MACHTSEVENWICHT TUSSEN DE EUROPESE GROOTMACHTEN, 1871-1918?
Na de Frans-Duitse oorlog werd in Versailles het Duitse keizerrijk uitgeroepen en
Wilhelm I tot keizer gekroond. De staat was een politieke, militaire en economische
(door de snelle industrialisatie) grootmacht.
Von Bismarck was hier tevreden mee, maar zag dat Duitsland was omgeven door
sterke mogendheden en focuste zich daarom op de buitenlandse politiek via de
alliantiepolitiek.
In 1888 besteeg Wilhelm II de troon en werd Bismarck ontslagen, dit luidden een
nieuw tijdperk in. Duitsland wilde een plek op het wereldtoneel = Weltpolitik. Deze
was in eerste instantie gericht op overzees imperialisme, waarbij GB hier tegenover
stond.
De Duitse Weltpolitik was geen succes: er werd daarom meer gefocust op enkel het
Europees continent. Duitsland had hierbij een sterke economische groei en
toenemend militairisme, wat verontrusting bij GB, FR en RUS veroorzaakte.
Voorbeeld: De Duitse Rijksdag nam in 1898 een Vlootwet aan waarbij meer dan 400
miljoen markten werden vrijgemaakt voor de vlootbouw.
De rivaliteit tussen de mogendheden kwam in 1914 tot uitbarsting in 1919. Bij de
Slag bij de Marne slaagde Frankrijk erin de Duitse opmars te stoppen. Hier
veranderde de oorlog dan ook in een loopgravenoorlog, i.p.v. een bewegingsoorlog.
De oorlog was ingrijpend voor de bevolking en leidde tot onrust, wat in de herfst van
1918 een revolutie veroorzaakte. Op hetzelfde moment wordt de oorlog verloren door
Duitsland en wordt op 9 november de republiek uitgeroepen en op 11 november de
wapenstilstand getekend.
Conferentie van Berlijn (1884-1885)
– Na de eenwording van Duitsland in 1871 streefde Bismarck naar het
voorkomen van oorlog tussen Europese mogendheden ‘vredespolitiek’
hield in:
1. afzien van Duitse gebiedsuitbreiding in Europa
2. strikte distantie t.o.v. overzeese koloniale politiek v.d. andere Europese
mogendheden
– Om de economische belangen in van Duitsland in Afrika (de noodzaak voor
grondstoffen vanwege de snelle industrialisatie) veilig te stellen, hield
Bismarck zich sterk bezig met Afrika in 1884 en 1885.
– Vier Afrikaanse gebieden (Togo, Kameroen, Duits-Oost-Afrika en Duits-
Zuidwest-Afrika) werden officieel uitgeroepen tot protectoraten van het Duitse
Rijk.
– Andere Europese landen bekeken dit belang met wantrouwen vanwege
vredespolitiek nodigde Bismarck de Europese mogendheden uit om Afrika te
verdelen.
– Tijdens de Koloniale Conferentie van Berlijn werden de overige gebieden van
Afrika tussen de deelnemers verdeeld.