Het onderwerp van de taalpsychologie
Het Taalgebruikerssysteem
Zoals bij een menselijk lichaam een aantal organen kent die elk een andere functie hebben, zo kan men zich
ook het taalgebruikerssysteem (of taalgebruikersmodel) voorstellen als een stelsel van mechanismen die elk
hun eigen functie vervullen. Bij het verwerken van gesproken taal worden verschillende taken uitgevoerd:
Bij het waarnemen van taal (taalperceptie):
- Herkent de spraakherkenner spraakklanken
- Spoort de woordherkenner woorden op
- Stelt de zinsontleder de syntactische en conceptuele structuur van zinnen vast
- Interpreteert het conceptuele systeem uitingen in het kader van een gesprek
Bij het voortbrengen van taal (taalproductie):
- Vormt het conceptuele systeem gedachten en bedoelingen die passen in een gesprek
- Drukt de grammatische encoder gedachten en bedoelingen uit in zinnen
- Zoekt de fonologische encoder passende woorden en woordvormen
- Stuurt de articulator de uitspraak van woorden en zinnen
Elke module van het taalgebruikerssysteem heeft voor een goede taakvervulling regels en gegevens over
taal nodig: taalkennis.
Fonologische regels zijn regels die betrekking hebben op klanksegmenten (fonemen) en de volgorde van die
segmenten (hoe een woord klinkt wanneer je het uitspreekt).
Morfologische en syntactische regels zijn regels die betrekking hebben op de zinsopbouw van een zin.
In het mentale lexicon ligt alle informatie over woorden opgeslagen.
In het conceptuele geheugen bevindt zich alle informatie over ‘de wereld’.
Informatie die langere tijd onthouden moet worden, is terug te vinden in het langetermijngeheugen.
Het Taalgebruikerssysteem
Zoals bij een menselijk lichaam een aantal organen kent die elk een andere functie hebben, zo kan men zich
ook het taalgebruikerssysteem (of taalgebruikersmodel) voorstellen als een stelsel van mechanismen die elk
hun eigen functie vervullen. Bij het verwerken van gesproken taal worden verschillende taken uitgevoerd:
Bij het waarnemen van taal (taalperceptie):
- Herkent de spraakherkenner spraakklanken
- Spoort de woordherkenner woorden op
- Stelt de zinsontleder de syntactische en conceptuele structuur van zinnen vast
- Interpreteert het conceptuele systeem uitingen in het kader van een gesprek
Bij het voortbrengen van taal (taalproductie):
- Vormt het conceptuele systeem gedachten en bedoelingen die passen in een gesprek
- Drukt de grammatische encoder gedachten en bedoelingen uit in zinnen
- Zoekt de fonologische encoder passende woorden en woordvormen
- Stuurt de articulator de uitspraak van woorden en zinnen
Elke module van het taalgebruikerssysteem heeft voor een goede taakvervulling regels en gegevens over
taal nodig: taalkennis.
Fonologische regels zijn regels die betrekking hebben op klanksegmenten (fonemen) en de volgorde van die
segmenten (hoe een woord klinkt wanneer je het uitspreekt).
Morfologische en syntactische regels zijn regels die betrekking hebben op de zinsopbouw van een zin.
In het mentale lexicon ligt alle informatie over woorden opgeslagen.
In het conceptuele geheugen bevindt zich alle informatie over ‘de wereld’.
Informatie die langere tijd onthouden moet worden, is terug te vinden in het langetermijngeheugen.