100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Politicologie Marc Hooghe

Beoordeling
-
Verkocht
1
Pagina's
93
Geüpload op
22-12-2025
Geschreven in
2025/2026

Samenvatting van alle 14 hoofdstukken van de cursus van politicologie op de goedkoopste prijs :)


















Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Ja
Geüpload op
22 december 2025
Aantal pagina's
93
Geschreven in
2025/2026
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

lOMoARcPSD|20345883




Politicologie
Hoofdstuk 1: Politiek en politieke wetenschap
1.1 Politiek
Het sturen van een samenleving = wanneer mensen samenleven duidelijke afspraken maken, om dingen
te regelen en de vrije keuze van mensen in te perken
 wanneer de groep groter is, worden de afspraken ingewikkelder, neemt het aantal regels toe en worden
ze waarschijnlijk ook opgeschreven om ernaar te kunnen verwijzen wanneer er onenigheid bestaat

Grieks woord politika = de zaken die met de polis te maken hebben
- Aristoteles: de mens is een zoon politikon  een sociaal wezen, een wezen dat van nature met
anderen samenleeft
- Plato: zag het bestuur liever in handen van een beperkte en zorgvuldig samengestelde groep van
wijze mannen dan in handen van alle mannen in Athene

Definitie van politiek moet ons in staat stellen de variaties, soorten en vormen te onderscheiden en
historische veranderingen te zien
Politiek = alles wat te maken heeft met het besturen van een samenleving

1.2 Variaties in politiek
Een samenleving het belangrijkste aspect van politiek dat kan variëren  confrontatie met problemen van
coördinatie en sturing vereisen politieke maatregelen.
1.2.1 Politiek en territorium
Wij associëren politiek eerder met samenlevingen die verbonden zijn met territorium.
Bv. Gemeenten, provincies, regio’s, landen, internationale organisaties van landen, …

Het lidmaatschap van een samenleving die verbonden is aan grondgebied is omvattender en dwingender
dan lidmaatschap van verenigingen en organisaties:
 regels zijn niet zomaar te ontwijken

Vandaag is de wereld verdeeld in staten, die staten hebben grondgebied dat ze intern besturen en
eventueel tegen externe vijanden beschermen.
 andere politieke structuren kunnen net zo belangwekkend zijn: denk aan de Rooms-Katholieke kerk
doorheen de Europese geschiedenis

Territoriale politiek = alles wat te maken heeft met het besturen van een territoriaal gefundeerde
samenleving
 krijgt vorm en inhoud a.d.h.v. nationale staten  zijn niet de enige structuren die onze samenleving
sturen; de territoriale structuur van onze samenleving is een stuk ingewikkelder geworden

Politiek kan een hele diepgaande invloed hebben op de leden van de samenleving
 Politiek varieert niet enkel in soorten samenlevingen, ze varieert ook naargelang inhoud en
reikwijdte
1.2.2 De verschuivende culturele grenzen van politiek
Historische verschillen: toen de moderne staat halverwege de 19 e eeuw een vaste vorm kreeg was politiek
een erg beperkte aangelegenheid
 staat zorgde voor een aantal basisregels, een rechtbank en politie, garandeerde een bescherming van
de grenzen en hield zich bezig met belastinginning
 er kwam meer vraag om nieuwe aspecten van de samenleving door de staat te laten regelen

, lOMoARcPSD|20345883




- Arbeidsbeweging: ijverde voor beschermende maatregelen die de gevolgen van economische
vrijheid moesten inperken
- T.H. Marshall: burgerschap mag vanaf de 20ste eeuw niet alleen gezien worden als een zaak van
burgerlijke en politieke rechten maar ook van sociale rechten
- In veel landen is het nu vanzelfsprekend dat de politiek regelend optreedt op terreinen als
onderwijs, wetenschap, cultuur, welzijn, gezondheid, …

 Vanuit de samenleving worden constant nieuwe vragen geformuleerd voor een regulerend
optreden door het politieke systeem

Historische evolutie is gepaard gegaan met een evolutie in onze politieke cultuur
 elke samenleving heeft een aantal regels over wat politiek kan worden en wat niet
 die regels veranderen op grond van behoeften die in de samenleving ontstaan
 in de Westerse samenleving vandaag: veel belang voor onderscheid tussen privé en publiek
- Het privéleven is een sfeer waarin de politiek niet aanwezig is of mag zijn
- Veel discussie over de grens tussen beide sferen
1.2.3 De vormen en structuren van de politiek
Politiek
 Varieert naargelang de soort samenleving die bestuurt wordt
 Kan een zeer verschillende inhoud hebben
 Kan zeer verschillende vormen aannemen
 de dagelijkse praktijk van de politiek kan er heel anders uitzien in verschillende landen en op
verschillende momenten
 studie van de variatie staat centraal in de politieke wetenschap; vormen die de politiek aanneemt in
betekenisvolle categorieën rangschikken

Classificaties van politieke regimes op basis van de vraag wat de grote principes zijn die ten grondslag
liggen aan het functioneren van een bestel  een politiek regime
 onderscheidt in regimes
 Democratisch regime = waar de macht tijdelijk is en verspreid is over verschillende groepen
o De toestemming om regels te maken en op te leggen a.d.h.v. verkiezingen
o Een reeks fundamentele rechten wordt formeel erkend en beschermd
 variaties en gradaties in de mate waarin deze kenmerken aanwezig zijn
 Autoritair regime = waar één leider de macht houdt door een combinatie van traditionele
legitimiteit, patronage en onderdrukking
 onderscheidt in staten
 Unitaire staten = waar het hele territorium vanuit één punt bestuurd wordt
 Federale staten = waar deelgebieden ook hun eigen bestuur hebben

1.3 Politieke wetenschap
Politieke wetenschap bestudeert de politiek
 als politiek het sturen van een samenleving is heeft die samenleving en al haar leden voortdurend met
politiek te maken  veel leden van de samenleving praten over politiek
 sommige leden van de samenleving praten over politiek als professionele bezigheid
- Journalisten brengen verslag uit, geven commentaren suggereren betere oplossingen
- Kunstenaars praten ook vaak via hun werk over mens, maatschappij en politiek
 Politieke wetenschappers zijn niet de enigen die over politiek praten, maar doen het wel volgens
hun eigen regels
- Regels volgen uit een doelstelling: politieke gebeurtenissen en instellingen proberen te begrijpen,
verklaren en analyseren

, lOMoARcPSD|20345883




1) Regel van de intellectuele distantie
Politieke wetenschappers zijn lid van de samenleving die ze bestuderen en hun onuitgesproken voorkeur of
bias wordt geïllustreerd door hun keuze aan onderwerpen
o Jaren 60: levensvatbaarheid van democratische regimes na het onafhankelijk worden van
veel (Afrikaanse) kolonies die het moeilijk hadden met een democratisch regime op te
zetten
o Jaren 80: splinternieuwe groene partijen
o Jaren 90: opkomst van extreemrechtse partijen
o 2000: oorzaken en gevolgen van terrorisme
o Vandaag: klimaatverandering, financiën gecontroleerd door de overheid, populisme,
toenemende etnisch-culturele diversiteit

2) Regels van de wetenschappelijke methode
Intellectuele distantie kan voor een groot deel bereikt worden door de wetenschappelijke methode te
hanteren
 gebruik maken van veel en bewust verzamelde waarnemingen, en een zorgvuldige en bewuste keuze
van onderzoekstechnieken

3) Regel van systematisch data verzamelen
 bewust en systematisch heel veel informatie verzamelen gedreven door de wil om dit politiek
verschijnsel beter te kunnen begrijpen
Montesqieu onderzocht heel systematisch verschillende staatsvormen en regimes
4) Principe van openheid
Bij het verzamelen van data neemt de politieke wetenschapper het principe van openheid in acht: altijd
zeggen wat je doet en waarom je het doet
 anderen moeten je onderzoek altijd kunnen overdoen, controleren en verfijnen

Niccolo Machiavelli (1469-1527)
Wordt tweede kanselarij van republiek Firenze nadat de Medici verdreven zijn  Medici grijpen met
behulp van de paus opnieuw de macht en Machiavelli wordt gevangengenomen  schrijft Il Principe
 visie op politiek die totaal breekt met het verleden: politiek en moraal worden van elkaar losgekoppeld;
een ‘goede’ of ‘deugdelijke’ politiek is geen politiek die een aantal ethische voorschriften beantwoord,
maar is een politiek die haar vooropgestelde doel bereikt = een nuttigheidscirterium

1.4 De instrumenten van de politieke wetenschap
Doel van een politieke wetenschapper:
 Inzicht verwerven en verklaringen geven voor wat er zich in de politieke sfeer van een samenleving
afspeelt
 Politiek begrijpelijk maken, analyseren en inzichten aan te reiken
 Doel bereiken: gebruik maken van een aantal instrumenten = hulpmiddelen die het mogelijk maken om
politieke gebeurtenissen te ontleden en classificeren

1.4.1 Concepten
Een concept = een begrip, een algemene categorie, een verschijnsel dat benoemd wordt met de bedoeling
het precies te kunnen afbakenen

Geslacht = het biologische verschil tussen mannen en vrouwen
Gender = de sociale en culturele verschillen als maatschappelijke constructies die geënt zijn op de seksen
 maakt het mogelijk te praten over de wijze waarop in een samenleving mannelijke en vrouwelijk
rolpatronen bestaan, verwachtingen over hoe mannen en vrouwen zich moeten gedragen, oordelen over
de positie die ze in de samenleving (idealiter) innemen

, lOMoARcPSD|20345883




 begrip dat ons toelaat aan de strikte tweedeling te ontsnappen en zo ook andere genderidentiteiten
erkenning te geven

Robert Dahl:
Polyarchie = een soort politiek systeem, een regime dat voldoet aan de volgende voorwaarden:
 De controle over de regering en het beleid is in handen van de gekozen mandatarissen
 De verkiezingen verlopen vrij en eerlijk
 De meeste volwassenen hebben het recht om hun stem uit te brengen
 De meeste volwassenen hebben het recht om zich kandidaat te stellen
 Burgers genieten een gegarandeerde vrijheid van meningsuiting (ook t.o.v. het beleid)
 Burgers hebben vrij toegang tot informatie die niet door het bestuur gecontroleerd wordt
 Burgers zijn vrij om zich te verenigen in belangenorganisaties en politieke partijen
 lijkt op een democratie
 is een ideaaltype = het wil niet bestaande regimes exact beschrijven, maar wil een aantal essentiële
kenmerken ervan identificeren die het mogelijk maken om te classificeren en vergelijken

1.4.2 Modellen
Een model = een voorstelling van de realiteit, maar niet zomaar een reproductie ervan
 een instrument om te bestuderen objecten tot hun essentie te herleiden
 geeft relaties aan, vertelt hoe een aantal dingen in elkaar zitten

David Easton (1965):
Model van de politieke kringloop
 politieke systemen beschouwen als een kringloop, waarbij ‘input’ worden omgezet in ‘output’

input: eisen en steun
output: beslissingen en terugkoppeling




1) Eisen = vragen vanuit individuen of groepen om een politieke oplossing van een probleem
- Niet alle wensen en verwachtingen zijn eisen
- Niet alle problemen vragen om een politieke oplossing
 een politieke oplossing = een oplossing waarbij aan de hele samenleving een regel opgelegd wordt,
waarbij de samenleving dus in een bepaalde richting gestuurd wordt
- De eisen kunnen te talrijk zijn = volume overload
- De eisen kunnen te gevarieerd zijn = content overload
 Conversie door gatekeepers of sluiswachters = mechanismen die de individuele eisen bundelen tot
algemene principes en maken ze op die manier makkelijker te behandelen
- Thema’s die niet meteen passen in de algemene visies van politieke partijen of belangengroepen,
hebben het moeilijk om door de sluizen te passeren
2) Steun = uitingen van vertrouwen in het politiek systeem
- Kunnen verschillende vormen aannemen
o Meestal passief: door gehoorzaamheid en het naleven van politieke beslissingen
o Kan ook actief geuit worden
- Zeker niet iedereen steunt altijd het politieke systeem:
o Niet naleving is een uiting van afwezigheid van steun
o Onderzoek: burgers die minder vertrouwen hebben in de politiek zijn minder geneigd om de
wetgeving op te volgen

, lOMoARcPSD|20345883




 Eisen en steun worden geconverteerd tot politieke beslissingen  regels waarmee de samenleving
gestuurd wordt
 Beslissingen hebben meteen gevolgen voor de eisen en steun: terugkoppeling of feedback

1.4.3 Theorieën
Een theorie = iets wat aangeeft hoe politieke verschijnselen met elkaar in verband staan
 concreter dan een concept of model
 zijn het resultaat van waarnemingen en onderzoek en sturen op hun beurt een onderzoek
 houdt altijd een hypothese in
Voorbeeld:
Theorieën over stemgedrag van de burgers; specifiek waarom kiezers al dan niet gaan stemmen
 wie lager geschoold is, gaat veel minder vaak stemmen dan wie hoger geschoold is
 de allerjongsten en de oudste gaan het minst vaak stemmen

Hoofdstuk 2: Staat en macht
Een van de meest centrale concepten binnen de politieke wetenschappen = ‘macht’
 vandaag nog onenigheid over de definitie van macht

2.1 Wat is macht?
Talcott Parsons:
Onze belangstelling voor macht is te verklaren vanuit twee aspecten:
1) We hebben macht nodig om in een politieke gemeenschap zaken te kunnen realiseren en ons
samenleven te organiseren
- Gebruik van een breed spectrum van vormen van machtsuitoefening
2) Wanneer, en onder welke omstandigheden is de uitoefening van macht gerechtvaardigd?
- Staat:
o Realiseert een belangrijke concentratie aan machtsmiddelen
o Oefent een grote impact uit op ons dagelijks leven
- Regels die een politiek systeem creëert zijn bindend; ze kunnen opgelegd worden aan de leden
van de samenleving
 leden van de gemeenschap beschouwen bepaalde engagementen en verplichtingen als bindend
 aanvaarden dat er consequenties zijn aan het niet naleven van de regels
 Politieke gemeenschappen oefenen macht uit om regels op te leggen en af te dwingen

Enige manier om aan politiek systeem te ontsnappen: gemeenschap verlaten
 Relatief eenvoudig bij niet-statelijke systemen
 Bij statelijke systemen kan je enkel ontsnappen door van het territorium van de staat weg te
trekken  dan kom je gewoon in een ander politiek systeem terecht

Leden van een gemeenschap worden verondersteld zich aan de regels te houden zonder er verder over na
te denken  toch regelmatig uitingen van burgerlijke ongehoorzaamheid = individuele burgers of groepen
die zich principieel verzetten tegen een aantal regels, en geven daarmee aan dat zij het er niet mee eens
zijn  een publieke, niet-gewelddadige en bewuste daad die ingaat tegen de en wet en die tot doel heeft
wijzigingen te realiseren in het beleid of de wetgeving  verschilt van het gewoon niet naleven van de wet
 gekenmerkt door drie elementen:
 Het is een vorm van protest die steunt op morele elementen die stelt om een vorm van
fundamenteel onrecht aan te klagen
 Het protest verloopt op een ‘civiele’ manier;
o Er wordt geen gebruik gemaakt van geweld
o De redenen om de wet te overtreden worden toegelicht aan bestuur en media
o Respect voor het principe van politiek pluralisme
 Deelnemers aanvaarden de wettelijke gevolgen van hun handelingen

, lOMoARcPSD|20345883




Henry David Thoreau:
Weigerde jarenlang belastingen te betalen  klaagde de manier aan waarop de Amerikaanse staat de First
Nations behandelde en hun oorlogscampagne tegen Mexico aan
 manier om samenwerking te ontzeggen aan de Amerikaanse staat
 ontstaan van term ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’

Max Weber:
 Macht = de mogelijkheid die een actor heeft om in kader van een sociale relatie zijn wil op te
leggen aan anderen, ook tegen eventuele weerstand in
 Gezag = machtsuitoefening die aanvaard wordt, die als legitiem wordt gezien en in de praktijk ook
gevolgd wordt
 drie vormen van gezag:
o Traditioneel gezag: uit respect voor traditie en gewoonte
o Charismatisch gezag: berust op de persoonlijkheid van de machthebber aan wie speciale
eigenschappen worden toegeschreven
o Rationeel-legalistisch gezag: niet gebonden aan de persoon van de machthebber, maar uit
respect voor de regels
 in onze moderne samenleving: rationeel gezag weegt zwaarder door dan traditioneel gezag;
we vragen redenen voor het uitoefenen van gezag

2.2 Hoe macht meten?
Power debate: hoe kunnen we macht meten?
Robert Dahl:
Who Governs: wie weegt er op besluitvormingsprocessen en bepaalt de uitkomsten ervan?
Macht = het feit dat actor A de mogelijkheid heeft om ervoor te zorgen dat actor B een handeling verricht
die B anders niet zou verrichten
 macht is een mogelijkheid of vermogen; de mogelijkheid om dwang uit te oefenen volstaat
 focus op conflict en observeerbaar gedrag: zou actor B iets anders gedaan hebben als actor A geen
macht uitgeoefend had?  in welke mate worden de vrijheid of keuzemogelijkheden van actoren beperkt
door de macht van andere actoren?

Peter Bachrach en Morton Baratz:
De focus op conflict en observeerbare indicatoren is een beperkte kijk op macht.
Er is meer aandacht nodig voor de manier waarop bias, als een vooringenomenheid voor een bepaalde
beleidsuitkomst, wordt gemobiliseerd  helpt verklaren waarom sommige vraagstukken van beleid
systematisch van de politieke agenda worden geweerd
 vormen van non-decision making = het uitblijven van beleid  impliceren ook macht, maar minder
zichtbaar
 hun werk lag aan de basis van innoverende studies naar agendasetting

Steven Lukes:
De aandacht voor onzichtbare vormen van macht erkennen onvoldoende diversiteit aan vormen van
machtsuitoefening  de definitie van Bachrach en Baratz focust op vormen van machtsuitoefening die
terug te brengen zijn tot concrete actoren die gebruikmaken van hun vermogen om macht uit te oefenen
Macht werkt bij vele gevallen op een eerder diffuse manier: de oorsprong van machtsuitoefening is vaak
niet makkelijk te achterhalen of terug te brengen naar specifieke actoren.
 drie verschillende gezichten van macht:
1) Beslissen en bevelen
Iemand die macht heeft kan een beslissing nemen en kan bevelen dat die wordt uitgevoerd, en
eventueel een straf opleggen aan degenen die zich daar niet aan houden
 meest zichtbare vorm van macht

, lOMoARcPSD|20345883




 steeds vaker geproblematiseerd: vanwege de toegenomen mondigheid van de bevolking zijn ze
sneller geneigd inspraak en dialoog te eisen
2) Agendasetting
Het is even belangrijk invloed te hebben op de mate waarin er over bepaalde thema’s wel of niet
gepraat wordt
 kan zowel een positieve als negatieve vorm aannemen
3) Macht als ideologische hegemonie
 niet zichtbaar, maar des te ingrijpender
In iedere samenleving bestaat er een (vaak onbewust) cultureel kader waarbinnen bepaalde dingen
gedacht en gezegd kunnen worden, waarbinnen sommige ideeën en overtuigingen normaal en
legitiem zijn en andere niet
 de bestaande orde wordt niet in discussie gesteld, maar als vanzelfsprekend gezien
 De diversiteit aan manieren waarop macht zich manifesteert geeft aan dat macht niet exclusief
toebehoort aan de overheidsinstellingen of op een top-down manier wordt uitgeoefend

Michel Foucault:
Opvatting over dat macht enkel of vooral op een top-down manier wordt uitgeoefend:
 mensen hebben de neiging om over macht na te denken als een éénrichtingsproces waarbij de
oorsprong van machtsuitoefening bij een specifieke bron kan worden gelegd
 macht circuleert binnen de maatschappij; het is onmogelijk om een haarscherp onderscheid te maken
tussen machthebbers en diegenen die onderworpen zijn aan macht
 belang van discours = het geheel aan redeneringen waarmee we proberen grip te krijgen op een
maatschappelijk onderwerp
- Wanneer een discours dominant wordt, bepaalt het hoe we naar een onderwerp kijken en wat we
als ‘waar’ beschouwen
 Macht circuleert voortdurend in de maatschappij en kan niet eenduidig worden beschouwd als het
attribuut of bezit van een bepaalde groep machthebbers

Circulaire opvatting van macht: politici zijn niet de enigen die politieke beslissingen nemen
 beslissingen komen tot stand als gevolg van een machtsstrijd tussen een groot aantal actoren

Is de uitoefening van macht problematisch?
- Macht is nodig om orde en sturing te realiseren
- Wanneer we macht problematiseren, problematiseren we ook de ongelijke mate waarin mensen
deelnemen aan de macht

Amartya Sen:
Mensen zijn geneigd hun vrijheid op meest optimale wijze te beleven door al hun capaciteiten te benutten
 als mensen ‘vrij zijn’ zullen ze lezen, cultuur beoefenen, zicht bijscholen, …  veel mensen doen dat
niet; er is geen sprake van ‘echte vrijheid’
 in alle gevallen waar mensen niet al hun menselijke capaciteiten ontplooien is er sprake van
machtsuitoefening, en zelfs van onderdrukking

2.3 De macht van de staat
Ook andere actoren dan de staat, zoals burgers en bedrijven, oefenen macht uit, niet zelden ook over de
staat  toch staat de staat centraal in veel politieke analyses: wanneer we onze aandacht toespitsen op
zichtbare macht lijkt dat de staat over een breed arsenaal aan machtsinstrumenten beschikt
 de staat oefent niet enkel macht uit maar cumuleerde ook veel macht doorheen de tijd:

, lOMoARcPSD|20345883




De overheid heeft een enorme greep gekregen op de manier waarop we ons leven inrichten
 vaak zien we de overheid daarbij als een negatieve en vrijheidsbeperkende instelling; ze legt regels vast
en kan sancties opleggen  er bestaan diverse standpunten over de mate waarin dergelijke
overheidsinterventie wenselijk is:
 Conservatieve politici: overheidsinterventie moet beperkt blijven om de menselijke vrijheid te
bewaken
 Linkse politici: een grotere mate aan overheidsinterventie moet zorgen dat alle groepen van de
bevolking toegang krijgen tot voldoende ontplooiingskansen en materiële goederen

Proces van staatsvorming:
1) Concentratie van machtsmiddelen
De overheid beschikt over veel middelen die ze kan inzetten voor het reguleren van de
samenleving.
In de vorige eeuwen hebben de concurrenten van de overheid (kerk, adel) systematisch hun
machtsmiddelen verloren waardoor het politiek systeem veel meer vrij spel heeft gekregen.
2) Verwerven van legitimiteit
De overheid dient aanvaardde worden als een geldige gezagsdrager.
De legitimiteit heeft de staat moeten veroveren ten koste van andere bronnen van gezag.
3) Legitiem staatsgezag is gedepersonaliseerd
Legitimiteit is niet langer afhankelijk van het charisma of de populariteit van één bepaalde leider,
maar wordt bepaald door het geheel van regels en instellingen.
4) Homogenisering
Politieke systemen streven ernaar om de regels op eenzelfde manier toe te passen op het gehele
grondgebied.
De moderne natiestaat van vandaag:
- Geniet een grote mate van legitimiteit
- Kan bijzonder veel machtsmiddelen inzetten om regels te laten naleven
 Onze moderne samenleving is veel meer gereguleerd en gestandaardiseerd

Het bindend karakter van de overheidsregulering is dermate belangrijk dat de staat op legitieme wijze
geweld mag gebruiken voor het afdwingen van regels:
 de staat heeft een monopolie op legitiem geweld = de staat mag als enige geweld gebruiken om de
regels van de samenleving op te leggen en af te dwingen
- Burgers of niet-overheidsorganisaties mogen in principe nooit geweld gebruiken  anders maken
ze zich schuldig aan een strafbaar feit
- In sommige staten wel sprake van ‘privatisering van de ordehandhaving’  plaatsen die hun
eigen bewakingsagenten inzetten om toe te zien op de veiligheid  deze hebben niet meer
rechten dan een gewone burger  er is een uitgebreide regelgeving ontwikkeld voor dit soort
privébewakingsdiensten
 Staten hebben de neiging hun geweldsmonopolie streng te bewaken
- De staat kan niet altijd zomaar geweld gebruiken: de overheid en haar diensten moeten zich aan
regels houden:
o Het geweld moet proportioneel zijn aan het door de burger gebruikte geweld
o Het geweld moet beperkt blijven tot datgene wat strikt nodig is om het legitiem beoogde
doel te bereiken
 Belang van aansprakelijkheid: de gehanteerde machtsmiddelen en de manier waarop deze worden
gebruikt, moeten verantwoordbaar zijn

, lOMoARcPSD|20345883




2.4 De grondwet
Samenlevingen zijn dynamische entiteiten die in de loop der tijd evolueren  regels evolueren mee
 het is niet voldoende de regels voor eens en voor altijd vast te leggen, elk politiek systeem beschikt ook
over de regels om de regels zélf aan te passen

Maken van de regels begint bij het uitvaardigen van een grondwet = een wet die de basisregels voor het
functioneren van een politiek systeem vast legt
 legt vast hoe en door wie de regels zullen worden uitgevaardigd worden
 beschermt de basisrechten en –vrijheden van de bevolking

Belgische grondwet van 1831
 geschreven tekst
 individuele rechten en vrijheden worden op een voor die tijd bijzonder omvattende wijze beschermd
 klassieke vrijheden die worden gewaarborgd:
o Onschendbaarheid van de woning
o Vrijheid van godsdienst
o Vrijheid van de drukpers
o Vrijheid van vergadering en vereniging
o Het briefgeheim
 vrijheden lijken nu evident, maar waren dat zeker niet in de 19 e eeuw

Afgelopen decennia hebben heel wat landen hun grondwet gemoderniseerd door er de ‘moderne’ socio-
economische rechten in op te nemen
o Recht op onderwijs
o Recht op een gezonde leefomgeving
o Kinderrechten
 meeste van de moderne rechten worden opgesomd in artikel 23:
o Recht op arbeid en sociale zekerheid
o Recht op behoorlijke huisvesting
o Recht op bescherming van een gezond leefmilieu
o Recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing
 belangrijk onderscheid tussen de klassieke rechten en de moderne socio-economische rechten
 Klassieke rechten zijn afdwingbaar
 Socio-economische rechten zijn niet individueel afdwingbaar
 belang van socio-economische rechten: ze vormen een soort kaderprogramma waaraan regeringen zich
spiegelen bij het opstellen van hun eigen beleidsvoornemens; ze definiëren op die manier ook wat de staat
is en wat die wil doen

Magna Carta (juni 1215) = geen duidelijke grondtekst, maar een historisch gegroeid geheel van teksten,
rechten en verplichtingen
 koning John van het Verenigd Koninkrijk schonk een aantal fundamentele rechten en vrijheden aan de
bevolking
 heeft nog steeds belang voor onze hedendaagse democratie en fundamentele rechten en vrijheden:
principe van the rule of law: bepaalt nu ook voor een groot deel de rechtspositie van de Britse burgers
 het ontbreken van een geschreven grondwet verzwakt nog steeds de positie van de Britse burger t.o.v.
de overheid; Britten kunnen in principe de beslissingen van het parlement niet aanvechten voor de rechter
of een grondwettelijk hof

, lOMoARcPSD|20345883




Poging om tot een Europese grondwet te komen  ontwerptekst in 2004 goedgekeurd door de Europese
Raad  werd verworpen door referenda in Nederland en Frankrijk
 de term ‘grondwet’ suggereert dat de Europese Unie een apart soeverein politiek systeem zou vormen,
een echte nieuwe staat zou zijn
 de bepalingen van de tekst werd opgenomen in een verdrag tussen de toenmalige 27 lidstaten; er
waren veel minder bezwaringen tegen een dergelijke tekst = het verdrag van Lissabon (december 2007)

2.5 De legitimiteit van de staat
De politiek is onlosmakelijk verbonden met het menselijke samenleven; zelfs de meest eenvoudige
samenlevingen hebben een politiek systeem waarin macht wordt uitgeoefend.
Vraagstuk van de normatieve legitimiteit: wie mag de macht uitoefenen en waarom?  politieke filosofie

Plato:
Gelooft in een verregaande vorm van arbeidsspecialisatie; iedereen kan zijn specifieke talenten en
vaardigheden op de meest optimale manier inzetten voor het nut van de gehele samenleving.
De staat is een organisch geheel  belangrijk dat alle burgers zichzelf zien als groter deel van een
organisch geheel waarin iedereen zijn welbepaalde plaats heeft  iedereen dient zijn eigen rol op te
nemen en zich te gedragen naar de regels en normen van dat geheel.
Pleit voor een relatief strakke staatsinrichting waar de vrije wil van het individu ondergeschikt is aan het
staatsbelang.
 drie klassen:
 Koningen-wijsgeren  nadenken
 mogen zich niet bezondigen aan persoonlijke verrijking
 Soldaten  moedig handelen
 Het ‘gewone volk’  manuele arbeid

Aristoteles:
Politiek is een organisch gegroeid geheel van regels en omgangsvormen.
Een volwaardig menselijk leven is slechts mogelijk binnen een politieke gemeenschap  de mens is van
nature een politiek wezen en zal haast automatisch geneigd zijn het gezelschap van anderen op te zoeken
en met andere leden van de samenleving een politieke eenheid te vormen.
Eudaimonia = een voorwaardelijk menselijk leven, waarin alle menselijke capaciteiten op een evenwichtige
manier tot uiting komen en beleefd worden
De staat is een soort macro huishouden  iemand die zich alleen bemoeit met zijn privézaken leidt geen
volwaardig leven.
 ging alleen op voor vrije mannelijke burgers: kinderen, vrouwen of slaven konden geen enkele politieke
rol spelen
Ideaal van de directe democratie = een bestuursvorm waarbij burgers zelf direct invloed uitoefenen op het
wetgevingsproces  voorstander van publiek debat; door met andere burgers te beraadslagen worden we
betere mensen
 vandaag: volksjury: idee dat ‘gewone’ burgers voldoende morele capaciteiten hebben om een dergelijke
zware beslissing te nemen
Eerste die een typologie maakte van mogelijke staatsvormen:
door wie één persoon klein aantal groot aantal
ten gunste van elite tirannie oligarchie democratie
ten gunste van allen monarchie aristocratie polis
!!! regeringsvormen bij Aristoteles
Augustinus van Hippo:
Veel somberdere visie op mens en samenleving: de mens is onvermijdelijk besmet met erfzonde, waardoor
hij geneigd is het kwade op te zoeken  het bestuur moet ervoor zorgen dat inwoners zich niet overgeven
aan idolatrie en zondig gedrag  voorstander van relatief strakke regels
€2,99
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
AnoniemeStudentGeschiedenis

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
AnoniemeStudentGeschiedenis Katholieke Universiteit Leuven
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
1
Lid sinds
6 dagen
Aantal volgers
0
Documenten
1
Laatst verkocht
1 dag geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via Bancontact, iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo eenvoudig kan het zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen