ONLINE MARKETING
HOOFDSTUK 1
1.1
Online marketing = een proces waarbij organisaties en bestaande of potentiële klanten via
internet waarden en producten creëren en met elkaar uitwisselen.
Online marketing = digitale marketing = internet marketing = e-marketing
Met online wordt “verbinding met internet” bedoeld.
E-commerce = gaat om de verkoop van producten of diensten via internet
E-business = gaat om adequaat inrichten van alle processen die de organisatie in staat
stellen om haar producten te make of diensten te verlenen.
1.3
4P’s =
1. Product
2. Prijs
3. Plaats
4. Promotie
4C-model = (Lauterborn)
1. Customer solution = oplossing voor de consument
2. Cost to the customer = prijs-kwaliteitverhouding
3. Convenience = gemak voor de consument
4. Communication = wederzijdse communicatie tussen organisatie en klant
SIVA-model = (Dev en Schultz)
1. Solution
2. Information
3. Value
4. Acces
1
, ONLINE MARKETING
1.2
One-to-one-marketing (individuele marketing) = doel is het volledig op maat maken van
producten of marketingsinspanningen voor een individuele klant.
Individuele propositie = bv een reisorganisatie heeft een klant waarvan in de database staat
dat hij graag met zijn kinderen naar een pretpark gaan. Deze krijgt dan een lastminut aanbod
van Moviepark Germany.
Geïndividualiseerde producten = bv een shirt of wenskaart met eigen foto.
Websites:
Corporate sites = doel is de interactie tussen de organisaties en de verschillende
stakeholders (klanten, medewerkers, pers etc) te ondersteunen.
o Randstad.nl
Webshops/verkoopsites = online winkels, waar producten kunnen worden bekeken
en besteld.
o Amazon.com
Communicatiesites = vertellen de bezoeker meer over de producten of diensten van
de aanbieder. Ook bevatten deze sites functionele elementen als lijsten met winkels
waar het product kan worden gekocht.
o Grundig.nl
Lead generation sites = communicatiesites maar dan als specifiek doel om in contact
te komen met potentiële klanten.
Merksites / branding sites = doel is merkkennis en merkperceptie te verbeteren.
Deze sites bevatten forums en spelletjes zodat bezoekers vaker terugkeren.
o Heineken.com
Dienstverlening = geven niet alleen informatie, maar spelen een rol in het
productieproces van de organisatie.
o Marktplaats.nl en online bankieren
Portals = geven een overzicht van websites voor specifieke doelgroepen of met een
bepaald onderwerp.
o Startpagina.nl
Inhoudsites / publicatiesites = geven de bezoeker informatie.
o Vijftigplusser.nl en Zoover.com
5S-model = 5 doelen voor initiatieven op het gebied van online marketing:
1. Sell = de verkopen laten groeien door nieuwe marktten te benaderen of nieuwe
(online) producten te ontwikkelen
2. Speak = initiatieven om beter met (potentiële) klanten te communiceren
3. Serve = verbeteren van de klantenservice
4. Save = kostenreductie door het gebruik van digitale marketing
5. Sizzle = initiatieven om het merk te ondersteunen
2
, ONLINE MARKETING
1.4
Vijf aan marketing gerelateerde kernprocessen in een organisatie zijn:
1. Market sensing = het proces waarmee de organisatie zorgt dat zij permanent op de
hoogte blijft van de behoeften, ontwikkelingen en trends in de markt.
2. Productrealisatieproces = onderzoek naar en ontwikkelen van nieuwe kernproducten
en diensten, ze uitbreiden tot een marktaanbod en ze op de markt brengen.
3. Klantacquisitie = het definiëren van doelmarkten en het werven van nieuwe klanten
4. Orderafhandeling proces = het ontvangen en goedkeuren van orders, het op tijd
verschepen van bestellingen en het innen van betalingen.
5. Customer relationship management = het opbouwen van een dieper begrip, beter
relaties en een beter aanbod voor individuele klanten.
Voordeel online marketingonderzoek: resultaten kunnen snel worden verzameld en zijn
meteen toegankelijk.
Bij het realiseren van nieuwe producten spelen activiteitenconcepten als user generated
content (=door gebruikers aangeleverde inhoud) en crowdsourcing een rol.
Crowdsourcing = een organisatie zet de internet community actief in om te komen tot
nieuwe ideeën voor producten
Online marketingcommunicatie = zorgt voor het genereren van nieuwe klanten (H5 t/m 8).
1.5
Ontwikkeling van marketing bestaat uit 3 fases:
1. Massamediafase = de afstand van ‘merken’ tot ‘consumenten’ is het grootst
Het is vooral de marketeer die boodschappen zendt naar de consument, die
deze vervolgens tot zich neemt (= push)
2. Internetfase = er is meer interactiviteit tussen marketeers en consumenten en er
ontstaat een dialoog tussen consument en merk
3. Social media fase = de invloed van de consument op het merk is bijna
vanzelfsprekend en daarom onmisbaar
Er is sprake van wederzijdse beïnvloeding. De consument bepaalt mede wat
het merk is en de marketeer observeert hoe de consument het merk beleeft
en ondersteunt de consumenten hierin (= pull)
Bought media = mediumtypen die marketeers kunnen ‘inkopen’ om hun merk bekend te
maken ( bv. online advertising, radio, print)
Owned media = mediumtypen die marketeers zelf tot hun beschikking hebben en waarvan
ze de inhoud zelf kunnen bepalen ( bv. websites, apps, e-mailmarketing)
Earned media = alle mediumtypen die een merk ‘verdient’ doordat bijvoorbeeld klanten
over het merk schrijven of doordat andere organisaties naar hun website verwijzen
3
, ONLINE MARKETING
Hoofdstuk 2
2.1
Strategische marketing houdt zich bezig met de manier waarop aan afnemers op duurzame
wijze waarde kan worden geboden die in de perceptie van die afnemers superieur en
onderscheidend is van de waarde die wordt geboden door concurrenten en potentiële
aanbieder.
Duurzame wijze = lange termijn doelstellingen
Marketingstrategie = geeft kaders aan voor de processen en wordt geformuleerd voor 3 tot
5 jaar
Locatie gebaseerde communicatie:
- Beacons = apparaatjes die een signaal uitzenden dat opgepikt kan worden door
smartphones. Zo kunnen winkeliers klanten in de winkel volgen, gericht adviseren en
hen passende aanbiedingen doen.
- Wearables = apparaten die je op je lichaam kunt dragen en die persoonlijke
inforamtie verzamelen. (bv aantal stappen of hartslag)
- Robots
- Mobiel betalen
Slimme thermostaten geven precies door hoe het gebruiksgedrag van afnemers eruitziet.
Distributie kanalen in moeilijkheden zijn bijvoorbeeld reisorganisaties en boekwinkels.
Verticale integratie = bv touroperator TUI samengevoegd met TUI hotels en TUI cruises.
Hierdoor werden er hotels en cruises aangeboden die nergens anders te koop zijn.
2.2
Marketingstrategie:
1. Doel = wat wil de organisatie bereiken?
2. Marktanalyse = wat is de huidige situatie en toekomstige situatie in de markt? Wat
zijn de kansen en de bedreigingen?
3. Organisatieanalyse = wat zijn de mogelijkheden en competenties van de organisatie
op technisch, financieel en organisatorisch gebied? Wat zijn sterke en wat zijn
zwakke punten?
4. Confrontatie = tot welke conclusies kom je als je deze sterke en zwakke punten
bekijkt in relatie tot de kansen en bedreigingen? Wat moet de organisatie doen om in
de toekomst succesvol te blijven?
5. Segmentatie Doelmarkt Positionering = hoe kan de organisatie van markt het beste
segmenteren en welke keuze maakt de organisatie met betrekking tot doelmarkten
en positionering?
6. Doelstellingen en hoofdlijnen marketingmix = wat moet de organisatie aanpassen
om dit te realiseren? Hoe komt de nieuwe marketingmix er op hoofdlijnen uit te zien
4
HOOFDSTUK 1
1.1
Online marketing = een proces waarbij organisaties en bestaande of potentiële klanten via
internet waarden en producten creëren en met elkaar uitwisselen.
Online marketing = digitale marketing = internet marketing = e-marketing
Met online wordt “verbinding met internet” bedoeld.
E-commerce = gaat om de verkoop van producten of diensten via internet
E-business = gaat om adequaat inrichten van alle processen die de organisatie in staat
stellen om haar producten te make of diensten te verlenen.
1.3
4P’s =
1. Product
2. Prijs
3. Plaats
4. Promotie
4C-model = (Lauterborn)
1. Customer solution = oplossing voor de consument
2. Cost to the customer = prijs-kwaliteitverhouding
3. Convenience = gemak voor de consument
4. Communication = wederzijdse communicatie tussen organisatie en klant
SIVA-model = (Dev en Schultz)
1. Solution
2. Information
3. Value
4. Acces
1
, ONLINE MARKETING
1.2
One-to-one-marketing (individuele marketing) = doel is het volledig op maat maken van
producten of marketingsinspanningen voor een individuele klant.
Individuele propositie = bv een reisorganisatie heeft een klant waarvan in de database staat
dat hij graag met zijn kinderen naar een pretpark gaan. Deze krijgt dan een lastminut aanbod
van Moviepark Germany.
Geïndividualiseerde producten = bv een shirt of wenskaart met eigen foto.
Websites:
Corporate sites = doel is de interactie tussen de organisaties en de verschillende
stakeholders (klanten, medewerkers, pers etc) te ondersteunen.
o Randstad.nl
Webshops/verkoopsites = online winkels, waar producten kunnen worden bekeken
en besteld.
o Amazon.com
Communicatiesites = vertellen de bezoeker meer over de producten of diensten van
de aanbieder. Ook bevatten deze sites functionele elementen als lijsten met winkels
waar het product kan worden gekocht.
o Grundig.nl
Lead generation sites = communicatiesites maar dan als specifiek doel om in contact
te komen met potentiële klanten.
Merksites / branding sites = doel is merkkennis en merkperceptie te verbeteren.
Deze sites bevatten forums en spelletjes zodat bezoekers vaker terugkeren.
o Heineken.com
Dienstverlening = geven niet alleen informatie, maar spelen een rol in het
productieproces van de organisatie.
o Marktplaats.nl en online bankieren
Portals = geven een overzicht van websites voor specifieke doelgroepen of met een
bepaald onderwerp.
o Startpagina.nl
Inhoudsites / publicatiesites = geven de bezoeker informatie.
o Vijftigplusser.nl en Zoover.com
5S-model = 5 doelen voor initiatieven op het gebied van online marketing:
1. Sell = de verkopen laten groeien door nieuwe marktten te benaderen of nieuwe
(online) producten te ontwikkelen
2. Speak = initiatieven om beter met (potentiële) klanten te communiceren
3. Serve = verbeteren van de klantenservice
4. Save = kostenreductie door het gebruik van digitale marketing
5. Sizzle = initiatieven om het merk te ondersteunen
2
, ONLINE MARKETING
1.4
Vijf aan marketing gerelateerde kernprocessen in een organisatie zijn:
1. Market sensing = het proces waarmee de organisatie zorgt dat zij permanent op de
hoogte blijft van de behoeften, ontwikkelingen en trends in de markt.
2. Productrealisatieproces = onderzoek naar en ontwikkelen van nieuwe kernproducten
en diensten, ze uitbreiden tot een marktaanbod en ze op de markt brengen.
3. Klantacquisitie = het definiëren van doelmarkten en het werven van nieuwe klanten
4. Orderafhandeling proces = het ontvangen en goedkeuren van orders, het op tijd
verschepen van bestellingen en het innen van betalingen.
5. Customer relationship management = het opbouwen van een dieper begrip, beter
relaties en een beter aanbod voor individuele klanten.
Voordeel online marketingonderzoek: resultaten kunnen snel worden verzameld en zijn
meteen toegankelijk.
Bij het realiseren van nieuwe producten spelen activiteitenconcepten als user generated
content (=door gebruikers aangeleverde inhoud) en crowdsourcing een rol.
Crowdsourcing = een organisatie zet de internet community actief in om te komen tot
nieuwe ideeën voor producten
Online marketingcommunicatie = zorgt voor het genereren van nieuwe klanten (H5 t/m 8).
1.5
Ontwikkeling van marketing bestaat uit 3 fases:
1. Massamediafase = de afstand van ‘merken’ tot ‘consumenten’ is het grootst
Het is vooral de marketeer die boodschappen zendt naar de consument, die
deze vervolgens tot zich neemt (= push)
2. Internetfase = er is meer interactiviteit tussen marketeers en consumenten en er
ontstaat een dialoog tussen consument en merk
3. Social media fase = de invloed van de consument op het merk is bijna
vanzelfsprekend en daarom onmisbaar
Er is sprake van wederzijdse beïnvloeding. De consument bepaalt mede wat
het merk is en de marketeer observeert hoe de consument het merk beleeft
en ondersteunt de consumenten hierin (= pull)
Bought media = mediumtypen die marketeers kunnen ‘inkopen’ om hun merk bekend te
maken ( bv. online advertising, radio, print)
Owned media = mediumtypen die marketeers zelf tot hun beschikking hebben en waarvan
ze de inhoud zelf kunnen bepalen ( bv. websites, apps, e-mailmarketing)
Earned media = alle mediumtypen die een merk ‘verdient’ doordat bijvoorbeeld klanten
over het merk schrijven of doordat andere organisaties naar hun website verwijzen
3
, ONLINE MARKETING
Hoofdstuk 2
2.1
Strategische marketing houdt zich bezig met de manier waarop aan afnemers op duurzame
wijze waarde kan worden geboden die in de perceptie van die afnemers superieur en
onderscheidend is van de waarde die wordt geboden door concurrenten en potentiële
aanbieder.
Duurzame wijze = lange termijn doelstellingen
Marketingstrategie = geeft kaders aan voor de processen en wordt geformuleerd voor 3 tot
5 jaar
Locatie gebaseerde communicatie:
- Beacons = apparaatjes die een signaal uitzenden dat opgepikt kan worden door
smartphones. Zo kunnen winkeliers klanten in de winkel volgen, gericht adviseren en
hen passende aanbiedingen doen.
- Wearables = apparaten die je op je lichaam kunt dragen en die persoonlijke
inforamtie verzamelen. (bv aantal stappen of hartslag)
- Robots
- Mobiel betalen
Slimme thermostaten geven precies door hoe het gebruiksgedrag van afnemers eruitziet.
Distributie kanalen in moeilijkheden zijn bijvoorbeeld reisorganisaties en boekwinkels.
Verticale integratie = bv touroperator TUI samengevoegd met TUI hotels en TUI cruises.
Hierdoor werden er hotels en cruises aangeboden die nergens anders te koop zijn.
2.2
Marketingstrategie:
1. Doel = wat wil de organisatie bereiken?
2. Marktanalyse = wat is de huidige situatie en toekomstige situatie in de markt? Wat
zijn de kansen en de bedreigingen?
3. Organisatieanalyse = wat zijn de mogelijkheden en competenties van de organisatie
op technisch, financieel en organisatorisch gebied? Wat zijn sterke en wat zijn
zwakke punten?
4. Confrontatie = tot welke conclusies kom je als je deze sterke en zwakke punten
bekijkt in relatie tot de kansen en bedreigingen? Wat moet de organisatie doen om in
de toekomst succesvol te blijven?
5. Segmentatie Doelmarkt Positionering = hoe kan de organisatie van markt het beste
segmenteren en welke keuze maakt de organisatie met betrekking tot doelmarkten
en positionering?
6. Doelstellingen en hoofdlijnen marketingmix = wat moet de organisatie aanpassen
om dit te realiseren? Hoe komt de nieuwe marketingmix er op hoofdlijnen uit te zien
4
