1
MSK 3 Praktijk
Lumbopelvische regio
Definitie & voorkomen aspecifiek en specifiek kennen van LRK!
N.ischiadicus komen op rek bij straight leg raise
Rugspieren anatomie!
Anamnese
Vaststellen hulpvraag
Klachten patiënt
VAS
Rode en gele vlaggen?
Medische voorgeschiedenis
Beïnvloedende factoren
Omgang met klacht
Hulpmiddelen
Inspectie
Doel : anatomische afwijkingen
Scoliose (gybus)
Beenlengteverschil
Kyfose/lordose
Scoliose = afwijking in het frontaal vlak
Positief wanneer cobb-hoek groter is dan 10°
Eerder bij mannen dan bij vrouwen
Inspectie :
Uhp: stand, blootvoets
Uitvoering: inspectie dorsaal, ventraal en lateraal
Beoordeling: construeer een symmetrielijn en evalueer volgende
criteria:
Dorsaal:
symmetrie cristae iliacae (palpatie):
symmetrie SIPS (palpatie):
symmetrie bilplooien:
symmetrie trochanters major (palpatie):
symmetrie knieplooien:
symmetrie beide malleoli medialis:
Ventraal:
nek-schouderlijn
clavicula
okselcontact
tepellijn
tailledriehoek
,2
MSK 3 Praktijk
SIAS
Loodlijn vanuit SIAS
Luchtfiguur tussen benen
Stand enkel/voet/tenen
Musculatuur
Contouren
Kleur
Lateraal:
Lordose (cerv.&lumb.)
Kyfose (th.)
CTO overgang
Stand schouders
Elleboog
Pols/hand
Enkel/voet stand
Musculatuur
Contouren
Kleur
Scoliose screening
Structurele scol. rotatiefout door structurele verandering in de
anatomie vd WK (wigvormige corpora), gibbusvorming door rotatie gaat
scapula , ribben, paravertebrale spieren uit het frontaal vlak brengen.
Functionele er zijn geen structurele veranderingen in de anatomie vd
WK, oorzaak: beenlengteverschil, spierzwakte
Inspectie:
let op lichtval, raak angulus inferior aan, lordose/kyfose, tub.tibia,mall. in 3
zijden
klinisch redeneren, linken maken tss inspectie en onderliggende redenen
1. Stand hoofd recht
2. Schouder-neklijn
3. Scapula symmetrie
4. Curvatuur wervelkolom
5. Tailledriehoek symmetrie
,3
MSK 3 Praktijk
6. Bekken symmetrie (sips en crista)
1/6 positief? screening starten
Adam’s forward bend test
= gybbus aanwezigheid controleren
Uitvoering:
Voeten en handen samen, gestrekte benen
Zo ver mogelijke voorwaarts buigen
In beide vlakken inspecteren
Beoordeling:
Scoliometer meet eventuele rotatie
Gibbus aanwezig? Waar? Grootste?
o Thoracaal : ribben en/of paravertebrale spieren maken
gibbus
o Lumbaal: paravertebrale spieren maken gibbus
o Th is prominenter dan lumbaal
Structurele : de kromming blijft zichtbaar in gebogen stznd
Functionele : door de Fz gaat die kromming uitvlakken dus niet
aanwezig
Scoliometer
De hoek die gemeten wordt is een uitwendige torsiehoek
Uhp: idem adam’s test
Uitvoering: over de wervelkolom glijden over de regio met
grootste kromming en niveauverschil zien. Hoogste
krommingsgraad + 5°
Beoordeling: waar, welk niveau grootste rotatie en hoe groot
deze rotatie
> 10° is scoliose
Doel: evolutie nagaan, bij jonge kinderen belangrijker. Includeren in
behandelplan (stabilisatietraining)
Corellatiecoefficiënt = een maat voor de relatie tussen twee gevallen
1 sterk ----- zwak -1
Significant = belangrijk, betekenisvol
Thoracaal : 0.6 correlatie
hoe groter de cobb-hoek, hoe groter de gybbus
Th-lumb : 0.5 correlatie
Lumbaal : 0.2
Palpatie:
Posterior:
Langs wervels met duim voelen in buiklig voor hypertrofie
1. Proc.spinosi palperen
2. Indirecte palpatie : 2 vingers lateraal proc.spinosi ligt boven de
proc.spinosi van gezochte niveau proc.transversi
, 4
MSK 3 Praktijk
3. Indirecte palpatie : 1 vinger lateraal facetgewricht
a. L4-L5 op hoogte van midden regio
b. L1-L3 op ondergrens proc.spinosi
c. L5-S1 thv ondergrens proc.spinosi
4. S2 & L5 palperen en loodrechte druk op sacrum S2 dan voel je S1
tegen je vinger komen
Referentiepunten:
S2: Caudale rand SIPS (onder kuiltjes)
Tss L4&L5: Hoogste delen crista in het
midden
L2: Laterale onderkant ribbenboog
Craniale facetgewricht v e wervel liggen
thv van de proc spinosi van de
bovenliggende wervel
Actief en passief onderzoek
Actief functieonderzoek LWZ
Beoordeling:
- Bereidwilligheid (niet relevant bij acute pt)
- Bewegingscoördinatie
- ROM
- Pijn
o Lokalisatie
o Aard : brandend, zeurend, scherp,stekend,…
o Moment v optreden: constant,..
o Soort : aspecifiek / specifiek
Actieve flexie:
Uhp: stand, lichte spreidstrand en benen gestrekt
Uitvoering: zo ver mogelijk voorwaarts buigen,
benen gestrekt, armen laten hangen
Beoordeling:
Pijn (waar,wann., aard, voorbij knie =
RED)
ROM (afstand vingers tot grond)
Curvatuur lumbale lordose kyfotisch
of rechtlijnig hypo/hypermobiliteit
Houding en curvatuur wervelkolom
(rechte stukken? Hypomobiliteit?
Gibbus)
Stand sacrum (hor. bij max. flexie)
Compensaties (knieflexie =Hams of
N.isch, achter hellen = N.Ischia rek )
Diff. :
MSK 3 Praktijk
Lumbopelvische regio
Definitie & voorkomen aspecifiek en specifiek kennen van LRK!
N.ischiadicus komen op rek bij straight leg raise
Rugspieren anatomie!
Anamnese
Vaststellen hulpvraag
Klachten patiënt
VAS
Rode en gele vlaggen?
Medische voorgeschiedenis
Beïnvloedende factoren
Omgang met klacht
Hulpmiddelen
Inspectie
Doel : anatomische afwijkingen
Scoliose (gybus)
Beenlengteverschil
Kyfose/lordose
Scoliose = afwijking in het frontaal vlak
Positief wanneer cobb-hoek groter is dan 10°
Eerder bij mannen dan bij vrouwen
Inspectie :
Uhp: stand, blootvoets
Uitvoering: inspectie dorsaal, ventraal en lateraal
Beoordeling: construeer een symmetrielijn en evalueer volgende
criteria:
Dorsaal:
symmetrie cristae iliacae (palpatie):
symmetrie SIPS (palpatie):
symmetrie bilplooien:
symmetrie trochanters major (palpatie):
symmetrie knieplooien:
symmetrie beide malleoli medialis:
Ventraal:
nek-schouderlijn
clavicula
okselcontact
tepellijn
tailledriehoek
,2
MSK 3 Praktijk
SIAS
Loodlijn vanuit SIAS
Luchtfiguur tussen benen
Stand enkel/voet/tenen
Musculatuur
Contouren
Kleur
Lateraal:
Lordose (cerv.&lumb.)
Kyfose (th.)
CTO overgang
Stand schouders
Elleboog
Pols/hand
Enkel/voet stand
Musculatuur
Contouren
Kleur
Scoliose screening
Structurele scol. rotatiefout door structurele verandering in de
anatomie vd WK (wigvormige corpora), gibbusvorming door rotatie gaat
scapula , ribben, paravertebrale spieren uit het frontaal vlak brengen.
Functionele er zijn geen structurele veranderingen in de anatomie vd
WK, oorzaak: beenlengteverschil, spierzwakte
Inspectie:
let op lichtval, raak angulus inferior aan, lordose/kyfose, tub.tibia,mall. in 3
zijden
klinisch redeneren, linken maken tss inspectie en onderliggende redenen
1. Stand hoofd recht
2. Schouder-neklijn
3. Scapula symmetrie
4. Curvatuur wervelkolom
5. Tailledriehoek symmetrie
,3
MSK 3 Praktijk
6. Bekken symmetrie (sips en crista)
1/6 positief? screening starten
Adam’s forward bend test
= gybbus aanwezigheid controleren
Uitvoering:
Voeten en handen samen, gestrekte benen
Zo ver mogelijke voorwaarts buigen
In beide vlakken inspecteren
Beoordeling:
Scoliometer meet eventuele rotatie
Gibbus aanwezig? Waar? Grootste?
o Thoracaal : ribben en/of paravertebrale spieren maken
gibbus
o Lumbaal: paravertebrale spieren maken gibbus
o Th is prominenter dan lumbaal
Structurele : de kromming blijft zichtbaar in gebogen stznd
Functionele : door de Fz gaat die kromming uitvlakken dus niet
aanwezig
Scoliometer
De hoek die gemeten wordt is een uitwendige torsiehoek
Uhp: idem adam’s test
Uitvoering: over de wervelkolom glijden over de regio met
grootste kromming en niveauverschil zien. Hoogste
krommingsgraad + 5°
Beoordeling: waar, welk niveau grootste rotatie en hoe groot
deze rotatie
> 10° is scoliose
Doel: evolutie nagaan, bij jonge kinderen belangrijker. Includeren in
behandelplan (stabilisatietraining)
Corellatiecoefficiënt = een maat voor de relatie tussen twee gevallen
1 sterk ----- zwak -1
Significant = belangrijk, betekenisvol
Thoracaal : 0.6 correlatie
hoe groter de cobb-hoek, hoe groter de gybbus
Th-lumb : 0.5 correlatie
Lumbaal : 0.2
Palpatie:
Posterior:
Langs wervels met duim voelen in buiklig voor hypertrofie
1. Proc.spinosi palperen
2. Indirecte palpatie : 2 vingers lateraal proc.spinosi ligt boven de
proc.spinosi van gezochte niveau proc.transversi
, 4
MSK 3 Praktijk
3. Indirecte palpatie : 1 vinger lateraal facetgewricht
a. L4-L5 op hoogte van midden regio
b. L1-L3 op ondergrens proc.spinosi
c. L5-S1 thv ondergrens proc.spinosi
4. S2 & L5 palperen en loodrechte druk op sacrum S2 dan voel je S1
tegen je vinger komen
Referentiepunten:
S2: Caudale rand SIPS (onder kuiltjes)
Tss L4&L5: Hoogste delen crista in het
midden
L2: Laterale onderkant ribbenboog
Craniale facetgewricht v e wervel liggen
thv van de proc spinosi van de
bovenliggende wervel
Actief en passief onderzoek
Actief functieonderzoek LWZ
Beoordeling:
- Bereidwilligheid (niet relevant bij acute pt)
- Bewegingscoördinatie
- ROM
- Pijn
o Lokalisatie
o Aard : brandend, zeurend, scherp,stekend,…
o Moment v optreden: constant,..
o Soort : aspecifiek / specifiek
Actieve flexie:
Uhp: stand, lichte spreidstrand en benen gestrekt
Uitvoering: zo ver mogelijk voorwaarts buigen,
benen gestrekt, armen laten hangen
Beoordeling:
Pijn (waar,wann., aard, voorbij knie =
RED)
ROM (afstand vingers tot grond)
Curvatuur lumbale lordose kyfotisch
of rechtlijnig hypo/hypermobiliteit
Houding en curvatuur wervelkolom
(rechte stukken? Hypomobiliteit?
Gibbus)
Stand sacrum (hor. bij max. flexie)
Compensaties (knieflexie =Hams of
N.isch, achter hellen = N.Ischia rek )
Diff. :