Risico en rendement
Hoofdstuk 1
Het leven heeft veel risico’s. Als je bijvoorbeeld een nieuwe scooter koopt hoop
je jarenlang schadeloos te rijden, maar zeker is het niet.
Risico’s beïnvloedt de economie, mensen maken keuzes over hoe je schaarse
middelen gebruikt. Je wilt bijvoorbeeld naar een kraam, maar misschien staat
die kraam er niet, als je dat wist had je misschien wel ergens anders heen
gegaan om een boek te kopen< consumentensurplus en producentensurplus.
Risico is verwachte schade van een gebeurtenis. Stel als een op de 10 scooters
worden gestolen, is de diefstal gelijk aan 1/10.
Risico = kans op schade x schade
scooter = 1000 = 1/10 x 1000 = 100 < risico
Omvang risico wordt beïnvloedt door:
- de kans op een gebeurtenis
- de schade als gevolg van die gebeurtenis
Als je in een stad woont is de kans groter dat de scooter gestolen wordt, maar
de aanschafprijs is even duur als in een dorp.
Zwarte zwanen zijn gebeurtenissen die zelden voorkomen, maar als ze
voorkomen hebben ze een grote invloed. < opkomst van internet heeft voor de
9/11 gezorgd.
Het inschatten van risico gaat met onzekerheid. < heeft gevolgen voor de
keuzes die mensen maken, als de risico verkeerd wordt ingeschat worden er
verkeerde keuzes gemaakt.
Om risico goed in te schatten is er veel informatie nodig< informatie is kans op
schade en schadeomvang.
Bijvoorbeeld een schilderij heb je kans op diefstal en de waarde van het
schilderij nog, zijn er veel schilderijen vroeger gestolen en voor welke prijs is
deze schilderij verkocht?
Paragraaf 2:
Twee soorten risico’s: vrijwillige risico’s en onvrijwillige risico’s.
Vrijwillig = iemand die een bergklimaat weet dat zijn vingers kunnen bevriezen.
< risico is dan de kans op bevriezen x de schade van het verlies van een vinger.
Iedereen probeert het risico zo klein mogelijk te maken, maar het risico kan
niet weg komen.
Onvrijwillig = risico’s die niet te vermijden zijn < niet bewust. Iedereen kan ziek
worden, iedereen heeft dat risico. je kan het wel verminderen, door gezond te
eten, zal nooit verdwijnen
, paragraaf 3:
Mensen die niet van risico’s houden zijn risico avers.
Welke opbrengst kun je verwachten als je bijvoorbeeld een loterij lot hebt
gekocht? Daarvoor moet je de verwachte opbrengst berekenen = gelijk aan wat
je gemiddeld genomen zou verdienen als je heel vaak aan de loterij meedoet
verwachte opbrengst = gemiddelde opbrengst - gemiddelde kosten
blz. 16 berekenen
Iemand die risicoavers is kiest voor het zekere: bij twee onzekere situaties met
dezelfde verwachte opbrengst kiest een risico avers persoon voor de situatie
met het laagste risico. Zo’n persoon laat bewust de kans liggen om het grotere
geldbedrag te winnen.
blz. 17 voorbeelden van loterij.
Hoofdstuk 2
paragraaf 1:
Bij onvrijwillige risico’s is het niet mogelijk om geen risico te nemen, ze zijn
onvermijdelijk. Maar je kan wel van de risico’s afkomen, namelijk door je risico
te verzekeren.
Het werkt zo: een groep mensen hebben allemaal hetzelfde onvrijwillige risico.
Stel het gaat om 100 mensen met een schade van 10000 die met een kans van
vijf procent gelden wordt loopt iedereen het risico van 0,5 x 10000= 500 euro en
het risico van heel de groep is dan 100 x 500 = 50000 < totale risico = gelijk aan
de verwachte schade van de groep als geheel.
- totaal risico = verwachte schade van een gele groep = kans op schade x
schade x aantal mensen.
Idee van verzekeren = dat totale risico van tevoren door groep wordt betaald. <
als iemand schade oploopt wordt dat betaald door het opgehaalde bedrag. =
premie.
premie = totale risico : mensen = 50000:100=500. Iedereen betaalt als premie de
waarde van het risico
- premie = waarde risico
aantal mensen x premie = 100 x 500 = 50000 = verwachte schade van de groep
als geheel.
Iemand die zich verzekert loopt geen risico meer, maar de kans op schade is
niet weg, de mogelijke schade wel, want als de schade zich voordoet wordt die
betaald uit eerdere betaalde premies. < het risico is dus ook verdwenen.
een risico avers persoon zal zich verzekeren, omdat die de optie kiest met het
laagste risico.
Hoofdstuk 1
Het leven heeft veel risico’s. Als je bijvoorbeeld een nieuwe scooter koopt hoop
je jarenlang schadeloos te rijden, maar zeker is het niet.
Risico’s beïnvloedt de economie, mensen maken keuzes over hoe je schaarse
middelen gebruikt. Je wilt bijvoorbeeld naar een kraam, maar misschien staat
die kraam er niet, als je dat wist had je misschien wel ergens anders heen
gegaan om een boek te kopen< consumentensurplus en producentensurplus.
Risico is verwachte schade van een gebeurtenis. Stel als een op de 10 scooters
worden gestolen, is de diefstal gelijk aan 1/10.
Risico = kans op schade x schade
scooter = 1000 = 1/10 x 1000 = 100 < risico
Omvang risico wordt beïnvloedt door:
- de kans op een gebeurtenis
- de schade als gevolg van die gebeurtenis
Als je in een stad woont is de kans groter dat de scooter gestolen wordt, maar
de aanschafprijs is even duur als in een dorp.
Zwarte zwanen zijn gebeurtenissen die zelden voorkomen, maar als ze
voorkomen hebben ze een grote invloed. < opkomst van internet heeft voor de
9/11 gezorgd.
Het inschatten van risico gaat met onzekerheid. < heeft gevolgen voor de
keuzes die mensen maken, als de risico verkeerd wordt ingeschat worden er
verkeerde keuzes gemaakt.
Om risico goed in te schatten is er veel informatie nodig< informatie is kans op
schade en schadeomvang.
Bijvoorbeeld een schilderij heb je kans op diefstal en de waarde van het
schilderij nog, zijn er veel schilderijen vroeger gestolen en voor welke prijs is
deze schilderij verkocht?
Paragraaf 2:
Twee soorten risico’s: vrijwillige risico’s en onvrijwillige risico’s.
Vrijwillig = iemand die een bergklimaat weet dat zijn vingers kunnen bevriezen.
< risico is dan de kans op bevriezen x de schade van het verlies van een vinger.
Iedereen probeert het risico zo klein mogelijk te maken, maar het risico kan
niet weg komen.
Onvrijwillig = risico’s die niet te vermijden zijn < niet bewust. Iedereen kan ziek
worden, iedereen heeft dat risico. je kan het wel verminderen, door gezond te
eten, zal nooit verdwijnen
, paragraaf 3:
Mensen die niet van risico’s houden zijn risico avers.
Welke opbrengst kun je verwachten als je bijvoorbeeld een loterij lot hebt
gekocht? Daarvoor moet je de verwachte opbrengst berekenen = gelijk aan wat
je gemiddeld genomen zou verdienen als je heel vaak aan de loterij meedoet
verwachte opbrengst = gemiddelde opbrengst - gemiddelde kosten
blz. 16 berekenen
Iemand die risicoavers is kiest voor het zekere: bij twee onzekere situaties met
dezelfde verwachte opbrengst kiest een risico avers persoon voor de situatie
met het laagste risico. Zo’n persoon laat bewust de kans liggen om het grotere
geldbedrag te winnen.
blz. 17 voorbeelden van loterij.
Hoofdstuk 2
paragraaf 1:
Bij onvrijwillige risico’s is het niet mogelijk om geen risico te nemen, ze zijn
onvermijdelijk. Maar je kan wel van de risico’s afkomen, namelijk door je risico
te verzekeren.
Het werkt zo: een groep mensen hebben allemaal hetzelfde onvrijwillige risico.
Stel het gaat om 100 mensen met een schade van 10000 die met een kans van
vijf procent gelden wordt loopt iedereen het risico van 0,5 x 10000= 500 euro en
het risico van heel de groep is dan 100 x 500 = 50000 < totale risico = gelijk aan
de verwachte schade van de groep als geheel.
- totaal risico = verwachte schade van een gele groep = kans op schade x
schade x aantal mensen.
Idee van verzekeren = dat totale risico van tevoren door groep wordt betaald. <
als iemand schade oploopt wordt dat betaald door het opgehaalde bedrag. =
premie.
premie = totale risico : mensen = 50000:100=500. Iedereen betaalt als premie de
waarde van het risico
- premie = waarde risico
aantal mensen x premie = 100 x 500 = 50000 = verwachte schade van de groep
als geheel.
Iemand die zich verzekert loopt geen risico meer, maar de kans op schade is
niet weg, de mogelijke schade wel, want als de schade zich voordoet wordt die
betaald uit eerdere betaalde premies. < het risico is dus ook verdwenen.
een risico avers persoon zal zich verzekeren, omdat die de optie kiest met het
laagste risico.
