1 Het klimaatsysteem
De hoofdvraag in dit hoofdstuk is:
Wat is de wisselwerking tussen de atmosfeer, de oceanen en het land bij de
totstandkoming van klimaten?
1.1 De atmosfeer: een omhulsel van gas
Deelvragen
1 Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
2 Wat is de samenstelling en opbouw van de atmosfeer?
3 Waarom zijn er variaties in de stralingsbalans?
Weer en klimaat
► De toestand van de dampkring op een bepaald moment en voor een klein
gebied, noem je het weer.
Het klimaat is de gemiddelde toestand van het weer over een lange periode en
voor een groot gebied.
► Het systeem aarde bestaat uit vier sferen: de atmosfeer, de hydrosfeer, de
lithosfeer en de biosfeer.
Samenstelling en opbouw van de atmosfeer
► Meer dan 80% van de gassen die de dampkring vormen, tref je aan in de
onderste 10 kilometer.
● Samenstelling van de atmosfeer: stikstof (78,01%), zuurstof (20,95%), kleine
hoeveelheden waterdamp en koolstofdioxide.
► De atmosfeer is opgebouwd uit vier lagen, gescheiden door pauzes.
● De onderste laag is de troposfeer (9-12 kilometer dik). Hierin daalt de
temperatuur met toenemende hoogte. Dit heet de temperatuurgradiënt. ● De
laag hierboven heet de stratosfeer. Hierin zit veel ozongas (O3) dat de schadelijke
ultraviolette straling uit het zonlicht filtert.
● De twee buitenste lagen zijn de mesosfeer en de thermosfeer.
, Stralingsbalans
► Er is een evenwicht tussen de hoeveelheid straling die de aarde bereikt en de
hoeveelheid straling die de atmosfeer weer verlaat. Dit heet de energiebalans of
stralingsbalans.
● Albedo is de weerkaatsing van het zonlicht door wolken.
● De kortgolvige zonnestraling die het aardoppervlak bereikt, wordt omgezet in
warmte en door de aarde als langgolvige straling teruggekaatst. Door het
broeikaseffect wordt de warmte die de aarde uitstraalt als langgolvige straling
teruggekaatst.
Variaties in de stralingsbalans
► De hoeveelheid straling die een bepaald gebied op aarde ontvangt, hangt af
van: de breedteligging, het albedo en de gesteldheid van het aardoppervlak.
● Door de bolling van de aarde vallen op lage breedte de zonnestralen loodrecht
in. Hierdoor is de hoeveelheid straling per oppervlakte-eenheid groter dan op
hoge breedte. Doordat deze zonnestralen ook een kortere weg door de
dampkring afleggen, wordt er minder energie door de lucht opgenomen.
● De weerkaatsing van het zonlicht, het albedo, verschilt van gebied tot gebied.
● Water wordt langzamer warm en koud dan land. Dit heeft vier oorzaken:
- het zonlicht kan dieper in het water doordringen dan in het land
- doordat water in beweging is, wordt de warmte beter verdeeld dan op het land
- het kost meer energie om water een graad in temperatuur te laten stijgen dan
land
- bij verdamping van water gaat energie uit het water naar de dampkring.
1.2 Warmtetransport door de wind
Deelvragen
4 Wat is de verklaring voor het globale windsysteem?
5 Waarom zijn er variaties op het globale windsysteem?
Luchtdrukverschillen
► Door lucht en water vindt er transport van warmte plaats van de evenaar naar
de polen.