1. Wat zijn plasmodesmata? Wat is de relatie tussen een primair stippelveld en een
stippel?
a. Plasmodesmata zijn kleine poriën/kanaaltjes in plantencellen die protoplasten van
twee buurcellen verbinden.
b. Een primair stippelveld is een ‘veld’ waar plasmodesmata gegroepeerd zijn. Hier zal
geen secundaire celwand worden aangelegd. De plaats waar de secundaire celwand
niet is gevormd is de stippel
2. Geef zes anatomische verschillen tussen monocotylen en eudicotylen.
Monocotylen Eudicotylen
1 zaadlob 2 zaadlobben
Atactostele (verspreid) Eustele (ring)
Primaire wortel: veel xyleemplaten Weinig xyleemplaten
Secundaire diktegroei meestal afwezig Vasculair- en kurkcambium vormen
secundaire weefsels
Gesloten vaatbundel Open vaatbundel
Blad vaak equifaciaal en amfistomatisch Blad vaak bifaciaal en hypostomatisch
3. Maak een detailtekening van een periderm en duid de drie voornaamste delen aan.
Wat is de functie van een periderm? Wat is de functie van een lenticel?
Zie tekening
Functie lenticel: gasuitwisseling en doorlaten van water (dit kan namelijk niet door de
kurklaag)
4. Waar komt de cuticula voor bij planten? Geef vier mogelijke functies.
Bovenop de epidermis
1. Tegengaan van waterverlies
2. Bescherming tegen externe stoffen
3. Zelfreinigende werking van het bladoppervlak
4. Iridescentie van kroonbladeren trekt bestuivers aan
5. Uit welke celtypes bestaat het hout/secundair floëem van een angiosperm, en hoe
verschilt dit met de celtypes die in het hout/secundair floëem van een gymnosperm
te vinden zijn? [vraag heeft betrekking tot ofwel hout ofwel secundair floëem]
Secundair xyleem:
gymno: Zeefcellen, eiwitcellen floeemparenchym en stralen (geen zeefvaten)
angio: Zeefvaten, begeleidende cellen, floeemparenchym en floeemvezels
6. Maak een schematische tekening van een primaire stengel/wortel van een
eudicotyl/gymnosperm/monocotyl, en duid duidelijk aan in kleur waar het vasculaire
cambium zal gevormd worden bij aanvang van secundaire diktegroei (indien
secundaire diktegroei mogelijk is bij deze plant). Benoem de volgende delen:
stippel?
a. Plasmodesmata zijn kleine poriën/kanaaltjes in plantencellen die protoplasten van
twee buurcellen verbinden.
b. Een primair stippelveld is een ‘veld’ waar plasmodesmata gegroepeerd zijn. Hier zal
geen secundaire celwand worden aangelegd. De plaats waar de secundaire celwand
niet is gevormd is de stippel
2. Geef zes anatomische verschillen tussen monocotylen en eudicotylen.
Monocotylen Eudicotylen
1 zaadlob 2 zaadlobben
Atactostele (verspreid) Eustele (ring)
Primaire wortel: veel xyleemplaten Weinig xyleemplaten
Secundaire diktegroei meestal afwezig Vasculair- en kurkcambium vormen
secundaire weefsels
Gesloten vaatbundel Open vaatbundel
Blad vaak equifaciaal en amfistomatisch Blad vaak bifaciaal en hypostomatisch
3. Maak een detailtekening van een periderm en duid de drie voornaamste delen aan.
Wat is de functie van een periderm? Wat is de functie van een lenticel?
Zie tekening
Functie lenticel: gasuitwisseling en doorlaten van water (dit kan namelijk niet door de
kurklaag)
4. Waar komt de cuticula voor bij planten? Geef vier mogelijke functies.
Bovenop de epidermis
1. Tegengaan van waterverlies
2. Bescherming tegen externe stoffen
3. Zelfreinigende werking van het bladoppervlak
4. Iridescentie van kroonbladeren trekt bestuivers aan
5. Uit welke celtypes bestaat het hout/secundair floëem van een angiosperm, en hoe
verschilt dit met de celtypes die in het hout/secundair floëem van een gymnosperm
te vinden zijn? [vraag heeft betrekking tot ofwel hout ofwel secundair floëem]
Secundair xyleem:
gymno: Zeefcellen, eiwitcellen floeemparenchym en stralen (geen zeefvaten)
angio: Zeefvaten, begeleidende cellen, floeemparenchym en floeemvezels
6. Maak een schematische tekening van een primaire stengel/wortel van een
eudicotyl/gymnosperm/monocotyl, en duid duidelijk aan in kleur waar het vasculaire
cambium zal gevormd worden bij aanvang van secundaire diktegroei (indien
secundaire diktegroei mogelijk is bij deze plant). Benoem de volgende delen: