H1: Inleiding
1. Filosofische tradities
1.1 Analytische filosofie
• Streeft naar helderheid & precisie van denken.
• Rationele argumenten = basis.
• Belangstelling voor onderwerpen als ontologie, emotie, expressie, schoonheid,
waarde & betekenis.
• Extra belangstelling voor kwesties als muzikale authenticiteit, uitvoering,
improvisatie.
• Leunt vaak op empirische gegevens & cognitieve vermogens.
• Gelooft in de zoektocht naar een waarheid.
• Engelse filosofen.
Belangrijke namen:
• Roger Scruton.
• Peter Kivy.
• Stephen Davies.
• …
1.2 Continentale filosofie
• Verdiept zich in een breed netwerk van historische, culturele & sociale
referentiepunten.
• Plaatst zichzelf binnen & maakt gebruik van een ‘dialectische’
onderzoeksmethode.
• Richt zich op maatschappijkritiek, muziekkritiek, muziekanalyse, theorie &
geschiedenis.
• Ook geïnteresseerd in perceptiekwesties, maar dan meer vanuit een
‘fenomenologisch’ gezichtspunt.
• Filosofen uit Frankrijk, …
Deze traditie wordt het vaakst gebruikt door musicologen.
Belangrijke namen:
• Edmund Husserl.
• Theodor Adorno.
• Maurice Merleau-Ponty.
• Jean-Luc Nancy.
• …
2. Schoonheid & esthetische waarde
→ Muziek moet niet mooi zijn om waardevol te zijn, noch garandeert de schoonheid
van muziek haar esthetische waarde.
1
,Centrale vragen:
• Wat trekt ons aan in muziek?
• Welke waarde hechten we eraan & hoe kennen we er waarde aan toe?
• Hoe onderscheiden we ‘goede’ van ‘slechte’ muziek?
• Wat geeft het zijn ‘schoonheid’?
2.1 Een mijlpaal in muziekanalytisch esthetisch denken
2.1.1 E. Hanslick (1825-1904)
• Auteur van een baanbrekend boek over muziekesthetische theorie (1854).
• Muziek vertegenwoordigt onze ‘gevoelens’ niet.
• Schoonheid & betekenis van muziek ligt in de organisatie van de tonen:
➔ Het heeft een specifiek muzikale schoonheid (los van andere kunsten).
• Beroemd credo: Der Inhalt der Musik sind tönend bewegte Formen (‘De inhoud
van muziek zijn sonisch bewegende vormen’).
2.2 Schoonheid & esthetische waarde
• Concepten & uitdrukkingen van muzikale schoonheid zijn te vinden in veel
verschillende culturen.
• Wat schoonheid is, kan sterk variëren.
• Discussies over schoonheid in een ‘westerse’ context gaan terug tot Plato.
2.2.1 Levinson (2015) probeert schoonheid te definiëren binnen een westerse
klassieke context
• Wordt schoonheid op het moment zelf ervaren of alleen als onderdeel van een
grotere organisatie (synoptisch of procesmatig)?
• Schoonheid & esthetische waarde zijn vaak verbonden met begrijpelijkheid.
• Schoonheid is vaak verbonden met het begrip ‘eenheid’.
• Waardering is niet gericht op praktische doelen maar eerder op het werk/ de
muzikale ervaring zelf.
2 meningen:
• Sensuele & intellectuele schoonheid (Levinson 2015).
• Smalle & brede vormen van schoonheid (Zangwill 2021).
Levinson maakt onderscheid tussen:
• Pretty stukken: Boccherini, Strijkkwintet, Menuet in G groot.
• Beatiful stukken: Schubert, Strijkkwintet in C, mov’t II.
• Niet mooi maar toch krachtig & ontroerend: Bartók String Quartet no. 4.
• Lelijke muziek: Penderecki, Threnody for the Victims of Hiroshima.
2
,2.3 Scruton over esthetische waarde
• Esthetische interesse gaat verder dan/ verschilt van andere interesses in het
leven.
➔ Bv. het is potentieel een eindeloos belang.
• Waarden zijn voorkeuren, maar voorkeuren zijn geen waarden.
• Voorkeuren worden waarden als we ‘onszelf erin vinden’.
• Subjectieve voorkeur wordt een oordeel over smaak.
• Esthetische waardering gaat verder dan de ‘instrumentele’ functie van een
object muziek is een sociaal gebaar:
➔ Als zodanig willen we dat mensen zich aansluiten bij/ instemmen met onze
esthetische waarden (= sympathie).
2.4 Levinson over esthetische waarde
• Niet alle esthetische waarden hebben dezelfde waarde:
- Muzikale waarden.
- Artistieke waarden.
- esthetische waarden.
• Esthetische waardering = perceptueel-imaginatief:
- Belang van denken in metaforen bij het vormen van een esthetisch beeld
- Bv. ‘de muziek beweegt erg snel’ of ‘dit stuk drukt verlies uit’.
• Muziek heeft specifieke formele kwaliteiten die het een eigen soort waarde
geven (→ deze kunnen worden opgespoord door de muziek aandachtig te
volgen).
• Muziek heeft niet alleen een belevingswaarde maar ook een hedonische waarde
(= genotswaarde).
• Muziek dringt tot ons door & we bezitten het door er steeds weer naar te
luisteren...
3
, H2: Muziek & ontologie
➔ Wat is muziek?
1. Ontologie
= filosofie/ studie van het zijn (onto = zijn).
• Term uit de 17de eeuw → gestandaardiseerd in de 18de eeuw door A. Baumgarten
& C. Wolff.
• Tak van de metafysica: studie van de eerste principes waaronder het zijn, weten,
identiteit, tijd & ruimte.
• Bestaanswijzen.
• Welke dingen bestaan er in de wereld & hoe verhouden ze zich tot andere
dingen?
1.1 Twee functies van het ontologisch discours
1.1.1 Descriptief
= de wereld beschrijven zoals die op zichzelf is.
• Objecttaal.
• Vertrouwen op wetenschappelijke objectiviteit.
1.1.2 Prescriptief
= een ‘metataal’ (= taal over taal) die pragmatische besluitvorming regelt over de
manier waarop we de ontologische status van een specifiek concept (zoals muziek)
‘toestaan’ (toelaten als mogelijk), om evenwicht te bereiken met bredere
theoretische idealen over ontologie.
➔ Verdenking van wetenschappelijke objectiviteit
2. Twee basis uitdagingen voor ontologie
• Platonisme vs. contextualisering.
• Intuïtie vs. filosofische analyse
3. Ontologie & kunst
• De meeste kunstwerken (& muziek) zijn ‘artefacten’, producten die gemaakt zijn
door mensen.
• Deze artefacten zijn deel van een ‘sociaal-geconstrueerde’ wereld.
• Kan muziek dus een onherleidbare essentie/ ontologische status hebben, los
van de mensen die het creëren, bedoelen & erover nadenken?
4
1. Filosofische tradities
1.1 Analytische filosofie
• Streeft naar helderheid & precisie van denken.
• Rationele argumenten = basis.
• Belangstelling voor onderwerpen als ontologie, emotie, expressie, schoonheid,
waarde & betekenis.
• Extra belangstelling voor kwesties als muzikale authenticiteit, uitvoering,
improvisatie.
• Leunt vaak op empirische gegevens & cognitieve vermogens.
• Gelooft in de zoektocht naar een waarheid.
• Engelse filosofen.
Belangrijke namen:
• Roger Scruton.
• Peter Kivy.
• Stephen Davies.
• …
1.2 Continentale filosofie
• Verdiept zich in een breed netwerk van historische, culturele & sociale
referentiepunten.
• Plaatst zichzelf binnen & maakt gebruik van een ‘dialectische’
onderzoeksmethode.
• Richt zich op maatschappijkritiek, muziekkritiek, muziekanalyse, theorie &
geschiedenis.
• Ook geïnteresseerd in perceptiekwesties, maar dan meer vanuit een
‘fenomenologisch’ gezichtspunt.
• Filosofen uit Frankrijk, …
Deze traditie wordt het vaakst gebruikt door musicologen.
Belangrijke namen:
• Edmund Husserl.
• Theodor Adorno.
• Maurice Merleau-Ponty.
• Jean-Luc Nancy.
• …
2. Schoonheid & esthetische waarde
→ Muziek moet niet mooi zijn om waardevol te zijn, noch garandeert de schoonheid
van muziek haar esthetische waarde.
1
,Centrale vragen:
• Wat trekt ons aan in muziek?
• Welke waarde hechten we eraan & hoe kennen we er waarde aan toe?
• Hoe onderscheiden we ‘goede’ van ‘slechte’ muziek?
• Wat geeft het zijn ‘schoonheid’?
2.1 Een mijlpaal in muziekanalytisch esthetisch denken
2.1.1 E. Hanslick (1825-1904)
• Auteur van een baanbrekend boek over muziekesthetische theorie (1854).
• Muziek vertegenwoordigt onze ‘gevoelens’ niet.
• Schoonheid & betekenis van muziek ligt in de organisatie van de tonen:
➔ Het heeft een specifiek muzikale schoonheid (los van andere kunsten).
• Beroemd credo: Der Inhalt der Musik sind tönend bewegte Formen (‘De inhoud
van muziek zijn sonisch bewegende vormen’).
2.2 Schoonheid & esthetische waarde
• Concepten & uitdrukkingen van muzikale schoonheid zijn te vinden in veel
verschillende culturen.
• Wat schoonheid is, kan sterk variëren.
• Discussies over schoonheid in een ‘westerse’ context gaan terug tot Plato.
2.2.1 Levinson (2015) probeert schoonheid te definiëren binnen een westerse
klassieke context
• Wordt schoonheid op het moment zelf ervaren of alleen als onderdeel van een
grotere organisatie (synoptisch of procesmatig)?
• Schoonheid & esthetische waarde zijn vaak verbonden met begrijpelijkheid.
• Schoonheid is vaak verbonden met het begrip ‘eenheid’.
• Waardering is niet gericht op praktische doelen maar eerder op het werk/ de
muzikale ervaring zelf.
2 meningen:
• Sensuele & intellectuele schoonheid (Levinson 2015).
• Smalle & brede vormen van schoonheid (Zangwill 2021).
Levinson maakt onderscheid tussen:
• Pretty stukken: Boccherini, Strijkkwintet, Menuet in G groot.
• Beatiful stukken: Schubert, Strijkkwintet in C, mov’t II.
• Niet mooi maar toch krachtig & ontroerend: Bartók String Quartet no. 4.
• Lelijke muziek: Penderecki, Threnody for the Victims of Hiroshima.
2
,2.3 Scruton over esthetische waarde
• Esthetische interesse gaat verder dan/ verschilt van andere interesses in het
leven.
➔ Bv. het is potentieel een eindeloos belang.
• Waarden zijn voorkeuren, maar voorkeuren zijn geen waarden.
• Voorkeuren worden waarden als we ‘onszelf erin vinden’.
• Subjectieve voorkeur wordt een oordeel over smaak.
• Esthetische waardering gaat verder dan de ‘instrumentele’ functie van een
object muziek is een sociaal gebaar:
➔ Als zodanig willen we dat mensen zich aansluiten bij/ instemmen met onze
esthetische waarden (= sympathie).
2.4 Levinson over esthetische waarde
• Niet alle esthetische waarden hebben dezelfde waarde:
- Muzikale waarden.
- Artistieke waarden.
- esthetische waarden.
• Esthetische waardering = perceptueel-imaginatief:
- Belang van denken in metaforen bij het vormen van een esthetisch beeld
- Bv. ‘de muziek beweegt erg snel’ of ‘dit stuk drukt verlies uit’.
• Muziek heeft specifieke formele kwaliteiten die het een eigen soort waarde
geven (→ deze kunnen worden opgespoord door de muziek aandachtig te
volgen).
• Muziek heeft niet alleen een belevingswaarde maar ook een hedonische waarde
(= genotswaarde).
• Muziek dringt tot ons door & we bezitten het door er steeds weer naar te
luisteren...
3
, H2: Muziek & ontologie
➔ Wat is muziek?
1. Ontologie
= filosofie/ studie van het zijn (onto = zijn).
• Term uit de 17de eeuw → gestandaardiseerd in de 18de eeuw door A. Baumgarten
& C. Wolff.
• Tak van de metafysica: studie van de eerste principes waaronder het zijn, weten,
identiteit, tijd & ruimte.
• Bestaanswijzen.
• Welke dingen bestaan er in de wereld & hoe verhouden ze zich tot andere
dingen?
1.1 Twee functies van het ontologisch discours
1.1.1 Descriptief
= de wereld beschrijven zoals die op zichzelf is.
• Objecttaal.
• Vertrouwen op wetenschappelijke objectiviteit.
1.1.2 Prescriptief
= een ‘metataal’ (= taal over taal) die pragmatische besluitvorming regelt over de
manier waarop we de ontologische status van een specifiek concept (zoals muziek)
‘toestaan’ (toelaten als mogelijk), om evenwicht te bereiken met bredere
theoretische idealen over ontologie.
➔ Verdenking van wetenschappelijke objectiviteit
2. Twee basis uitdagingen voor ontologie
• Platonisme vs. contextualisering.
• Intuïtie vs. filosofische analyse
3. Ontologie & kunst
• De meeste kunstwerken (& muziek) zijn ‘artefacten’, producten die gemaakt zijn
door mensen.
• Deze artefacten zijn deel van een ‘sociaal-geconstrueerde’ wereld.
• Kan muziek dus een onherleidbare essentie/ ontologische status hebben, los
van de mensen die het creëren, bedoelen & erover nadenken?
4