarheid van het plan. Dit is wel belangrijk
om in de gaten te houden want als van te voren al aannemelijk is dat voor de uitvoering van
het bestemmingsplan de benodigde toestemming niet kan worden verkregen, dan zal het
plan voor vernietiging in aanmerking komen.
Ook moet er rekening worden gehouden op grond van artikel 3.1.3 lid 2 Bro dat er een
toelichting van de gemeentelijke ruimtelijke besluiten die stedelijke ontwikkelingen mogelijk
maken gemotiveerd moeten worden. er moet dan gekeken worden of er behoefte is aan die
stedelijke ontwikkeling en of die ontwikkeling niet mogelijk is binnen een bestaand stedelijk
gebied in de regio.
VASTSTELLINGSFASE
In de vaststellingsfase begint de procedure op grond van artikel 3.8 lid 1 Wro. In deze fase
wordt het ontwerp-bestemmingsplan ter inzage gelegd.
Lid 1 van artikel 3.8 Wro verwijst naar afdeling 3.4 van de Awb. Hierdoor is de uniforme
openbare voorbereidingsprocedure van toepassing op het bestemmingsplan en moet een
ontwerp 6 weken ter inzage liggen
BEROEPSFASE
Op grond van paragraaf 3.4 Awb is er geen bezwaar mogelijk bij een
bestemmingsplanprocedure. Op grond van artikel 8:1 jo 8:6 Awb moet je bij
bestemmingsplannen beroep indienen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak bij de Raad van
State. Alleen de kring van personen die zienswijze hebben ingediend kunnen beroep
instellen. Dit kan ook alleen tegen onderdelen die in de zienswijzen zijn genoemd.
