Hartmedicatie en hemodynamiek
Samenvatting hartmedicatie en hemodynamiek
Soorten medicijnen hart en vaatziekten:
Antistollingsmedicijnen.
Verminderd de stolling van het bloed.
Antistollingsmiddelen herstellen de balans: het bloed mag niet teveel stollen en ook niet te weinig,
want dan kunnen ongewenste bloedingen ontstaan.
Wanneer:
- (instabiele) angina pectoris
- na hartinfarct
- na een TIA of een herseninfarct
- bij boezemfibrilleren
- bij trombose(been) of etalagebenen.
- longembolie
- na het plaatsen van een kunstklep
- bij bedlegerige mensen.
Soorten:
Bloedplaatjesremmers:
Voorkomen dat bloedplaatjes (trombocyten) aan elkaar klonteren en een stolsel vormen.
Deze zijn het minst krachtig en worden voorgeschreven bij een relatief laag risico op het vormen van
(gevaarlijke) bloedstolsels
Werkzame stoffen: acetylsalicylzuur (aspirine), carbasalaatcalcium, clopidogrel, dipyridamol, prasugrel
en ticagrelor.
Krachtige antistollingsmedicijnen: voor patiënten met een hoog risico op stolsels en op aandoeningen
zoals een (long-)embolie, hartinfarct of beroerte
- VKA en DOAC (NOAC) hebben een sterke werking.
- Vitamine K antagonisten (VKA’s):Vitamine K is nodig voor de aanmaak van stollingsfactoren
in het bloed. De vitamine K antagnoisten werken vitamine K tegen maak je deze
stollingsfactoren niet aan. Zo zorgen ze er indirect voor dat het bloed minder snel stolt en
verlagen ze de kans op trombose.
- Bijwerkingen: sneller ontstaan van bloeduitstortingen en blauwe plekken, wondje stop
minder snel met bloeden, maag- of darmbloedingen, bij bijv. een spoedoperatie moet
de arts de werking van VKA’s soms afremmen. Zo zijn bloedingen te voorkomen, dit
kan door toedienen van vitamine K.
- Nadeel: VKA’s werken niet altijd hetzelfde, door bijv. veranderen voeding, bij ziekte
of gebruik andere medicatie. Hierdoor is het effect op de stolling niet helemaal
voorspelbaar. INR controle is nodig.
- INR= International Normalised Ratio = een getal dat de mate van
bloedverdunning met een VKA aangeeft. Aan de hand van die waarde wordt
de dosering steeds aangepast.
- Soorten VKA’s: 2 soorten Vitamine K antagonisten: acenoucomarol, fenprocoumon.
- de 2 vitamine K antagonisten verschillen onderling in snelheid en duur van
werking. De werking van acenocoumarol houdt enkele dagen aan, bij
fenprocoumon tot 2 weken lastiger instellen.
- Directe antistollingsmiddelen (Directe Orale Anti Coagulantia of DOAC)
- relatief nieuw op de markt. Werden NOAC genoemd.
- werken anders dan de VKA’s: zij hebben rechtstreeks invloed op één van de stollingseiwitten
(trombine en stollingsfactor Xa)
- Soorten: dibigatran, rivaroxaban, apixaban en edoxaban.
- Voordelen: elke dag de zelfde dosis, werken altijd het zelfde, geen inr controle nodig, minder
bijwerkingen, minder kans op een hersenbloeding lijkt kleiner.
- Nadelen: Niet voor alle middelen een tegen middel (antidotum), werken maar kort, als je een
dagje overslaat werken ze al snel minder goed, risico op trombose neemt dan snel toe,
gevolgen op langer termijn zijn onvoldoende onderzocht.
1
, Hartmedicatie en hemodynamiek
Cholesterolverlager.
verlaagt het cholesterolgehalte in het bloed en beschermen de vaatwand
Bètablokker. (alle medicijnen die eindigen op ‘lol’)
Verlaagt de hartslag en de bloeddruk
- Blokkeren de beta receptroen
- Vertragen de hartslag
- verlagen de bloeddruk
- Bijwerkingen: duizeligheid, vermoeidheid, kouden handen/voeten.
Calciumblokker / calciumantagnoisten.
Verslapt de spieren en verwijden de bloedvaten. Evt. goeie combinatie samen met een betablokker.
- nicardipine (cardene)
- Amlodipine (norvasc)
- Verapamil (Isoptin)
- Diltiazem (Tildiem)
Eigenschappen: remt de langzame calciuminstroom vooral glad spierweefsel van de coronaire en
perifere arteriën, waardoor contractie vermindert. Hierdoor neemt de coronaire doorbloeding toe en
daalt de perifere arteriële weerstand. De zuurstofbehoefte van het myocard vermindert en de
zuurstoftoevoer verbetert perifere- en coronaire vasodilatatie.
Bijwerkingen: hoofdpijn, palpitaties, duizeligheid, enkeloedeem obv vasodilatatie.
- amlodipine kan de werking van andere antihypertensiva versterken of aanvullen.
Indicatie: angina pectoris, essentiële hypertensie, per operatief bij bypass radialis kunt spasmen
krijgen geven soort vasodilatatie.
Contra-indicaties: overgevoeligheid, onbehandelde dec cordis.
Nimotop = voor het brein *calcium antagnoist. geeft vasodilatatie. Bij spasmen in het hoofd,
relaxatie.
RAS-remmer.
Onder andere ACE-remmers en angiotensine-receptor-blokkers (ARB's). Ze verwijden de bloedvaten
en verlagen de bloeddruk
- Werking: diverse plekken in het lichaam zitten sensoren die de bloeddruk registreren (in hart,
bloedvaten, nieren en lever). Deze sensoren sturen een signaal naar cellen in de nieren. Via diverse
stappen wordt er angiotensine 2 gevormd. Angiotensine 2 zorgt voor verhoging van de bloeddruk.
- Door de lever wordt angiotensinogeen gemaakt Wordt onder invloed van renine in angio tensine 1
onder invloed van ACE (wordt in longen gemaakt) angio tensine 2 water en zout worden vast
gehouden bloeddruk gaat omhoog je krijgt ook vasoconstrictie van je arteriele vaten geeft
ook een verhoging bloeddruk afterload neemt toe.
- Antidiuretisch hormoon meer vocht vast houden. normaal zorgt die ervoor dat je water vast
houd en niet alles uitplast. Dit wordt gereguleert in je hypofusus obv je hypotalumus.
- Voorbeeld: bij coronair lijden of klepgebreken en hypertensie wil je niet dat dit systeem hierboven
zijn werk gaat doen. ACE remmers zorgen dat angiotensie 1 niet omgezet kan worden door
angiotensine 2.
Soorten:
- ACE-remmers= ACE is een eiwit dat nodig is bij de aanmaak van angiotensine 2.
- angiotensine-receptor-blokkers (ARB’s): remmen angiotensine 2 aanmaak.
- renine-remmers
Door gebruik van RAS-remmers wordt er minder angiotensine 2 aangemaakt en verwijden de vaten.
De bloeddruk daalt dan weer.
ACE remmer geef je bij hypertensie: werkt op de afterload.
2
Samenvatting hartmedicatie en hemodynamiek
Soorten medicijnen hart en vaatziekten:
Antistollingsmedicijnen.
Verminderd de stolling van het bloed.
Antistollingsmiddelen herstellen de balans: het bloed mag niet teveel stollen en ook niet te weinig,
want dan kunnen ongewenste bloedingen ontstaan.
Wanneer:
- (instabiele) angina pectoris
- na hartinfarct
- na een TIA of een herseninfarct
- bij boezemfibrilleren
- bij trombose(been) of etalagebenen.
- longembolie
- na het plaatsen van een kunstklep
- bij bedlegerige mensen.
Soorten:
Bloedplaatjesremmers:
Voorkomen dat bloedplaatjes (trombocyten) aan elkaar klonteren en een stolsel vormen.
Deze zijn het minst krachtig en worden voorgeschreven bij een relatief laag risico op het vormen van
(gevaarlijke) bloedstolsels
Werkzame stoffen: acetylsalicylzuur (aspirine), carbasalaatcalcium, clopidogrel, dipyridamol, prasugrel
en ticagrelor.
Krachtige antistollingsmedicijnen: voor patiënten met een hoog risico op stolsels en op aandoeningen
zoals een (long-)embolie, hartinfarct of beroerte
- VKA en DOAC (NOAC) hebben een sterke werking.
- Vitamine K antagonisten (VKA’s):Vitamine K is nodig voor de aanmaak van stollingsfactoren
in het bloed. De vitamine K antagnoisten werken vitamine K tegen maak je deze
stollingsfactoren niet aan. Zo zorgen ze er indirect voor dat het bloed minder snel stolt en
verlagen ze de kans op trombose.
- Bijwerkingen: sneller ontstaan van bloeduitstortingen en blauwe plekken, wondje stop
minder snel met bloeden, maag- of darmbloedingen, bij bijv. een spoedoperatie moet
de arts de werking van VKA’s soms afremmen. Zo zijn bloedingen te voorkomen, dit
kan door toedienen van vitamine K.
- Nadeel: VKA’s werken niet altijd hetzelfde, door bijv. veranderen voeding, bij ziekte
of gebruik andere medicatie. Hierdoor is het effect op de stolling niet helemaal
voorspelbaar. INR controle is nodig.
- INR= International Normalised Ratio = een getal dat de mate van
bloedverdunning met een VKA aangeeft. Aan de hand van die waarde wordt
de dosering steeds aangepast.
- Soorten VKA’s: 2 soorten Vitamine K antagonisten: acenoucomarol, fenprocoumon.
- de 2 vitamine K antagonisten verschillen onderling in snelheid en duur van
werking. De werking van acenocoumarol houdt enkele dagen aan, bij
fenprocoumon tot 2 weken lastiger instellen.
- Directe antistollingsmiddelen (Directe Orale Anti Coagulantia of DOAC)
- relatief nieuw op de markt. Werden NOAC genoemd.
- werken anders dan de VKA’s: zij hebben rechtstreeks invloed op één van de stollingseiwitten
(trombine en stollingsfactor Xa)
- Soorten: dibigatran, rivaroxaban, apixaban en edoxaban.
- Voordelen: elke dag de zelfde dosis, werken altijd het zelfde, geen inr controle nodig, minder
bijwerkingen, minder kans op een hersenbloeding lijkt kleiner.
- Nadelen: Niet voor alle middelen een tegen middel (antidotum), werken maar kort, als je een
dagje overslaat werken ze al snel minder goed, risico op trombose neemt dan snel toe,
gevolgen op langer termijn zijn onvoldoende onderzocht.
1
, Hartmedicatie en hemodynamiek
Cholesterolverlager.
verlaagt het cholesterolgehalte in het bloed en beschermen de vaatwand
Bètablokker. (alle medicijnen die eindigen op ‘lol’)
Verlaagt de hartslag en de bloeddruk
- Blokkeren de beta receptroen
- Vertragen de hartslag
- verlagen de bloeddruk
- Bijwerkingen: duizeligheid, vermoeidheid, kouden handen/voeten.
Calciumblokker / calciumantagnoisten.
Verslapt de spieren en verwijden de bloedvaten. Evt. goeie combinatie samen met een betablokker.
- nicardipine (cardene)
- Amlodipine (norvasc)
- Verapamil (Isoptin)
- Diltiazem (Tildiem)
Eigenschappen: remt de langzame calciuminstroom vooral glad spierweefsel van de coronaire en
perifere arteriën, waardoor contractie vermindert. Hierdoor neemt de coronaire doorbloeding toe en
daalt de perifere arteriële weerstand. De zuurstofbehoefte van het myocard vermindert en de
zuurstoftoevoer verbetert perifere- en coronaire vasodilatatie.
Bijwerkingen: hoofdpijn, palpitaties, duizeligheid, enkeloedeem obv vasodilatatie.
- amlodipine kan de werking van andere antihypertensiva versterken of aanvullen.
Indicatie: angina pectoris, essentiële hypertensie, per operatief bij bypass radialis kunt spasmen
krijgen geven soort vasodilatatie.
Contra-indicaties: overgevoeligheid, onbehandelde dec cordis.
Nimotop = voor het brein *calcium antagnoist. geeft vasodilatatie. Bij spasmen in het hoofd,
relaxatie.
RAS-remmer.
Onder andere ACE-remmers en angiotensine-receptor-blokkers (ARB's). Ze verwijden de bloedvaten
en verlagen de bloeddruk
- Werking: diverse plekken in het lichaam zitten sensoren die de bloeddruk registreren (in hart,
bloedvaten, nieren en lever). Deze sensoren sturen een signaal naar cellen in de nieren. Via diverse
stappen wordt er angiotensine 2 gevormd. Angiotensine 2 zorgt voor verhoging van de bloeddruk.
- Door de lever wordt angiotensinogeen gemaakt Wordt onder invloed van renine in angio tensine 1
onder invloed van ACE (wordt in longen gemaakt) angio tensine 2 water en zout worden vast
gehouden bloeddruk gaat omhoog je krijgt ook vasoconstrictie van je arteriele vaten geeft
ook een verhoging bloeddruk afterload neemt toe.
- Antidiuretisch hormoon meer vocht vast houden. normaal zorgt die ervoor dat je water vast
houd en niet alles uitplast. Dit wordt gereguleert in je hypofusus obv je hypotalumus.
- Voorbeeld: bij coronair lijden of klepgebreken en hypertensie wil je niet dat dit systeem hierboven
zijn werk gaat doen. ACE remmers zorgen dat angiotensie 1 niet omgezet kan worden door
angiotensine 2.
Soorten:
- ACE-remmers= ACE is een eiwit dat nodig is bij de aanmaak van angiotensine 2.
- angiotensine-receptor-blokkers (ARB’s): remmen angiotensine 2 aanmaak.
- renine-remmers
Door gebruik van RAS-remmers wordt er minder angiotensine 2 aangemaakt en verwijden de vaten.
De bloeddruk daalt dan weer.
ACE remmer geef je bij hypertensie: werkt op de afterload.
2
