H2 Motorische ontwikkeling
Inleiding
Rijping en hersenen
Vorming van structuren en verbindingen
o Adaptatie hersenen = levenslang proces
o Belangrijkste veranderingen tijdens foetale periode en kindertijd
o Volledig proces: ver voor geboorte tot ruim na 20j
o Cortex & subcorticale kernen ontwikkelen tijdens foetale periode op strikte
wijze: proliferatie, migratie, maturatie bij geboorte 100 biljoen neuronen
(25% van volwassen hersenvolume)
o Proliferatie: verdere groei en specialisatie door genetisch plan maar kan
aangepast worden door omgeving (door stimulatie en bewegingservaring:
dendrieten en synaptische verbindingen uitgroeien + myelinisatie
verbinding verschillende hersenregios)
o Embryonale fase: aanleg meeste neuronen
o Foetale fase + net na geboorte: minder vorming en vooral voor cortex
o Migratie: foetale fase: uitgroei axonen en dendrieten
o Merendeel synapsvorming na geboorte
o Myelinisatie: net voor geboorte tot ver voor adolescentie
o grote toename verbindingen niet allen even functioneel dendritic
pruning en synaptic elimination enkel efficiënte verbindingen treden (=
maturatie)
- Ook deze worden gedurende leven gemodelleerd
- Placticiteit: proces van hersenrijping en remoddelering
Kijk figuur 2 p6 herken synaptic density
Motorische gedrag oiv hersenrijping
- Eliminatie, verbindingen tss hersendelen: geleidelijk proces
- Activiteit en communicatie tss hersenregios bepaald mee motorisch gedrag
- Bij geboorte vooral hersenstam en ruggenmerg actief -> reflexmatig bewegen
- Rijping cortex -> vervangen reflexen door bewuste bewegingen (rijping hersenen in
caudo-craniale richting) (verschuiving controle op niveau ruggenmerg en hersenstam
naar basale ganglia tot cerebrale corticale regios)
-> pasgeborene hoofdzakelijk reflexmatig -> automatisch -> willekeurig
Reflexen: op basis van stimuli, ontwikkeling, klinische betekenis
3 types op basis van ontwikkeling
-> type ontwikkeling reflex wordt bepaald door uitlokbaarheid doorheen de tijd en
intensiteit waarmee reflex tot uiting kan komen binnen die tijdspanne
, Statische reflexen: stabiel doorheen levensverloop (iets sterker bij geboorte)
Deze stellen de meest primitieve en caudale manifestaties CZS door
hoofdzakelijk verwerkt in ruggenmerg en hersenstam
Bv. Diepe peesreflexen
Komt terug door pathologie
Primitieve en primaire reflexen: aanwezig bij geboorte en oiv rijpend zenuwstelsel in
de tijd geïnhibeerd
Ook deze op niveau ruggenmerg en hersenstam
Worden onderdrukt door ontwikkeling van de cortex, corticale inhibitie
Ze blijven wel aanwezig
Bv palmaire grijpreflex, zuigreflex, moro reactive
Posturale reflexen of reacties: basis van alle willekeurige bewegingen
Dragen bij tot oprichting tegen Fz en blijven wnr tot stand gekomen deel
uitmaken van onbewust motorische repertoire
dus: primitieve en posturale reflexen: onwillekeurige, hoofdzakelijk subcorticaal
gecontroleerde bewegingen die basis vormen van fases vd motorische ontwikkeling
via reflexiteit verschaft zuigeling info over omgeving
Onwillekeurige bewegingen + corticale verfijningen zullen in de eerste maanden de zuigeling
instaat stellen om onbewust meer te leren over lichaam en omgeving
1. Primitieve of primaire reflexen
Hebben aantal gemeenschappelijke kenmerken:
a. Vanaf geboorte aanwezig of net erna
b. Slecht beperkte periode
c. Worden onderdrukt en maken plaats voor bewust corticaal bewegen
d. Persiteren ervan -> pathologie?
e. Reactie sturen door het ruggenmerk of hersenstam
Zuig- en slikreflex
o Wanneer je bij een zuigeling de bovenkant van de mond aanraakt begint deze
te zuigen en
o direct daarna te slikken. Het gaat om een spinale reflex.
o Verloop: geboorte – ongeveer 3 maanden (daarna bewust zuigen).
Zoekreflex
o Bij honger draait het kind zoekend met zijn hoofd, ook zonder uitwendige
stimuli. Bij aanraken
o van de mondhoeken wordt het hoofd in de richting van de prikkel gedraaid
(rooting-reflex).
o Ook deze reflex is spinaal gestuurd
Inleiding
Rijping en hersenen
Vorming van structuren en verbindingen
o Adaptatie hersenen = levenslang proces
o Belangrijkste veranderingen tijdens foetale periode en kindertijd
o Volledig proces: ver voor geboorte tot ruim na 20j
o Cortex & subcorticale kernen ontwikkelen tijdens foetale periode op strikte
wijze: proliferatie, migratie, maturatie bij geboorte 100 biljoen neuronen
(25% van volwassen hersenvolume)
o Proliferatie: verdere groei en specialisatie door genetisch plan maar kan
aangepast worden door omgeving (door stimulatie en bewegingservaring:
dendrieten en synaptische verbindingen uitgroeien + myelinisatie
verbinding verschillende hersenregios)
o Embryonale fase: aanleg meeste neuronen
o Foetale fase + net na geboorte: minder vorming en vooral voor cortex
o Migratie: foetale fase: uitgroei axonen en dendrieten
o Merendeel synapsvorming na geboorte
o Myelinisatie: net voor geboorte tot ver voor adolescentie
o grote toename verbindingen niet allen even functioneel dendritic
pruning en synaptic elimination enkel efficiënte verbindingen treden (=
maturatie)
- Ook deze worden gedurende leven gemodelleerd
- Placticiteit: proces van hersenrijping en remoddelering
Kijk figuur 2 p6 herken synaptic density
Motorische gedrag oiv hersenrijping
- Eliminatie, verbindingen tss hersendelen: geleidelijk proces
- Activiteit en communicatie tss hersenregios bepaald mee motorisch gedrag
- Bij geboorte vooral hersenstam en ruggenmerg actief -> reflexmatig bewegen
- Rijping cortex -> vervangen reflexen door bewuste bewegingen (rijping hersenen in
caudo-craniale richting) (verschuiving controle op niveau ruggenmerg en hersenstam
naar basale ganglia tot cerebrale corticale regios)
-> pasgeborene hoofdzakelijk reflexmatig -> automatisch -> willekeurig
Reflexen: op basis van stimuli, ontwikkeling, klinische betekenis
3 types op basis van ontwikkeling
-> type ontwikkeling reflex wordt bepaald door uitlokbaarheid doorheen de tijd en
intensiteit waarmee reflex tot uiting kan komen binnen die tijdspanne
, Statische reflexen: stabiel doorheen levensverloop (iets sterker bij geboorte)
Deze stellen de meest primitieve en caudale manifestaties CZS door
hoofdzakelijk verwerkt in ruggenmerg en hersenstam
Bv. Diepe peesreflexen
Komt terug door pathologie
Primitieve en primaire reflexen: aanwezig bij geboorte en oiv rijpend zenuwstelsel in
de tijd geïnhibeerd
Ook deze op niveau ruggenmerg en hersenstam
Worden onderdrukt door ontwikkeling van de cortex, corticale inhibitie
Ze blijven wel aanwezig
Bv palmaire grijpreflex, zuigreflex, moro reactive
Posturale reflexen of reacties: basis van alle willekeurige bewegingen
Dragen bij tot oprichting tegen Fz en blijven wnr tot stand gekomen deel
uitmaken van onbewust motorische repertoire
dus: primitieve en posturale reflexen: onwillekeurige, hoofdzakelijk subcorticaal
gecontroleerde bewegingen die basis vormen van fases vd motorische ontwikkeling
via reflexiteit verschaft zuigeling info over omgeving
Onwillekeurige bewegingen + corticale verfijningen zullen in de eerste maanden de zuigeling
instaat stellen om onbewust meer te leren over lichaam en omgeving
1. Primitieve of primaire reflexen
Hebben aantal gemeenschappelijke kenmerken:
a. Vanaf geboorte aanwezig of net erna
b. Slecht beperkte periode
c. Worden onderdrukt en maken plaats voor bewust corticaal bewegen
d. Persiteren ervan -> pathologie?
e. Reactie sturen door het ruggenmerk of hersenstam
Zuig- en slikreflex
o Wanneer je bij een zuigeling de bovenkant van de mond aanraakt begint deze
te zuigen en
o direct daarna te slikken. Het gaat om een spinale reflex.
o Verloop: geboorte – ongeveer 3 maanden (daarna bewust zuigen).
Zoekreflex
o Bij honger draait het kind zoekend met zijn hoofd, ook zonder uitwendige
stimuli. Bij aanraken
o van de mondhoeken wordt het hoofd in de richting van de prikkel gedraaid
(rooting-reflex).
o Ook deze reflex is spinaal gestuurd