Vegetatiekunde:
Plantensociologie kan je opdelen in 4 stukken:
1. Symmorfologie: onderzoek naar de structuur en textuur van plantengemeenschap
2. Syndynamiek: onderzoek naar de veranderingen van de vegetatie door de tijd
3. Synchronologie: onderzoek naar de geografische verspreiding van plantengemeenschappen
4. Syntaxonomie: de classificatie van plantengemeenschappen.
3 verschillende type landschappen met daarin vegetaties te onderscheiden.
1. Veenlandschap
2. Kustlandschap
3. Rivierenlandschap
Veenlandschap:
Veenlandschap is alleen laagveendistrict in floradistrict
Laagveendistrict kenmerkende planten:
Veenreukgras
Moeraslathyrus
Moeraswolfsmelk
Groot nimfkruid
Veenmosorchis
Twee te onderscheiden standplaatsen in het laagveengebied:
- Veenweiden:
zoete veenweiden
Brakke veenweiden
Overgangsvenen
- Veenmoerassen: veenwateren
Zoete veenoevers
Brakke veenoevers
Legakkers en bovenlanden
, Succesie reeks in veenlandschap (Hydroserie):
Hydroserie
1. Open water
2. Waterlelie en Gele plomp
3. Krabbescheer en Kikkerbeet
4. Waterscheerling en Hoge cyperzegge
5. Riet
6. Trilveen* (Alleen onder gebufferde omstandigheden, anders direct Veenmosrietland)
7. Veenmosrietland
8. Berkenbroek - eerst berkenbroek, daarna eventueel elzenbroek als er genoeg kalk aanwezig
is
Buffering = intreding van kalkrijk water. Trilveen heeft die kalk nodig, zonder intreding van kalk
schiet rietland gelijk door naar veenmosrietland. Onder sterke invloed van regenwater is de grond
zuurder, dus meer berkenbroek. Onder meer invloed van kalkrijk kwelwater (= basischere grond)
meer elzenbroek.
Plantensociologie kan je opdelen in 4 stukken:
1. Symmorfologie: onderzoek naar de structuur en textuur van plantengemeenschap
2. Syndynamiek: onderzoek naar de veranderingen van de vegetatie door de tijd
3. Synchronologie: onderzoek naar de geografische verspreiding van plantengemeenschappen
4. Syntaxonomie: de classificatie van plantengemeenschappen.
3 verschillende type landschappen met daarin vegetaties te onderscheiden.
1. Veenlandschap
2. Kustlandschap
3. Rivierenlandschap
Veenlandschap:
Veenlandschap is alleen laagveendistrict in floradistrict
Laagveendistrict kenmerkende planten:
Veenreukgras
Moeraslathyrus
Moeraswolfsmelk
Groot nimfkruid
Veenmosorchis
Twee te onderscheiden standplaatsen in het laagveengebied:
- Veenweiden:
zoete veenweiden
Brakke veenweiden
Overgangsvenen
- Veenmoerassen: veenwateren
Zoete veenoevers
Brakke veenoevers
Legakkers en bovenlanden
, Succesie reeks in veenlandschap (Hydroserie):
Hydroserie
1. Open water
2. Waterlelie en Gele plomp
3. Krabbescheer en Kikkerbeet
4. Waterscheerling en Hoge cyperzegge
5. Riet
6. Trilveen* (Alleen onder gebufferde omstandigheden, anders direct Veenmosrietland)
7. Veenmosrietland
8. Berkenbroek - eerst berkenbroek, daarna eventueel elzenbroek als er genoeg kalk aanwezig
is
Buffering = intreding van kalkrijk water. Trilveen heeft die kalk nodig, zonder intreding van kalk
schiet rietland gelijk door naar veenmosrietland. Onder sterke invloed van regenwater is de grond
zuurder, dus meer berkenbroek. Onder meer invloed van kalkrijk kwelwater (= basischere grond)
meer elzenbroek.