VRAAG 1 (gastro-intestinale tractus + bezenuwing)
Welke bewering over de sympathicus en de parasympathicus in de gastro-
intestinale tractus klopt niet?
ORGAANSYSTEEM SYMPATIHCUS PARASYMPATIHCUS
Longitudinale/circulaire Afname motiliteit Toename motiliteit
musculatuur
sfincterspieren contractie verslapping
klieren Verminderde Stimulering van de
secretie secretie
A. In het maagdarmkanaal hebben de sympathicus en de parasympathicus een
tegengestelde werking.
= JUIST (zie kadertje)
B. Bij beschadiging van de nervus vagus treden er vaak problemen op in het
spijsverteringsstelsel. Zo zal bijvoorbeeld de exocriene pancreas een verminderde
secretie vertonen, wat tot problemen kan leiden.
=JUIST: De nervus vagus behoort tot de parasympathicus. Het effect van de
parasympathicus op de exocriene pancreas is stimulering van de pancreas. Als dit
wegvalt, werkt enkel nog de sympathicus in op de exocriene pancreas, welke zorgt voor
verminderde secretie.
C. Als nieren hun filterende werking niet meer goed kunnen uitvoeren, kan dit te wijten zijn
aan een verstoring in het ganglion coeliacum. Hierdoor zal ook de werking van de
niervaten verstoord worden.
=FOUT: Het bijniermerg is zelf een ‘sympatisch ganglion’ en maakt dus inderdaad deel uit
van de sympathicus, maar de niervaten staan niet onder invloed van de sympathicus of
parasympathicus. Er is hier sprake van autoregulering.
D. Bij beschadiging van de nn. splanchnici pelvici zal de werking van oa. de urinebuis, het
rectum en het colon descendens verstoord worden.
=JUIST
E. De overschakeling van het tweede efferente neuron bij de sympathicus vindt plaats in
de lumbale ganglia, in het ganglion mesentericum inferius of in de plexus hypogastricus
inferior.
=JUIST
VRAAG 2 (hart)
Wanneer er een klepinsufficiëntie optreedt aan de cuspis septalis, wat zal er dan
gebeuren in het hart?
A. De bloedvaten in deze klep zullen afsterven en daardoor ook de klep zelf.
= FOUT: de hartkleppen bestaan uit een dunne bindweefsellaag die geen bloedvaten
bevat.
B. De klep zal zijn werk niet meer kunnen doen en dus niet meer kunnen verhinderen dat
het bloed terugstroomt naar het atrium dextrum na contractie van de ventriculi.
= JUIST
C. De klep zal zijn werk niet meer kunnen doen en dus niet meer kunnen verhinderen dat
het bloed terugstroomt naar het atrium sinistrum na contractie van de ventriculi.
,=FOUT: de cuspis septalis is een deel van de valva atrioventricularis sinistra en is dus een
klep die instaat voor het beletten van het terugvloeien van bloed naar het atrium dextrum,
niet naar het atrium sinistrum.
D. De klep zal zijn werk niet meer kunnen doen en dus niet meer kunnen verhinderen dat
het bloed terugstroomt naar het ventriculus dexter na contractie van de atria.
=FOUT: De kleppen tussen boezem en hart verhinderen dat het bloed bij contractie vanuit
de kamers terugstroomt naar de boezems, en niet andersom.
E. Deze vaatklep werkt als een zak en zal zichzelf dus niet meer kunnen vullen met het
terugstromende bloed.
=FOUT: De cuspis septalis is geen vaatklep, maar een klep tussen boezem en kamer.
VRAAG 3 (longen)
Voor de trachea gen bronchi geldt:
1. Ze is ongeveer 18-20cm lang.
2. De tunica mucosa draagt respiratorisch epitheel dat kinocilia bevat. J
3. Ze wordt versterkt door 32 cartiliganes tracheales die door ligg. anularia zijn
verbonden met elkaar. F
4. De trachea ligt ventraal ten opzichte van de oesophagus. J
5. Ingeademde deeltjes komen vaker in de bronchus principalis dexter terecht
dan in de bronchus principalis sinister. J
A. 1-3-5 zijn correct
B. enkel 3 is correct
C. 1 en 2 zijn correct
D. 4 en 5 zijn correct
E. 2-4-5 zijn correct
: 1. FOUT: Ze is ongeveer 10-12cm lang.
: 2. JUIST
: 3. FOUT: De trachea wordt versterkt door slechts 16-20 kraakbeenringen. Ze zijn
inderdaad wel verstevigd door collageen bindweefsel (ligg. Anularia).
: 4. JUIST
: 5. JUIST: Dit komt doordat de aftakkingshoek van de rechter hoofdbronchus uit de
trachea stijler is dan die van de linker hoofdbronchus.
VRAAG 4 (nieren en urinewegen + bloedvaten)
Welke baan kan niet afgelegd worden door het bloed?
A. Aorta abdominalis à A. phrenica inferior àA. suprarenalis superior dextra à Gl.
suprarenalis dextra à V. suprarenalis dextra à V. cava inferior
B. Aorta abdominalis àA. suprarenalis media dextra à Gl. suprarenalis dextra à V.
suprarenalis dextra à V. cava inferior
C. Aorta abdominalis à A. renalis à nier à V. renalis sinistra à V. cava inferior
D. Aorta abdominalis à A. iliaca communis à A. iliaca interna à A. Umbilicalis à Aa.
Vesicales superiores à vesica urinaria à plexus venosus vesicalis à Vv. vesicales à V.
iliaca interna à V. iliaca communis à V. cava inferior
E. Aorta abdominalis à A. phrenica inferior àA. suprarenalis superior dextra à Vesica
urinaria à V. suprarenalis dextra à V. cava inferior
: De baan die wordt beschreven is een baan van en naar de bijnieren en niet naar de
urineblaas.
VRAAG 5 (voortplantingsorganen)
Welke uitspraak is niet correct?
A. Mannen zijn veel vatbaarder voor liesbreuken.
=JUIST: Dit komt doordat mannen een veel wijder canalis inguinalis met een wijdere
liesring hebben dan vrouwen.
B. De ductus deferens maakt iets boven de lig. Suspensorium penis een lus rond de a. en
v. epigastrica inferior.
,=FOUT: de lus bevindt zich nog iets boven de urineblaas.
C. De m. sphincter urethrea externus wordt gevormd door de m. transversus perinei
profundus.
=JUIST.
D. De gladde spiervezels in de penis worden sterk geïnnereerd met zenuwen uit het
sympathisch zenuwstelsel: de ejaculatie gebeurt dan ook door de sympaticus.
=JUIST.
E. De vagina ligt dorsaal ten opzichte van de urethra feminina.
=JUIST.
1. Gastro-intestinale tractus (bloedvaten)
Een 58-jarige patiënt werd gediagnosticeerd met een ernstige vorm van portale
hypertensie door alcoholische levercirrose. Er werd vastgesteld dat een bypass tussen de
vaten van de portale en cavale systemen noodzakelijk was. De bypassoperatie met de
grootste slaagkans is:
A) Een bypass tussen de v. splenica en de v. renalis sinistra
B) Een bypass tussen de v. coronaria en de v. gastro-omentalis dextra
C) Een bypass tussen de v. colica sinistra en de v. sigmoïdea
D) Een bypass tussen de v. mesenterica inferior en de v. splenica
E) Een bypass tussen de v. rectalis superior en de v. rectalis inferior
Het juiste antwoord is A: De milt ader (v. splenica) is een belangrijke ader van het
portaal systeem, terwijl de linker nier-ader (v. renalis sinistra) een belangrijke ader van het
cavaal systeem is. Deze aders zijn groot, dus een bypass tussen beide aders zou nuttig
kunnen zijn voor het verminderen van de portale hypertensie.
De v. coronaria, v. gastro-omentalis dextra, v. colica sinistra, v. sigmoïdea, v. mesenterica
inferior en de v. splenica zijn allemaal onderdeel van het portaal systeem. Een bypass
tussen deze aders zal een portale hypertensie niet beïnvloeden. De vv. rectales inferiores
en superiores vormen reeds een porto-cavale anastomose waardoor, bij deze aders, een
bypassoperatie niet nodig is. Als er echter teveel bloed stroomt door deze anastomose,
kunnen er aambeien ontstaan. De vv. rectales inferiores en superiores zijn niet groot
genoeg om de portale hypertensie te verminderen.
2. Hart
Welke structuur ligt niet in de sulcus coronarius?
A) R. circumflexus
B) R. marginalis dexter
C) Sinus coronarius
D) A. coronaria dextra
E) A. coronaria sinistra
Het juiste antwoord is B: De sulcus coronarius is de groef die de atria van de
ventrikels scheidt. De rechter en linker kransslagaders (aa. Coronariae), de r. circumflexus
en de sinus coronarius liggen allemaal in deze groef. De r. marginalis dexter is een tak
van de rechter kransslagader (a. coronaria dextra), welke aan de rechter ventrikel is
gelegen.
3. Long
, Bij een 8-jarige jongen wordt een tumor van de thymus vastgesteld, die gelegen is ter
hoogte van de middenlijn. Deze tumor kan langs posterieur een bloedvat afknellen. De
getroffen ader is waarschijnlijk de:
A) V. bronchialis sinistra
B) V. pulmonalis sinistra
C) V. brachiocephalica sinistra
D) A. pulmonalis dextra
E) V. intercostalis superior dextra
Het juiste antwoord is C: De thymus is een zeer oppervlakkige structuur, welke
gelegen is in het voorste mediastinum. De v. brachiocephalica sinistra loopt doorheen het
mediastinum en komt samen met de v. brachiocephalica dextra. Ze vormen samen de v.
cava aan de rechter hemithorax. De v. brachiocephalica sinistra verloopt grotendeels
oppervlakkig; enkel het deel dat naar de thymus loopt is dieper gelegen zodat dit zou
kunnen afgeklemd worden door de tumor.
De v. pulmonalis sinistra, v. bronchialis sinistra en de a. pulmonalis dextra zijn diep
gelegen structuren die de long binnentreden en verlaten en zijn niet nabij de thymus
gelegen. De v. intercostalis superior dextra draineert de intercostale ruimten van rib 2-4.
Het draineert naar de boog van de v. azygos en dit kan niet in het gedrang komen door
een tumor t.h.v. de thymus.
4. Nieren en urinewegen (bezenuwing)
De zenuwen die eindigen op de secretoire cellen van het merg van de bijnieren zijn
voornamelijk de:
A) Preganglionaire vezels uit de lagere thoracale nn. Splanchnici
B) Postganglionaire vezels uit de plexus coeliacus
C) Postganglionaire vezels uit de ganglia aorticorenalia
D) Preganglionaire vezels uit de grotere thoracale nn. Splanchnici
E) Postganglionaire vezels uit de plexus renalis
Het juiste antwoord is D: Preganglionaire vezels van de grotere thoracale nn.
Splanchnici innerveren het bijniermerg, en zijn verantwoordelijk voor een systemische
sympathische respons. Postganglionaire sympathische axonen van de plexus coeliacus
lopen langsheen de takken van de truncus coeliacus en innerveren de gladde spiercellen
van deze arteriën (takken van de truncus coeliacus). Preganglionaire vezels van de lagere
thoracale nn. Splanchnici lopen naar de ganglia aorticorenalia. Postganglionaire vezels
van de ganglia aorticorenalia bezenuwen de gladde spiercellen van de takken van de aa.
Renales. De postganglionaire vezels van de plexus renalis veroorzaken een sympathische
respons van de gladde spiercellen van de arteriën van de nier, het pyelum (nierbekken) en
het bovenste deel van de urether (urineleider).
5. Voortplantingsorganen
Welke van de onderstaande beweringen m.b.t. de prostaat is correct?
A) Bevat bovenste, middelste en onderste lobben
B) Omringt de urethra
C) De parasympathische bezenuwing wordt verzorgd door de n. vagus