Samenvatting E. Babbie - The Practice of Social Research
Inhoudsopgave
Leerdoelen 1
Hoofdstuk 1 - Human inquiry and Science 2
Hoofdstuk 2 - Paradigma's, Theory and Social Research 9
Hoofdstuk 3 - ethiek en politiek van sociaal onderzoek 17
Hoofdstuk 4 - Research Design 19
Hoofdstuk 5 - Conceptualization, Operationalization, and Measurement 27
Hoofdstuk 6 - Indexen, schalen en typologieën 30
Hoofdstuk 8 - Experiments 36
Hoofdstuk 9 - enquêtes 42
Hoofdstuk 10 - kwalitatief veldonderzoek 51
Hoofdstuk 11 - Onopvallend onderzoek 58
Hoofdstuk 12 - Human inquiry and Science 63
Hoofdstuk 13 - Kwalitatieve data analyse 65
Hoofdstuk 14 - kwantitatieve data analyse 71
Hoofdstuk 15 - The Logic of Multivariate Analysis 75
Quiz - Vragen & Antwoorden 79
7, 16 en verder
, Leerdoelen
● Beschrijf verschillende filosofische en methodologische benaderingen van theorie en van
onderzoek.
● Formuleer adequate onderzoeksvragen.
● Leg de impact van tijd over het proces van gegevensverzameling uit.
● Maak een lijst van en leg de procedure uit omtrent het meten van theoretische concepten,
inclusief schalen en indexen.
● Leg het idee uit van validiteit en betrouwbaarheid.
● Beschrijf verschillende onderzoeksontwerpen voor zowel kwalitatief als kwantitatief
onderzoek. In het bijzonder: experimenten, survey-onderzoek, veldonderzoek en
onopvallend onderzoek.
● Beschrijf het proces van data analyse in kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeks stijlen met
betrekking tot het onderzoeksparadigma.
● Kritische evalueren van de kwaliteit van sociale onderzoeksmethoden.
● Pas een geschikte sociaalwetenschappelijke onderzoeksmethoden toe om een
onderzoeksvraag te beantwoorden en een bijpassend ontwerp te ontwikkelen. Dit is
inclusief wetenschappelijke relevantie, hypothesen en operationalisering van theoretische
concepten.
1
, Hoofdstuk 1 - Human inquiry and Science
Veel van wat we weten, weten we van overeenkomsten in plaats van door ervaring.
Wetenschappers accepteren een agreement reality (realiteit van een overeenkomst), maar
hanteren hiervoor speciale normen. Agreement reality: De dingen die we ‘kennen’ als onderdeel
van de cultuur die we delen met de mensen om ons heen. Twee belangrijke bronnen van
overeengekomen kennis zijn:
1. Tradition (traditie). Voorbeeld van traditie is te veel snoep eten dat je dik maakt
2. Authority (autoriteit). Autoriteit: Geloof in wetenschappers, zoals m.b.t de pandemie
Maar, deze bronnen van kennis kunnen ons ook op een dwaalspoor brengen. Over het algemeen
moet een bewering (verklaring) zowel logische (logical) als empirische (empirical) ondersteuning
hebben: het moet logisch zijn en niet in tegenspraak zijn met de feitelijke waarneming.
De wetenschap van kennen (the science of knowing) wordt epistemologie (epistemology) genoemd.
De wetenschap van het achterhalen (the science of finding out) heet methodologie (methodology) :
procedures voor wetenschappelijk onderzoek.
Naast de potentiële gevaren van traditie en autoriteit, zorgen andere valkuilen er vaak voor dat we
struikelen en vallen als we voor onszelf gaan leren. Laten we eens kijken naar enkele van de
veelvoorkomende fouten die we maken in onze informele vragen en naar de manieren waarop de
wetenschap zich tegen die fouten beschermt.
1. Overgeneralisatie: we komen soms tot algemene conclusies op basis van slechts enkele
observaties. Wetenschappers proberen overgeneralisatie te vermijden door een toereikend
aantal (voldoende) observaties te plegen en ook door studies te repliceren (kopiëren).
● Replicatie houdt in: Herhaling van een onderzoek studie om de bevindingen van een
eerdere studie te testen en te bevestigen of in twijfel te trekken
2. Onnauwkeurige of selectieve observatie: Een gevaar van overgeneraliseren is dat het kan
leiden tot selectieve observatie. Zaken van een kant bekijken en zo onze vooroordelen
bevestigen.
3. Onlogisch redeneren: Onderzoekers proberen onlogische redeneringen te vermijden door
net zo zorgvuldig en weloverwogen te redeneren als in hun observaties. Bovendien betekent
het openbare karakter van de wetenschap dat anderen altijd een verkeerde redenering
kunnen aanvechten.
Belangrijk om te beseffen is dat wetenschappelijke opvattingen ook continue veranderen.
Logica en observatie: de twee pilaren van wetenschap. Dit betekent dat wetenschappelijk begrip
van de wereld logisch moet zijn en moet corresponderen met wat we observeren. Beide elementen
zijn essentieel voor wetenschap en hebben verband met de drie voornaamste aspecten van het
ondernemen van sociale wetenschap, namelijk: theorie, datacollectie en data analyse.
1. Theorie (scientific theory): heeft te maken met het logische aspect van wetenschap. Het
geeft systematisch uitleg voor observaties die te maken hebben met een bepaald aspect in
het leven (bijv. sociale stratificatie, politieke revolutie etc.)
2. Datacollectie: observatie systematisch en empirisch
2
, 3. Data analyse (data analysis) : zoekt naar patronen in observaties en waar nodig, vergelijk
wat de logische verwachting is met wat er werkelijk is geobserveerd.
The Foundations of Social Science (de grondslagen van de sociale wetenschappen)
Sociale theorie probeert te bespreken en uit te leggen wat iets is, niet wat iets zou moeten zijn.
Theorie moet niet worden verward met filosofie of overtuiging (belief). De sociale wetenschap zoekt
naar regelmatigheden (regularities) in het sociale leven. Zelf het voor de hand liggende
documenteren is een waardevolle functie van elke wetenschap, fysiek of sociaal. Zodra een patroon
wordt waargenomen, kan de sociale wetenschapper vragen waarom het bestaat.
Sociale wetenschappers zijn geïnteresseerd in het verklaren van menselijke aggregaties
(opeenhopingen), niet in individuen. Terwijl psychologen focussen op wat er binnen individuen
gebeurt, bestuderen sociale wetenschappers wat er tussen hen gebeurt: alles onderzoeken van
koppels (paren), tot kleine groepen en organisaties, tot hele samenlevingen.
Theorieën zijn geschreven in de taal van variabelen. Een variabele is een logische set attributen. Een
attribuut (attribute) is een kenmerk. Voorbeelden:
● Variabele: leeftijd. Attribuut: het aantal jaren oud
● Variabele: sekse. Attribuut: mannelijke of vrouwelijke kenmerken
Figuur 1:
Variabelen en Attributen. In sociaal onderzoek en theorie
vertegenwoordigen zowel variabelen als attributen sociale
concepten. Variabelen zijn sets van gerelateerde attributen
(categorieën, waarden).
Causaliteit: De verhouding tussen twee dingen of gebeurtenissen, waarbij het ene oorzaak is en het
andere gevolg.
In de causale verklaring is de veronderstelde oorzaak de onafhankelijke variabele en is de
beïnvloede de afhankelijke variabele.:
● Afhankelijke variabele: de variabele waarover je een voorspelling doet of de uitkomst van je
meting. Je onderzoekt welke factoren, onafhankelijke variabelen, invloed hebben op de
afhankelijke variabele.
● Onafhankelijke variabele: De onafhankelijke variabele is een factor waarvan je gaat meten
of deze een verandering veroorzaakt bij de afhankelijke variabele. Als men bijvoorbeeld een
onderzoek wilt doen over de invloed van het drinken van alcohol op tentamenresultaten, is
de onafhankelijke variabele de hoeveelheid alcohol en de afhankelijke variabele het
tentamenresultaat.
3
Inhoudsopgave
Leerdoelen 1
Hoofdstuk 1 - Human inquiry and Science 2
Hoofdstuk 2 - Paradigma's, Theory and Social Research 9
Hoofdstuk 3 - ethiek en politiek van sociaal onderzoek 17
Hoofdstuk 4 - Research Design 19
Hoofdstuk 5 - Conceptualization, Operationalization, and Measurement 27
Hoofdstuk 6 - Indexen, schalen en typologieën 30
Hoofdstuk 8 - Experiments 36
Hoofdstuk 9 - enquêtes 42
Hoofdstuk 10 - kwalitatief veldonderzoek 51
Hoofdstuk 11 - Onopvallend onderzoek 58
Hoofdstuk 12 - Human inquiry and Science 63
Hoofdstuk 13 - Kwalitatieve data analyse 65
Hoofdstuk 14 - kwantitatieve data analyse 71
Hoofdstuk 15 - The Logic of Multivariate Analysis 75
Quiz - Vragen & Antwoorden 79
7, 16 en verder
, Leerdoelen
● Beschrijf verschillende filosofische en methodologische benaderingen van theorie en van
onderzoek.
● Formuleer adequate onderzoeksvragen.
● Leg de impact van tijd over het proces van gegevensverzameling uit.
● Maak een lijst van en leg de procedure uit omtrent het meten van theoretische concepten,
inclusief schalen en indexen.
● Leg het idee uit van validiteit en betrouwbaarheid.
● Beschrijf verschillende onderzoeksontwerpen voor zowel kwalitatief als kwantitatief
onderzoek. In het bijzonder: experimenten, survey-onderzoek, veldonderzoek en
onopvallend onderzoek.
● Beschrijf het proces van data analyse in kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeks stijlen met
betrekking tot het onderzoeksparadigma.
● Kritische evalueren van de kwaliteit van sociale onderzoeksmethoden.
● Pas een geschikte sociaalwetenschappelijke onderzoeksmethoden toe om een
onderzoeksvraag te beantwoorden en een bijpassend ontwerp te ontwikkelen. Dit is
inclusief wetenschappelijke relevantie, hypothesen en operationalisering van theoretische
concepten.
1
, Hoofdstuk 1 - Human inquiry and Science
Veel van wat we weten, weten we van overeenkomsten in plaats van door ervaring.
Wetenschappers accepteren een agreement reality (realiteit van een overeenkomst), maar
hanteren hiervoor speciale normen. Agreement reality: De dingen die we ‘kennen’ als onderdeel
van de cultuur die we delen met de mensen om ons heen. Twee belangrijke bronnen van
overeengekomen kennis zijn:
1. Tradition (traditie). Voorbeeld van traditie is te veel snoep eten dat je dik maakt
2. Authority (autoriteit). Autoriteit: Geloof in wetenschappers, zoals m.b.t de pandemie
Maar, deze bronnen van kennis kunnen ons ook op een dwaalspoor brengen. Over het algemeen
moet een bewering (verklaring) zowel logische (logical) als empirische (empirical) ondersteuning
hebben: het moet logisch zijn en niet in tegenspraak zijn met de feitelijke waarneming.
De wetenschap van kennen (the science of knowing) wordt epistemologie (epistemology) genoemd.
De wetenschap van het achterhalen (the science of finding out) heet methodologie (methodology) :
procedures voor wetenschappelijk onderzoek.
Naast de potentiële gevaren van traditie en autoriteit, zorgen andere valkuilen er vaak voor dat we
struikelen en vallen als we voor onszelf gaan leren. Laten we eens kijken naar enkele van de
veelvoorkomende fouten die we maken in onze informele vragen en naar de manieren waarop de
wetenschap zich tegen die fouten beschermt.
1. Overgeneralisatie: we komen soms tot algemene conclusies op basis van slechts enkele
observaties. Wetenschappers proberen overgeneralisatie te vermijden door een toereikend
aantal (voldoende) observaties te plegen en ook door studies te repliceren (kopiëren).
● Replicatie houdt in: Herhaling van een onderzoek studie om de bevindingen van een
eerdere studie te testen en te bevestigen of in twijfel te trekken
2. Onnauwkeurige of selectieve observatie: Een gevaar van overgeneraliseren is dat het kan
leiden tot selectieve observatie. Zaken van een kant bekijken en zo onze vooroordelen
bevestigen.
3. Onlogisch redeneren: Onderzoekers proberen onlogische redeneringen te vermijden door
net zo zorgvuldig en weloverwogen te redeneren als in hun observaties. Bovendien betekent
het openbare karakter van de wetenschap dat anderen altijd een verkeerde redenering
kunnen aanvechten.
Belangrijk om te beseffen is dat wetenschappelijke opvattingen ook continue veranderen.
Logica en observatie: de twee pilaren van wetenschap. Dit betekent dat wetenschappelijk begrip
van de wereld logisch moet zijn en moet corresponderen met wat we observeren. Beide elementen
zijn essentieel voor wetenschap en hebben verband met de drie voornaamste aspecten van het
ondernemen van sociale wetenschap, namelijk: theorie, datacollectie en data analyse.
1. Theorie (scientific theory): heeft te maken met het logische aspect van wetenschap. Het
geeft systematisch uitleg voor observaties die te maken hebben met een bepaald aspect in
het leven (bijv. sociale stratificatie, politieke revolutie etc.)
2. Datacollectie: observatie systematisch en empirisch
2
, 3. Data analyse (data analysis) : zoekt naar patronen in observaties en waar nodig, vergelijk
wat de logische verwachting is met wat er werkelijk is geobserveerd.
The Foundations of Social Science (de grondslagen van de sociale wetenschappen)
Sociale theorie probeert te bespreken en uit te leggen wat iets is, niet wat iets zou moeten zijn.
Theorie moet niet worden verward met filosofie of overtuiging (belief). De sociale wetenschap zoekt
naar regelmatigheden (regularities) in het sociale leven. Zelf het voor de hand liggende
documenteren is een waardevolle functie van elke wetenschap, fysiek of sociaal. Zodra een patroon
wordt waargenomen, kan de sociale wetenschapper vragen waarom het bestaat.
Sociale wetenschappers zijn geïnteresseerd in het verklaren van menselijke aggregaties
(opeenhopingen), niet in individuen. Terwijl psychologen focussen op wat er binnen individuen
gebeurt, bestuderen sociale wetenschappers wat er tussen hen gebeurt: alles onderzoeken van
koppels (paren), tot kleine groepen en organisaties, tot hele samenlevingen.
Theorieën zijn geschreven in de taal van variabelen. Een variabele is een logische set attributen. Een
attribuut (attribute) is een kenmerk. Voorbeelden:
● Variabele: leeftijd. Attribuut: het aantal jaren oud
● Variabele: sekse. Attribuut: mannelijke of vrouwelijke kenmerken
Figuur 1:
Variabelen en Attributen. In sociaal onderzoek en theorie
vertegenwoordigen zowel variabelen als attributen sociale
concepten. Variabelen zijn sets van gerelateerde attributen
(categorieën, waarden).
Causaliteit: De verhouding tussen twee dingen of gebeurtenissen, waarbij het ene oorzaak is en het
andere gevolg.
In de causale verklaring is de veronderstelde oorzaak de onafhankelijke variabele en is de
beïnvloede de afhankelijke variabele.:
● Afhankelijke variabele: de variabele waarover je een voorspelling doet of de uitkomst van je
meting. Je onderzoekt welke factoren, onafhankelijke variabelen, invloed hebben op de
afhankelijke variabele.
● Onafhankelijke variabele: De onafhankelijke variabele is een factor waarvan je gaat meten
of deze een verandering veroorzaakt bij de afhankelijke variabele. Als men bijvoorbeeld een
onderzoek wilt doen over de invloed van het drinken van alcohol op tentamenresultaten, is
de onafhankelijke variabele de hoeveelheid alcohol en de afhankelijke variabele het
tentamenresultaat.
3
