DFS 1+ 2
1, Basistechnieken in theorie en praktijk
2, Lab: microscopie
3, Perifere circulatie
4, Bloeddruk meten
5, Lab: Hemoglobine
6, Het hart
7, De longen
8, Injecteren
9, Intro ABCDE
10, Lab: Urine
11, Onderzoek van de heup
12, Onderzoek van de knie
13, Onderzoek van de enkel/voet
14, Neurologie basistechnieken
15, Neurologie hersenzenuwen
,1, Basistechnieken in theorie en praktijk
Inspectie
Vindt plaats met ogen, oren en soms met neus (acetonlucht bij ketoacidose)
Let vooral op oedeem, littekens, kleur (cyanose)
Palpatie
Volaire zijde van de hand voor tast
Dorsale zijde van de hand voor beoordeling temperatuur
Het gebied waar pijn wordt aangegeven → als laatste palperen
Percussie
• Sonoor: lucht in de longen zorgt voor een sonore percussietoon
• Tympaan: wordt gehoord als de wand van een hol orgaan onder spanning door gas
(darmen)
• Verkort/gedempt: als onderliggende weefsel minder lucht houdend wordt, neemt de
duur van het geluid verder af. Er ontstaat een verkorte of gedempte percussietoon
(percussie v/d lever)
• Mat: als de toon nog korter en zachter wordt (percussie op een been)
Auscultatie
Volgorde: eerst ademgeruis, dan bijgeluiden en eerst harttonen, dan souffles (geruis)
Systemisch onderzoek en beschrijving tumor
1. Lokalisatie
2. Vorm
- bolvormig
- streng-vormig
- gelobd
- irregulair
3. Grootte
4. Kleur
5. Consistentie en fluctuatie
Consistentie
- zacht of week (lippen)
- elastisch (niet aangespannen spier)
- vast-elastisch (neuspunt)
- vast (kraakbeen oorschelp)
- hard (bot/tand)
Fluctuatie
Dit betekent dat de zwelling gevuld is met vocht.
6. Oppervlak
, - glad
- granulair
- nodulair
- gelobd
- irregulair
7. Beweeglijkheid t.o.v. huid en onderlaag
Beweeglijkheid t.o.v. de huid
Boven de zwelling een huidplooi oplichten. Als de huid vastzit aan de zwelling
ontstaat er een ‘kuiltje’ → dimpling
Beweeglijkheid t.o.v. de onderlaag
Te onderzoeken door de (gehele) zwelling in 2 loodrecht op elkaar staande richtingen
te bewegen over de onderlaag
8. Begrenzing
- scherp
- matig scherp
- onscherp
9. Pulsatie
Sommige tumoren pulseren zelf (aneurysmata)
10. Pijnlijkheid
11. Temperatuur
Systemische beschrijving van huidafwijkingen
‘PROVOKE’
• P: plaats
• R: rangschikking (aantal en verdeling)
• O: omvang
• V: vorm
• O: omtrek
• K: kleur
• E: efflorescentie (kenmerkend voor bepaalde huidziektes)
, Medische termen voor lokalisatie
1, Basistechnieken in theorie en praktijk
2, Lab: microscopie
3, Perifere circulatie
4, Bloeddruk meten
5, Lab: Hemoglobine
6, Het hart
7, De longen
8, Injecteren
9, Intro ABCDE
10, Lab: Urine
11, Onderzoek van de heup
12, Onderzoek van de knie
13, Onderzoek van de enkel/voet
14, Neurologie basistechnieken
15, Neurologie hersenzenuwen
,1, Basistechnieken in theorie en praktijk
Inspectie
Vindt plaats met ogen, oren en soms met neus (acetonlucht bij ketoacidose)
Let vooral op oedeem, littekens, kleur (cyanose)
Palpatie
Volaire zijde van de hand voor tast
Dorsale zijde van de hand voor beoordeling temperatuur
Het gebied waar pijn wordt aangegeven → als laatste palperen
Percussie
• Sonoor: lucht in de longen zorgt voor een sonore percussietoon
• Tympaan: wordt gehoord als de wand van een hol orgaan onder spanning door gas
(darmen)
• Verkort/gedempt: als onderliggende weefsel minder lucht houdend wordt, neemt de
duur van het geluid verder af. Er ontstaat een verkorte of gedempte percussietoon
(percussie v/d lever)
• Mat: als de toon nog korter en zachter wordt (percussie op een been)
Auscultatie
Volgorde: eerst ademgeruis, dan bijgeluiden en eerst harttonen, dan souffles (geruis)
Systemisch onderzoek en beschrijving tumor
1. Lokalisatie
2. Vorm
- bolvormig
- streng-vormig
- gelobd
- irregulair
3. Grootte
4. Kleur
5. Consistentie en fluctuatie
Consistentie
- zacht of week (lippen)
- elastisch (niet aangespannen spier)
- vast-elastisch (neuspunt)
- vast (kraakbeen oorschelp)
- hard (bot/tand)
Fluctuatie
Dit betekent dat de zwelling gevuld is met vocht.
6. Oppervlak
, - glad
- granulair
- nodulair
- gelobd
- irregulair
7. Beweeglijkheid t.o.v. huid en onderlaag
Beweeglijkheid t.o.v. de huid
Boven de zwelling een huidplooi oplichten. Als de huid vastzit aan de zwelling
ontstaat er een ‘kuiltje’ → dimpling
Beweeglijkheid t.o.v. de onderlaag
Te onderzoeken door de (gehele) zwelling in 2 loodrecht op elkaar staande richtingen
te bewegen over de onderlaag
8. Begrenzing
- scherp
- matig scherp
- onscherp
9. Pulsatie
Sommige tumoren pulseren zelf (aneurysmata)
10. Pijnlijkheid
11. Temperatuur
Systemische beschrijving van huidafwijkingen
‘PROVOKE’
• P: plaats
• R: rangschikking (aantal en verdeling)
• O: omvang
• V: vorm
• O: omtrek
• K: kleur
• E: efflorescentie (kenmerkend voor bepaalde huidziektes)
, Medische termen voor lokalisatie
