Inleidend college Biodiversiteit Plant 01-02-2021
Classificatie:
Eukarya: 4 supergroepen
https://www.youtube.com/watch?v=6jAGOibTMuU&t=31s
Systematiek Indeling: rijk, stam, klasse, orde, familie, geslacht, soort, (ondersoort)
Fylogenie Studie van de afstammingsgeschiedenis van een groep organismen
Taxonomie Het indelen van ~ in wetenschappelijk en technologisch verband
Taxon Groep organismen die volgens taxonoom een eenheid vormt
Clade Voorouder + afstammelingen
Kenmerken: (micro)morfologie; anatomie; ontwikkeling; cytologie; biochemie; moleculair
Binaire naam: genusnaam + soort epitheton + auteur
Weet het niet? Genusnaam + sp. (species)
Taxa boven familie niveau: conventies specifieke uitgangen voor hogere taxa
Similariteit Lijkt op elkaar dus hoort bij elkaar
Verwantschap Wat dezelfde ontstaansgeschiedenis heeft hoort bij elkaar
Analoge delen Geen gemeenschappelijke oorsprong, homoplasie
Homologe delen Gemeenschappelijke oorsprong
Gewenste classificatie: geeft evolutionaire ontstaansgeschiedenis weer
Fylogenetische analyse: Kenmerk; kenmerk toestanden; matrix; fylogenetische stamboom
3 hoofdaspecten: vertakkingspatroon, gelijkenis, tijdsaspect
,Plesiomorfie Promitief kenmerk
Apomorfie Afgeleid kenmerk
Symplesiomorfie Gemeenschappelijk voorkomend primitief kenmerk
Autapormorfie Afgeleid kenmerk van 1 taxon
Synamorfie Afgeleid kenmerk dat clade definieert
College Mossen 01-02-2021
Landplanten = embryofyten = rijk Plantae
Diplo-haplonte (heterofasische) levenscyclus
Gametofyt en sporofyt zijn heteromorf (sterk verschillend)
Karakteristieke meercellige voortplantingsorganen
Retentie van de eicel en jonge diploïde sporofyt (embryo) in het archegonium
Monofyletisch: stammen af van 1 voorouder
Supergroep Archaeplastida stammen af van eukaryoot die cyanobacterie heeft opgenomen
viridiplantae: groenplanten
Groenwieren + landplanten= streptophyta
Aanpassingen om aan land te overleven:
, Hoodgroepen landplanten:
Mossen (vaatloos, gamefyt dominant, monosporangiaat)
Vaatplanten ( met vaatweefsel, sporofyt dominant, polysporagiaat)
Eigenschappen mossen:
● sporofyt voor voedsel, afhankelijk van gametofyt
● geen/beperkte beschermlaag (cuticula)
● geen wortels maar rhizoïden
● water nodig voor bevruchting
● vaak in vochtige omgeving
● kunnen vaak tegen uitdroging
2 vormen lichaam lp
Classificatie:
Eukarya: 4 supergroepen
https://www.youtube.com/watch?v=6jAGOibTMuU&t=31s
Systematiek Indeling: rijk, stam, klasse, orde, familie, geslacht, soort, (ondersoort)
Fylogenie Studie van de afstammingsgeschiedenis van een groep organismen
Taxonomie Het indelen van ~ in wetenschappelijk en technologisch verband
Taxon Groep organismen die volgens taxonoom een eenheid vormt
Clade Voorouder + afstammelingen
Kenmerken: (micro)morfologie; anatomie; ontwikkeling; cytologie; biochemie; moleculair
Binaire naam: genusnaam + soort epitheton + auteur
Weet het niet? Genusnaam + sp. (species)
Taxa boven familie niveau: conventies specifieke uitgangen voor hogere taxa
Similariteit Lijkt op elkaar dus hoort bij elkaar
Verwantschap Wat dezelfde ontstaansgeschiedenis heeft hoort bij elkaar
Analoge delen Geen gemeenschappelijke oorsprong, homoplasie
Homologe delen Gemeenschappelijke oorsprong
Gewenste classificatie: geeft evolutionaire ontstaansgeschiedenis weer
Fylogenetische analyse: Kenmerk; kenmerk toestanden; matrix; fylogenetische stamboom
3 hoofdaspecten: vertakkingspatroon, gelijkenis, tijdsaspect
,Plesiomorfie Promitief kenmerk
Apomorfie Afgeleid kenmerk
Symplesiomorfie Gemeenschappelijk voorkomend primitief kenmerk
Autapormorfie Afgeleid kenmerk van 1 taxon
Synamorfie Afgeleid kenmerk dat clade definieert
College Mossen 01-02-2021
Landplanten = embryofyten = rijk Plantae
Diplo-haplonte (heterofasische) levenscyclus
Gametofyt en sporofyt zijn heteromorf (sterk verschillend)
Karakteristieke meercellige voortplantingsorganen
Retentie van de eicel en jonge diploïde sporofyt (embryo) in het archegonium
Monofyletisch: stammen af van 1 voorouder
Supergroep Archaeplastida stammen af van eukaryoot die cyanobacterie heeft opgenomen
viridiplantae: groenplanten
Groenwieren + landplanten= streptophyta
Aanpassingen om aan land te overleven:
, Hoodgroepen landplanten:
Mossen (vaatloos, gamefyt dominant, monosporangiaat)
Vaatplanten ( met vaatweefsel, sporofyt dominant, polysporagiaat)
Eigenschappen mossen:
● sporofyt voor voedsel, afhankelijk van gametofyt
● geen/beperkte beschermlaag (cuticula)
● geen wortels maar rhizoïden
● water nodig voor bevruchting
● vaak in vochtige omgeving
● kunnen vaak tegen uitdroging
2 vormen lichaam lp