Praktisch bestuursprocesrecht
Praktisch Bestuursprocesrecht hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 5 en 6
+
Bestuursrecht hoofdstuk 10 (leerjaar 1)
, Hoofdstuk 1 bestuursprocesrecht in vogelvlucht
Wat is bestuursprocesrecht?
Geheel van procedureregels in verband met de rechtsbescherming tegen besluiten van
bestuursorganen.
- Inroepen rechtsbescherming door belanghebbende <-> besluitvorming door
bestuursorgaan <-> oordeelsvorming door rechter <->
Art 3:2 AWB – stelt dat een bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit de nodige
kennis vergaard omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.
Art 4:7 AWB – verplicht een bestuursorgaan om een aanvrager te horen als het een
afwijzende beschikking wil geven
Art 1:3 lid 2 AWB – een beschikking is een besluit dat niet in het algemeen geldt maar gericht
is op een individueel geval of individuele zaak.
Art 7:1 AWB – bezwaar moet worden gemaakt tegen een besluit voordat beroep kan worden
ingesteld bij de rechter.
Art 8:41 AWB – voor de behandeling van dag beroep moet griffierecht worden betaald.
Samenvattend
Belanghebbende kunnen opkomen bij een besluit en daartegen hierover een oordeel vragen.
Het bestuursorgaan dat het besluit neemt kan tegen het beroep verweren voor de
bestuursrechter. Het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen kan zich tegen het
beroep zich verweren voor de bestuursrechter. Voordat de bestuursrechter echter om een
oordeel kan worden gevraagd moet het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen, of
een ander bestuursorgaan, eerst het primaire besluit heroverwegen. Het bestuursorgaan
moet daarbij nieuwe feiten en omstandigheden betrekken die na de totstandkoming vaan
het primaire besluit bekend zijn geworden en moet de besluitvorming dus geheel overdoen.
De bestuursrechter toetst of de beslissing op bezwaar of administratief beroep in strijd is
met het recht. De bestuursrechter toets de rechtmatigheid van een besluit ex tunc (op het
moment dat het werd genomen). Het bestuursorgaan heroverweegt de rechtmatigheid en
doelmatigheid in beginsel ex nunc (huidige moment).
De bestuursrechter beslecht het hem voorgelegde geschil zoveel mogelijk definitief (art.
8:41a AWB). Uitgangspunt hierbij is rechtspraak in twee instanties;
- Belanghebbende in beroep een oordeel van de rechter kan vragen en daarna, in
hoger beroep, opnieuw een oordeel van een andere, hogere rechter.
, Voorprocedures
Voor een beroep bij de rechter moet een bestuursorgaan het besluit heroverwegen. Twee
procedures;
- Bezwaarprocedure
- Procedure van het administratief beroep (een belanghebbende doet beroep op de
administratie
Één van de twee procedures moet worden doorlopen voordat een oordeel van de rechter
kan worden gevraagd. Bezwaar wordt ingediend bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft
genomen, administratief beroep wordt ingesteld bij een ander, meestal hogere
bestuursorgaan. In de bezwaarprocedure c.q. de procedure van administratief beroep toets
het bestuursorgaan het bestreden besluit in beginsel ex nunc op grondslaag van bezwaar of
beroep, waarbij zowel de rechtmatigheid als de doelmatigheid van het primaire besluit
wordt her beoordeeld.
Bestuursrechtspraak vindt meestal plaats in twee instanties;
1. Beroep (eerste aanleg)
2. Hoger beroep
Beroep tegen Bestuursrechtelijke besluiten kan worden ingesteld bij de rechtbank, tenzij een
van de andere bestuursrechter bevoegd is (art. 8:6 AWB). De bestuursrechter bij de sector
bestuursrecht van de rechtbank is bevoegd om in eerste aanleg te oordelen. Het beroep
wordt behandeld en beslist door de kantonrechter bij de rechtbank.
Tegen de uitspraak van de rechtbank kan hoger beroep worden ingesteld, waarna een
andere rechter zich over de zaak buigt. De ABRvS is in art 8:105 AWB aangewezen als hoger
beroepsrechter.
De bestuursrechter
Leidt actief het rechtsproces en toets het besluit op basis van het beroepschrift,
verweerschrift en andere stukken die door belanghebbende of bestuursorgaan zijn
aangedragen. De bestuursrechter gaat na of hij absoluut en relatief competent is (mag
oordelen). Ook gaat hij na of het beroep ontvankelijk is, betaling van griffierecht en het
doorlopen van verplichte voorprocedure extra ontvankelijkheidseisen. VERVOLGENS
OORDEELT DE RECHTER OF HET BEROEP GEGROND IS.
Hij kan het besluit;
- Geheel vernietigen
- Gedeeltelijk vernietigen en de rechtgevolgen ervan geheel of gedeeltelijk in stand
laten.
Praktisch Bestuursprocesrecht hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 5 en 6
+
Bestuursrecht hoofdstuk 10 (leerjaar 1)
, Hoofdstuk 1 bestuursprocesrecht in vogelvlucht
Wat is bestuursprocesrecht?
Geheel van procedureregels in verband met de rechtsbescherming tegen besluiten van
bestuursorganen.
- Inroepen rechtsbescherming door belanghebbende <-> besluitvorming door
bestuursorgaan <-> oordeelsvorming door rechter <->
Art 3:2 AWB – stelt dat een bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit de nodige
kennis vergaard omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.
Art 4:7 AWB – verplicht een bestuursorgaan om een aanvrager te horen als het een
afwijzende beschikking wil geven
Art 1:3 lid 2 AWB – een beschikking is een besluit dat niet in het algemeen geldt maar gericht
is op een individueel geval of individuele zaak.
Art 7:1 AWB – bezwaar moet worden gemaakt tegen een besluit voordat beroep kan worden
ingesteld bij de rechter.
Art 8:41 AWB – voor de behandeling van dag beroep moet griffierecht worden betaald.
Samenvattend
Belanghebbende kunnen opkomen bij een besluit en daartegen hierover een oordeel vragen.
Het bestuursorgaan dat het besluit neemt kan tegen het beroep verweren voor de
bestuursrechter. Het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen kan zich tegen het
beroep zich verweren voor de bestuursrechter. Voordat de bestuursrechter echter om een
oordeel kan worden gevraagd moet het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen, of
een ander bestuursorgaan, eerst het primaire besluit heroverwegen. Het bestuursorgaan
moet daarbij nieuwe feiten en omstandigheden betrekken die na de totstandkoming vaan
het primaire besluit bekend zijn geworden en moet de besluitvorming dus geheel overdoen.
De bestuursrechter toetst of de beslissing op bezwaar of administratief beroep in strijd is
met het recht. De bestuursrechter toets de rechtmatigheid van een besluit ex tunc (op het
moment dat het werd genomen). Het bestuursorgaan heroverweegt de rechtmatigheid en
doelmatigheid in beginsel ex nunc (huidige moment).
De bestuursrechter beslecht het hem voorgelegde geschil zoveel mogelijk definitief (art.
8:41a AWB). Uitgangspunt hierbij is rechtspraak in twee instanties;
- Belanghebbende in beroep een oordeel van de rechter kan vragen en daarna, in
hoger beroep, opnieuw een oordeel van een andere, hogere rechter.
, Voorprocedures
Voor een beroep bij de rechter moet een bestuursorgaan het besluit heroverwegen. Twee
procedures;
- Bezwaarprocedure
- Procedure van het administratief beroep (een belanghebbende doet beroep op de
administratie
Één van de twee procedures moet worden doorlopen voordat een oordeel van de rechter
kan worden gevraagd. Bezwaar wordt ingediend bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft
genomen, administratief beroep wordt ingesteld bij een ander, meestal hogere
bestuursorgaan. In de bezwaarprocedure c.q. de procedure van administratief beroep toets
het bestuursorgaan het bestreden besluit in beginsel ex nunc op grondslaag van bezwaar of
beroep, waarbij zowel de rechtmatigheid als de doelmatigheid van het primaire besluit
wordt her beoordeeld.
Bestuursrechtspraak vindt meestal plaats in twee instanties;
1. Beroep (eerste aanleg)
2. Hoger beroep
Beroep tegen Bestuursrechtelijke besluiten kan worden ingesteld bij de rechtbank, tenzij een
van de andere bestuursrechter bevoegd is (art. 8:6 AWB). De bestuursrechter bij de sector
bestuursrecht van de rechtbank is bevoegd om in eerste aanleg te oordelen. Het beroep
wordt behandeld en beslist door de kantonrechter bij de rechtbank.
Tegen de uitspraak van de rechtbank kan hoger beroep worden ingesteld, waarna een
andere rechter zich over de zaak buigt. De ABRvS is in art 8:105 AWB aangewezen als hoger
beroepsrechter.
De bestuursrechter
Leidt actief het rechtsproces en toets het besluit op basis van het beroepschrift,
verweerschrift en andere stukken die door belanghebbende of bestuursorgaan zijn
aangedragen. De bestuursrechter gaat na of hij absoluut en relatief competent is (mag
oordelen). Ook gaat hij na of het beroep ontvankelijk is, betaling van griffierecht en het
doorlopen van verplichte voorprocedure extra ontvankelijkheidseisen. VERVOLGENS
OORDEELT DE RECHTER OF HET BEROEP GEGROND IS.
Hij kan het besluit;
- Geheel vernietigen
- Gedeeltelijk vernietigen en de rechtgevolgen ervan geheel of gedeeltelijk in stand
laten.