Science Technology Engineering
Maths
Hoofdstuk 1
Computational thinking= probleem ontrafelen en oplossingen formuleren zodat je een
computer, of mens, de opdracht kunt geven het probleem effectief op te lossen.
Helpt bij:
Eigen probleemoplossend vermogen
Creatief denken
Automatiseren van werkzaamheden
Computer hardware= omvat alle fysieke apparaten die gezamenlijk het item vormen dat we
als een desktop of laptop beschouwen. Items zoals toetsenborden, LCD, DVD, muizen,
trackpads en processors zijn typische onderdelen van computer hardware.
Software= verwijst naar elke groep computerprogramma’s.
Computerwetenschap= omvat alle problemen die te maken hebben met computers, van
hardware tot software, van de fundamentele theorieën van de technologie tot de
eindgebruikerstoepassingen.
Moderne computers lenen vier concepten uit het telraam:
1. Opslag
2. Weergave
3. Berekening
4. Gebruikersinterface
Grafische gebruikersinterface (GUI)= bij de meeste computerinteractie worden grafische
afbeeldingen gebruikt.
Wat maakt het een moderne computer:
Het moet elektronisch zijn en niet uitsluitend mechanisch.
Het moet digitaal zijn en niet analoog.
Het moet het opgeslagen programma concept gebruiken (stored program).
Analoog= oneindig aantal waarden; continuous. Continue verandering van elektrische
spanning, stroomsterkte, capaciteit en inductie.
Digitaal= beperkt waarden tot een paar keuzes.
Schermtoetsenboardsysteem:
Scherm
Toetsenboard
Systeem
, Vier essentiële onderdelen van een computer:
1. Input device biedt een manier om gegevens in de computer te krijgen
bijvoorbeeld een toetsenboard.
2. Output device bieden manieren waarop de computers de resultaten van zijn
berekening met de gebruiker kan delen bijvoorbeeld het computerscherm.
3. Memory opslag.
Ze slaan de instructies op die de gegevens verwerken.
Ze slaan gegevens op.
4. Processor reageren op bepaalde instructies, ook wel machine instructies
genoemd.
I/O= de combinatie van input en output.
Machine:
1. Elektronisch
2. Digitaal
3. Het opgeslagen programmaconcept gebruikt
Differential analysers= zijn apparaten die zijn ontworpen om verschillende vergelijkingen op
te lossen, en mechanische versies van deze rekenmachines zijn te herleiden tot het begin
van de 19e eeuw.
ABC-computers:
1. De eerste volledig elektronische en programmeerbare rekenmachine.
2. De eerste met een elektronisch geheugen.
3. De eerste die binaire getallen gebruikt.
Geïntegreerde schakelingen= stellen ons in staat computers in een aktetas of in een zak te
vervoeren
De wet van Moore= beschrijft het tempo van verandering in de computergeschiedenis, een
tempo dat niet geëvenaard wordt door andere menselijke uitvindingen.
Hoofdstuk 2
Continu= oneindig aantal mogelijke waarde.
Discreet= eindig aantal mogelijke waarde.
Analoog signaal= een codering van continue gegevens.
Digitaal signaal= een codering van discrete gegevens.
Enkele bit= een bitstring van de lengte 1. Het bit kan 1 of 0 zijn.
Byte= een bitstring van 8 256 mogelijkheden 2^8 4x255=1020
Woord= een eenheid van gegevenscapaciteit die is gebaseerd op een hardware van een
computersysteem. Een reeks bits met een vaste lengte die als één item wordt verwerkt door
Maths
Hoofdstuk 1
Computational thinking= probleem ontrafelen en oplossingen formuleren zodat je een
computer, of mens, de opdracht kunt geven het probleem effectief op te lossen.
Helpt bij:
Eigen probleemoplossend vermogen
Creatief denken
Automatiseren van werkzaamheden
Computer hardware= omvat alle fysieke apparaten die gezamenlijk het item vormen dat we
als een desktop of laptop beschouwen. Items zoals toetsenborden, LCD, DVD, muizen,
trackpads en processors zijn typische onderdelen van computer hardware.
Software= verwijst naar elke groep computerprogramma’s.
Computerwetenschap= omvat alle problemen die te maken hebben met computers, van
hardware tot software, van de fundamentele theorieën van de technologie tot de
eindgebruikerstoepassingen.
Moderne computers lenen vier concepten uit het telraam:
1. Opslag
2. Weergave
3. Berekening
4. Gebruikersinterface
Grafische gebruikersinterface (GUI)= bij de meeste computerinteractie worden grafische
afbeeldingen gebruikt.
Wat maakt het een moderne computer:
Het moet elektronisch zijn en niet uitsluitend mechanisch.
Het moet digitaal zijn en niet analoog.
Het moet het opgeslagen programma concept gebruiken (stored program).
Analoog= oneindig aantal waarden; continuous. Continue verandering van elektrische
spanning, stroomsterkte, capaciteit en inductie.
Digitaal= beperkt waarden tot een paar keuzes.
Schermtoetsenboardsysteem:
Scherm
Toetsenboard
Systeem
, Vier essentiële onderdelen van een computer:
1. Input device biedt een manier om gegevens in de computer te krijgen
bijvoorbeeld een toetsenboard.
2. Output device bieden manieren waarop de computers de resultaten van zijn
berekening met de gebruiker kan delen bijvoorbeeld het computerscherm.
3. Memory opslag.
Ze slaan de instructies op die de gegevens verwerken.
Ze slaan gegevens op.
4. Processor reageren op bepaalde instructies, ook wel machine instructies
genoemd.
I/O= de combinatie van input en output.
Machine:
1. Elektronisch
2. Digitaal
3. Het opgeslagen programmaconcept gebruikt
Differential analysers= zijn apparaten die zijn ontworpen om verschillende vergelijkingen op
te lossen, en mechanische versies van deze rekenmachines zijn te herleiden tot het begin
van de 19e eeuw.
ABC-computers:
1. De eerste volledig elektronische en programmeerbare rekenmachine.
2. De eerste met een elektronisch geheugen.
3. De eerste die binaire getallen gebruikt.
Geïntegreerde schakelingen= stellen ons in staat computers in een aktetas of in een zak te
vervoeren
De wet van Moore= beschrijft het tempo van verandering in de computergeschiedenis, een
tempo dat niet geëvenaard wordt door andere menselijke uitvindingen.
Hoofdstuk 2
Continu= oneindig aantal mogelijke waarde.
Discreet= eindig aantal mogelijke waarde.
Analoog signaal= een codering van continue gegevens.
Digitaal signaal= een codering van discrete gegevens.
Enkele bit= een bitstring van de lengte 1. Het bit kan 1 of 0 zijn.
Byte= een bitstring van 8 256 mogelijkheden 2^8 4x255=1020
Woord= een eenheid van gegevenscapaciteit die is gebaseerd op een hardware van een
computersysteem. Een reeks bits met een vaste lengte die als één item wordt verwerkt door