Diabetes Mellitus
Glycemiecontrole
Tijdstip glycemiemeting
- Vóór eten en vóór slapengaan (klassiek)
o => 8u – 12u – 18u – 22u
- Vermoeden hypoglycemie
- Postprandiaal (na de maaltijd: ½ uur erna) en ‘s nachts: insulineschema aanpassen
o => 10u – 14u – 19u – ± 2 à 3 uur
Streefwaarden:
- Nuchter: 80 – 110 mg/dl
- Overdag: 70 – 140 mg/dl
- 2 uur na de maaltijd (= postprandiaal): <180 mg/dl
o => < 70 mg/dl = hypoglycemie (hypo) = te weinig suiker in het bloed
o => > 180 mgl/dl = hyperglycemie (hyper) = te veel suiker in het bloed
Glucosesensor
- Meet continu de glycemie
- De streefwaarden blijven gelijk
- Ook trendpijlen zichtbaar
o = voorspeller van de glycemie in de nabije toekomst
- Aandacht voor 10 min vertraging (interstitieel vocht)
- Glycemie dat gemeten wordt door een sensor is in het interstitieel vocht
o Stel het stijgt enorm in vocht: als je dan prikt in de vinger => dan gaat het hoger zijn
dan de sensor waarden (en ook omgekeerd)
o Op de sensor geeft aan of het stijgt of daalt
o Trillen, beven, bleek, honger => kijken op sensor: dan is er kans op hypoglycemie
o Kijken naar de bijsluiter om het te plaatsen
1
, Materiaal
Techniek
- Handen wassen en drogen!
- Neem een strip en plaats deze in de glycemiemeter
- Doos onmiddellijk sluiten na nemen van strip
o Zo weinig mogelijk lucht en licht in doos
o Vervaldatum nakijken
- Prikker laagste diepte
o Of ingestelde diepte bij eigen prikpen
o Diepste is vrij pijnlijk
o Kan je prikker, verdraaien qua diepte
- Zijkant vinger
- Beide kanten van de vingers
o Wissel elke week van hand
- Niet in duim en wijsvinger
o Dit zijn de vingers van de fijne motoriek
- Stuwen vanuit de handpalm
o Zo voorkomen om vocht bij bloeddruppel te hebben
Aandachtspunten
Bloeddruppel laten opzuigen
- Niet er tegen duwen of opscheppen
2
Glycemiecontrole
Tijdstip glycemiemeting
- Vóór eten en vóór slapengaan (klassiek)
o => 8u – 12u – 18u – 22u
- Vermoeden hypoglycemie
- Postprandiaal (na de maaltijd: ½ uur erna) en ‘s nachts: insulineschema aanpassen
o => 10u – 14u – 19u – ± 2 à 3 uur
Streefwaarden:
- Nuchter: 80 – 110 mg/dl
- Overdag: 70 – 140 mg/dl
- 2 uur na de maaltijd (= postprandiaal): <180 mg/dl
o => < 70 mg/dl = hypoglycemie (hypo) = te weinig suiker in het bloed
o => > 180 mgl/dl = hyperglycemie (hyper) = te veel suiker in het bloed
Glucosesensor
- Meet continu de glycemie
- De streefwaarden blijven gelijk
- Ook trendpijlen zichtbaar
o = voorspeller van de glycemie in de nabije toekomst
- Aandacht voor 10 min vertraging (interstitieel vocht)
- Glycemie dat gemeten wordt door een sensor is in het interstitieel vocht
o Stel het stijgt enorm in vocht: als je dan prikt in de vinger => dan gaat het hoger zijn
dan de sensor waarden (en ook omgekeerd)
o Op de sensor geeft aan of het stijgt of daalt
o Trillen, beven, bleek, honger => kijken op sensor: dan is er kans op hypoglycemie
o Kijken naar de bijsluiter om het te plaatsen
1
, Materiaal
Techniek
- Handen wassen en drogen!
- Neem een strip en plaats deze in de glycemiemeter
- Doos onmiddellijk sluiten na nemen van strip
o Zo weinig mogelijk lucht en licht in doos
o Vervaldatum nakijken
- Prikker laagste diepte
o Of ingestelde diepte bij eigen prikpen
o Diepste is vrij pijnlijk
o Kan je prikker, verdraaien qua diepte
- Zijkant vinger
- Beide kanten van de vingers
o Wissel elke week van hand
- Niet in duim en wijsvinger
o Dit zijn de vingers van de fijne motoriek
- Stuwen vanuit de handpalm
o Zo voorkomen om vocht bij bloeddruppel te hebben
Aandachtspunten
Bloeddruppel laten opzuigen
- Niet er tegen duwen of opscheppen
2