100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Strafprocesrecht, ISBN: 9789013153880 (Strafrecht 3)

Beoordeling
-
Verkocht
1
Pagina's
22
Geüpload op
23-03-2021
Geschreven in
2020/2021

Samenvatting van het boek Strafprocesrecht (ISBN: 3880, de 13e druk!!) voor het vak Strafrecht 3 aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hoofdstuk 1 t/m 11, m.u.v. van 4 zijn samengevat.











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Nee
Wat is er van het boek samengevat?
Hoofdstuk 1 t/m 11, met uitzondering van hoofdstuk 4
Geüpload op
23 maart 2021
Aantal pagina's
22
Geschreven in
2020/2021
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

SAMENVATTING STRAFPROCESRECHT, KEULEN EN KNIGGE (13E DRUK)
HOOFDSTUK 1: Inleiding
1.1 Aard en doel
1.1.1 Een tweeledig hoofddoel
Het strafprocesrecht bestaat uit een geheel van regels die betrekking hebben op de toepassing van
het strafrecht in een concreet geval. In het strafprocesrecht worden bevoegdheden toegekend en
wordt de uitoefening daarvan geregeld. Het strafprocesrecht is gericht op de totstandkoming van de
rechterlijke beslissing. Het hoofddoel van het strafproces is om een juiste toepassing van het
abstracte materiële strafrecht te verzekeren. Dit hoofddoel is tweeledig. Enerzijds gaat het om het
bewerkstelligen van bestraffing van schuldigen, anderzijds gaat het om het voorkomen van bestraffing
van onschuldigen. In het Nederlands strafproces geldt het dubio pro reo-beginsel: de verdachte krijgt
het voordeel van de twijfel; alleen als de rechter overtuigd is, wordt de verdachte bestraft.

1.1.2 Bijkomende doelen
Er zijn vier bijkomende doelen van het strafprocesrecht te onderscheiden:
1. Eerbiediging van de rechten en vrijheden van de verdachte: Via het strafprocesrecht moet
worden voorkomen dat strafrechtelijke vervolging een disproportionele inbreuk maakt op de
vrijheid van de verdachte.
2. Eerbiediging van de rechten en vrijheden van andere betrokkenen: Via het strafprocesrecht
moeten de rechten van andere betrokkenen - zoals het slachtoffer - worden eerbiedigd.
Correcte bejegening van het slachtoffer is een vereiste.
3. Procedurele rechtvaardigheid: Met het strafprocesrecht moet worden gezorgd voor een eerlijk
proces. Een eerlijk proces garandeert geen juiste beslissing, maar kan de beslissing
aanvaardbaar maken.
4. Demonstratiefunctie: De openbaarheid van terechtzittingen leidt ertoe dat de overheid kan
laten zien dat het zich aan de wet houdt en rechten van burgers respecteert.

1.1.3 Waarheidsvinding
Als de waarheid niet of niet geheel kan worden gevonden, dan kan de rechter de verdachte
vrijspreken. Het is niet altijd zo dat vrijspraak volgt als de waarheid niet volledig kan worden
achterhaald. Het gaat in het strafproces om de vraag of de beslissing verantwoord is, niet of de
waarheid is gevonden. De vastgesteld waarheid is altijd relatief.

1.1.4 Strafproces en rechtsbescherming
De overheid staat niet boven de wet. De overheid mag alleen macht uitoefenen als hiervoor een door
het recht toegekende bevoegdheid is. Zo wordt de burger beschermd tegen machtsuitoefening door
de overheid. Rechtsbescherming van de burger tegen de bestraffende overheid kan als doel van het
strafprocesrecht worden genoemd. Daarbij kunnen vier kanttekeningen worden gemaakt:
1. Het doel van rechtsbescherming geldt voor al het publiekrecht, dus niet alleen het strafrecht.
2. Het blijft onverklaard waarom aan de overheid de bevoegdheid wordt toegekend om te
straffen/dwangmiddelen te gebruiken, terwijl het doel van het strafprocesrecht is om de
burger te beschermen tegen de uitoefening van die bevoegdheden.
3. De bedoelde bevoegdheden in de wet zijn niet zonder reden aan de overheid toegekend.
4. Rechtsbescherming dreigt te worden versmald tot bescherming van de verdachte tegen de
wetshandhavende overheid. Het is te eenzijdig.




1

,1.1.5 Noodzakelijke afwegingen
Bij de afweging zijn altijd vier uitgangspunten te onderscheiden, namelijk:
1. Aan de strafrechtspleging zijn kosten verbonden en de daarvoor beschikte middelen zijn niet
onbeperkt. Een afweging tussen het doel en de middelen is dus noodzakelijk.
2. Hoe meer voor de verdachte op het spel staat, hoe groter de waarborgen moeten zijn
waarmee berechting omringd is. Hoe zwaarder de straf, des te zorgvuldiger het
besluitvormingsproces.
3. Hoe ernstiger het vermoedelijk gepleegde strafbare feit, des te groter het belang is dat aan
opheldering van het misdrijf toekomt, des te ingrijpender onderzoeksbevoegdheden kunnen
zijn.
4. De verschillende doelen van het strafprocesrecht moeten allemaal worden gerealiseerd. De
uitkomst van de afweging moet aan alle doelen van de strafvordering voldoen.

1.2 Historische ontwikkeling
Door de Franse Revolutie gold in heel Nederland één Wetboek van Strafrecht en één Wetboek van
Strafvordering. Vrederechters oordeelden over overtredingen, correctionele rechtbanken of
boetgerechten oordeelden over wanbedrijven. De Hoven van Assisen oordeelden over de zwaarste
categorie misdrijven. Het gedachtegoed van de Verlichting was van belang (Rousseau &
Montesquieu): een strikte binding aan het recht werd noodzakelijk geacht. In 1886 werd gekozen alle
misdrijven, zware en lichte, in eerste aanleg door de rechtbank te berechten.

1.3 De bronnen van het strafprocesrecht
1.3.1 Wetgeving
De wetgeving omtrent het strafprocesrecht is:
1. Wetboek van Strafvordering
2. Bijzondere wetten: Er zijn drie groepen bijzondere wetten te onderscheiden:
a. Wetten die onderwerpen regelen die het strafprocesrecht gemeen heeft met andere
rechtsgebieden.
b. Wetten die onderwerpen regelen die aan of net over de rand van strafvordering
liggen.
c. Wetten die voor bepaalde categorieën delicten een afwijkende of aanvullende
strafvorderlijke regeling geven.
3. Algemene maatregel van bestuur; ministeriële regelingen

1.3.2 Beleidsregels
Binnen het Openbaar Ministerie gelden aanwijzingen waaraan elke individuele officier van justitie bij
het nemen van een beslissing omtrent al dan niet vervolgen is gebonden. Volgens de Hoge Raad zijn
dergelijke beleidsregels ‘recht’ in de zin van art. 79 RO, als ze op behoorlijke wijze zijn gepubliceerd.
Het Openbaar Ministerie kent tevens richtlijnen, instructies en handleidingen. Een burger kan zich op
een beleidsregels beroepen als het gaat om een regel, afkomstig van een orgaan dat de bevoegdheid
heeft functionarissen bindende voorschriften te geven met betrekking tot de uitoefening van hun
bevoegdheden.

1.3.3 Internationaal recht
Het EVRM en IVBPR spelen een belangrijke rol in het strafprocesrecht. De belangrijkste
verdragsrechten zijn vastgelegd in art. 5, 6 en 8 EVRM en art. 9, 14 en 17 IVBPR.

1.3.4 Jurisprudentierecht
Jurisprudentie bestaat uit wetsuitleg, invulling van open termen en abstracte voorschriften,
rechtsschepping, rechtsvorming. Jurisprudentie speelt een grote rol binnen het strafprocesrecht.




2

, 1.4 Het legaliteitsbeginsel
Er bestaat geen strafprocesrecht buiten de wet. Het strafprocesrecht moet daarom bij wet in formele
zin worden geregeld, zodat het gevaar voor willekeur beperkt is. De overheid mag niet buiten de wet
om aan strafvordering doen (legaliteitsbeginsel).

1.5 Verhouding tot andere rechtsgebieden
Er is geen scherpe afbakening van het strafprocesrecht, omdat het rechtsgebied geïntegreerd is in
het geheel van de Nederlandse rechtsorde.

HOOFDSTUK 2: Karakter
2.1 Inleiding
In hoofdstuk 2 worden de contouren van het Nederlandse strafproces geschetst.

2.2 Het inquisitoire en het accusatoire procesmodel
Er zijn twee procesmodellen te onderscheiden:
1. Inquisitoire procesmodel: De procedure bestaat uit het door de autoriteiten ingestelde
onderzoek. Het uitgangspunt is dat de gerechtelijke autoriteiten de schuld van verdachte
moeten bewijzen. Het richt zich op de materiële waarheid. Rechters hebben een actieve rol.
De verdachte is hierbij geen eigen procespartij met eigen rechten en bevoegdheden, maar
voorwerp van onderzoek.
2. Accusatoire procesmodel: De inzet van het geding wordt gezien als een conflict tussen twee
partijen. De aanklager formuleert de beschuldiging en bewijst deze. De aangeklaagde
verdedigt zich hiertegen. De rechter houdt zich afzijdig en treedt op als scheidsrechter. De
verdachte is procespartij en mag zijn eigen procesopstelling kiezen. De aanklager hoeft zich
niet om de belangen van verdachte te bekommeren.

In de praktijk worden mengvormen van het inquisitoire en accusatoire model gebruikt.

2.3 De inquisitoire wortels van het Nederlands strafproces
De rechter nam vroeger een dominante positie in in het voor- en eindonderzoek. De officier van
justitie was ondergeschikt en werd niet als tegenpartij van de verdachte gezien, maar als handelend
verlengstuk van de rechter. Het Openbaar Ministerie was onderdeel van de rechterlijke macht en was
belast met het uitvoeren van rechterlijke beslissingen en het vervolgen van strafbare feiten. In 1838
werd de positie van de officier van justitie versterkt. Verdachten hadden nog steeds geen rechten in
het vooronderzoek. In 1913 werd de positie van verdachten aanzienlijke verbeterd. Zwijgrecht werd
erkend en in rechtsbijstand tijdens het vooronderzoek werd voorzien. Het Nederlandse stelsel van
strafvordering heeft sterk inquisitoire trekken, maar ook accusatoire aspecten.

2.4 In de hoofdrollen
De (hoofdrol)spelers in het strafproces zijn:
● De rechter: Uitsluitend ambtelijke rechtsgeleerde rechter mogen berechten. Rechters zijn
onafhankelijk en onpartijdig. Ze zijn benoemd voor het leven.
● De officier van justitie: Officieren van justitie zijn belast met vervolging van strafbare feiten en
vervullen een belangrijke taak in het opsporingsonderzoek. Niet elk strafbaar feit hoeft te
worden vervolgd (opportuniteitsbeginsel). De officier is niet een tegenstander van de
verdachte. Het OM heeft tevens een taak bij de tenuitvoerlegging van rechterlijke
beslissingen.
● De verdachte: De positie van de verdachte wordt gemarkeerd door de onschuldpresumptie en
het nemo tenetur-beginsel. De verdachte is een volwaardige procespartij. Er moet sprake zijn
van een equality of arms. Verdachten hebben zwijgrecht.




3

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
rechtenstudentje050 Rijksuniversiteit Groningen
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
469
Lid sinds
5 jaar
Aantal volgers
290
Documenten
52
Laatst verkocht
1 maand geleden
Rechtenstudentje050

Welkom bij de winkel van rechtenstudentje050! Hier ben je aan het juiste adres voor uitgebreid geschreven aantekeningen, samenvattingen, oefenvragen en schema's voor de bachelor en master Rechtsgeleerdheid, specifiek Staats- en Bestuursrecht en Juridische Bestuurskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Heb je een vraag of opmerking? Stuur gerust een bericht!

4,2

43 beoordelingen

5
17
4
19
3
5
2
1
1
1

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen