2e Ba TEW: Filosofie
INLEIDING
Doel = inleiding tot westerse wijsbegeerte met uitwijkingen erbuiten
- 3 momenten in de tijd:
Grieken
Moderniteit (17e, 18e eeuw)
Postmoderne samenleving
- 4 thema’s: kennis, politiek, ethiek en economie
Inzicht krijgen in origine van onze cultuur en aantal belangrijke vertegenwoordigers ervan
Leren kritisch en argumentatief denken over thema’s uit politiek, ethiek en economie
Rol van Griekenland
- Belang van stroomculturen
- Griekenland is voetnoot, maar dominant in Rome
- Grieken nemen veel elementen over uit Babylonische en Egyptische cultuur
Romeinse cultuur is Grieks, Griekse cultuur heeft zich over de gehele regio verspreid zoals een spons
- Veel geschreven teksten
- Relevant tot vandaag in taal, cultuur, religie…
Rondom grote stromen ontstaan grote structuren:
- Meer mensen leven op korte afstand bij elkaar verschillende stroomstructuren ontwikkelen zich
Egyptische cultuur is monumentaal belangrijk:
- Herrijzen is de link tussen vader en zoon
- Symbolen zoals aureool, rol v/d engel…
Zowel bij christendom als bij de islam is er een ziel en een engel
- Grote godsdiensten zitten voor stuk in erfenis van Egypte
Wat is wijsbegeerte?
Wijsbegeerte bevat alleen voorlopige antwoorden die steeds nieuwe vragen opwerpen en staat tegenover meningen en
overtuigingen die steunen op autoriteiten.
- Betekent niet dat een filosoof bv. geen gelovig christen kan zijn
Als filosoof moet de christen wel de autoriteit v/d openbaring, waardoor hij zich aangesproken voelt,
tussen haakjes zetten
Wijsbegeerte is afkeur van elke vorm van fundamentalisme!!
Wijsbegeerte onderscheidt zich v/d wetenschap door radicaliteit van vraagstelling, door type vraag, door gerichtheid van
vragen
- Wetenschap leeft veel minder met haar geschiedenis. Nieuwe bevindingen worden in het corpus opgenomen
- Wijsbegeerte komt voort uit de menselijke behoefte om betekenis te verlenen aan leven en wereld
Mens kan niet leven zonder bestaan zin te verlenen
- Weten waar je aan toe bent in het leven, wie je bent, wat je plaats is in de wereld, wat je relaties tot andere
mensen zijn, hoe je dient te leven etc.
- Door het differentiëren van sociale relaties kan een mens zich situeren in een leefwereld
Verschillen leren zien tussen degenen die je nabij zijn en andere die ver afstaan of zelfs vijandig gezind
zijn
- Belangrijk onderscheid tussen wereld en leefwereld!!
Toepassing: biologisch dier (biologie) en huisdier (culturele ruimte)
o Een hond is voor andere mensen “een hond”, maar voor jou is het “jouw hond” als huisdier
o Bv. Bambi en hert
Leefwereld is cultureel gestuurd, 99% v/h leven speelt zich af in de leefwereld
o Symbolische vorm, allerlei structuren en vormen die afhankelijk zijn v/d biologische vorm
Bv. als een persoon binnenkomt in het spoed ben je als arts opgeleid om die persoon als machine te
zien, maar als die persoon je echtgenoot is, dan heeft dat lichaam 2 betekenissen voor je als arts,
namelijk;
1
, o Wereld: het is een biologisch lichaam;
o Leefwereld: het is jouw echtgenoot
Filosofie speelt zich af in de leefwereld (filosofie is geen wetenschap!!)
o Leven in essentie speelt zich af in leefwereld
o Filosofie is een reflectie die gebaseerd is op ons leven in de leefwereld
o Denken op een bepaalde manier binnenin de leefwereld, zodat het denken zich objectiveerde
en uitmondde in wetenschappelijke blik
o (Geen belangrijke wetenschappelijke inzichten, wel wat het kan bieden en wat het niet kan
bieden)
Leren gedragen op een bepaalde manier en hoe je met elkaar moet omgaan = socialiseren
Bv. Grindadrap (massa moord op dolfijnen voor jaarlijks festival in Faeröer)
o Problemen: biodiversiteit wordt aangepast/aangetast, mensen in die streken hechten er niet
veel belang aan, van bepaalde religieuze visies mag het niet, …
o Reflectie: er worden ook 3 miljoen kippen afgeslacht om eten te maken, maar dan wordt het
ineens minder erg voor ons, omdat dit een ander beeld en betekenis heeft in onze leefwereld
Mogelijke examenvraag: “Wat is de houding tegenover een huisdier?”
Thema’s in filosofie
Binnen leefwereld komen talrijke thema’s voortdurend terug
- Wie ben ik?, Waarom ben ik er?, Wat is vriendschap/liefde?, Ben ik vrij?, Wat is mijn relatie tot
dieren/anderen/God?, Wat is de waarheid?, Wat is rechtvaardigheid?, …
Antwoord op de ‘zin’ vraag schuift doorheen de tijd (en doorheen jouw tijd)
Filosofie herneemt zichzelf voortdurend
- Dezelfde vraagstukken komen al duizenden jaren terug bij de Griekse filosofen geen vooruitgang
- ‘Verstaan’ van onze rol en wereld gebeurt via taal taal is een interpretatiekader dat opgebouwd is vanuit de
leefwereld en tegelijk de leefwereld opbouwt
Dingen betekenis verlenen en omgeving structureren adhv. interpretatiekaders
o Interpretatie is echter nooit het werk v/e individu alleen geholpen door andere mensen die
interpretatiekaderes aanreiken
o Om je te situeren in de wereld is de mens afhaneklijk van anderen
- Filosofie is een talige activiteit
Het is geen literatuur, geen poëzie, roman… maar ‘taal’ vormen kunnen wel filosofisch interessant zijn
en komen aan bod
o Taal toont ons de wereld op een heel bijzondere wijze, het biedt een raster om de
werkelijkheid te zien en te interpreteren
We kijken in deze cursus vooral naar de westerse filosofie, omdat ons verstaan kader v/d wereld Grieks
is van origine
Filosofie zal voortdurend teruggrijpen naar oude teksten, niet wetenschap, in essentie omdat de
zinvraag eeuwig is en niet fundamenteel wijzigt
o Filosofie bouwt niet op zoals wetenschap
Verklaringsmodellen: magie, mythologie en filosofie
Magie is kennisvorm in oude (en nieuwe) culturen, het laat je toe de wereld te beheersen en is vaak verbonden met taboe
(rol van objecten zoals haar, nagels, bloed, lijk, etc.) het magische object beheerst de wereld
- Onderdeel van onze leefwereld, maar ondergeschikt
- Wetenschap heeft magie opzij geduwd, maar magie is nog steeds aanwezig
Magische manier is ook een manier om naar de werkelijkheid te kijken en het te beheersen
- Het is meestal verborgen en er is ook duistere magie
Griekse cultuur van voor de 6e eeuw was mondelinge cultuur.
Mythologie speelde grote rol, legendarische verhalen vormen collectief geheugen waarin alle dingen een plaats krijgen
Mythologische visie is vooral verhalen, die de wereld structureerde waarin de Grieken leefden
- Elke cultuur heeft/had zijn eigen mythologie.
- Jongeren werden in de cultuur geïnitieerd door het beluisteren en aanleren van poëtische gezangen
Werden overgedragen v/d ene naar de andere generatie
Deze verhalen vormden een soort collectief geheugen, een encyclopedie v/d gemeenschappelijke
kennissen
2
, Al wat een Griek diende te weten over mens en wereld, over zijn verleden en over de goden was in
deze gezangen samengevat.
Het verhaal hoe de wereld uit de chaos is ontstaan en hoe de diverse delen van de wereld zich hebben
gedifferentieerd, kon bv. worden geschematiseerd in de vorm v/e genealogische tabel. Deze tabel
beschreef de orde v/d afstamming van de goden, hun geboorten, hun huwelijken, hun veten, hun
onderlinge intriges.
- Homeros had een belangrijke rol = eerste schriftelijke neerslag hiervan
Vanaf 6e eeuw ontstaat een derde soort verklaringsmodel die volgens Plato en Aristoteles vertrekt vanuit de verwondering
- Steunt op doorbreken van evidente aanwezigheid in de wereld (bv. bij kinderen) en op vraagtekens plaatsen, veel
meer dan oplossingen geven
- Ontstaat vanuit stilstaan bij iets
De ineenstorting van de archaïsche koninkrijken leidt in de 6 de eeuw inderdaad tot de opkomst van een veelheid van
stadstaten (polis). Hij verving de absolute macht van de vorst, die persoonlijk de wet uitspreekt, door geschreven wetten,
die dan ook voor allen gelijk en toegankelijk waren.
- In de Antieke polis zijn alle burgers gelijkwaardig
Zij moeten om beurt gehoorzamen en bevelen
De staat wordt geregeld door de isonomia, de gelijkheid voor de wet
De Miletiërs: Thales, Anaximandor, Anaximene:
- Griekse wereld rond 700-800 v.Chr.
- Vele kleine, autonome Griekse steden, waar mensen niet meer genoeg hadden aan het magische en/of
mythologische verhaal
Beginnen hun eigen verhaalstructuur die fundamenteel anders is = cruciaal, omdat op dat moment een
taal ontstaat die deelbaar/controleerbaar/beargumenteerbaar is op een manier die andere talen niet
hadden
- Thales (624-545 v.Chr.)
Wijsbegeerte ontstaat in Ionië (kust Turkije) in relatief onafhankelijke Griekse stadstaten
Niet persoonlijke goddelijke krachten brengen orde in wereld en volgen inherente wetmatigheden
Proberen om de structuur v/d werkelijkheid te snappen
o Gebruik maken van 4 elementen: universum beheersen (water, vuur, aarde, lucht)
Volgens Thales is er één primair element en de andere zijn ervan afgeleid
Logos versus magie en mysterie
Magie geeft controle over de werkelijkheid maar is verborgen en niet toegankelijk (bv. Hogwarts)
Godsdienst verklaart ook mysterie, maar slechts beperkte elite heeft toegang hiertoe.
- Mysterie godsdiensten vereisen rituele inwijding, doorgeven van geheim (priester in mis)
Gaan dingen bepalen binnen een godsdienstige orde
Natuurfilosofen doen beroep op wat algemeen verstaanbaar is, op de rede (logos)
- Nieuwe taal = logocentrisme steunt op redelijke verklaringsmodellen
- In essentie toegankelijk en begrijpbaar voor iedereen
- Is tegenstelbare kennis en mag worden tegengesproken
- Belang van argument, debat en rede
- Duidelijke link tussen wat Thales doet in de 6e eeuw en de wetenschappelijke orde waarin we leven
Bron v/d wetenschap: wetenschappelijke taal zal zich later afscheiden en een aparte orde worden
- Westen is een logocentrische cultuur
Logos (redelijke argumentatie) wordt dominant en gaat de andere taalvormen/verklaringsmodellen
verdringen
In 20e eeuw filosofie zwaar bekritiseerd door
- Verschilt van godsdienstige, magische en mythologische structuren
Rol van de wiskunde (meetkunde)
Thales wordt beschouwd als eerste Griekse wiskundige
- Hij bewees bekende goniometrische stellingen zoals, 2 driehoeken zijn gelijk als ze een zijde en 2
aanliggende hoeken gemeen hebben, ook bewees hij de Thales theorema (zie figuur)
3
, Het moet tegenstelbaar zijn en het is overdraagbaar obv. een mathematisch argument
- Dit is universele kennis en fundamenteel correct waar dan ook in de wereld
Wiskunde komt uit Egypte en Babylonië, maar bij Thales krijgt het een mathematische bewijsvorm
Verhalen over Thales: gebruikte goniometrie om hoogte v/d pyramide te meten, voorspelde de zonsverduistering van 28
mei 585 v.Chr., voorspelde rijke olijfoogst en zal contract aangaan om vooraf alle olijfpersen te huren
Wiskundige kennis verwijst naar een nieuw waarheidsideaal: eeuwig, toegankelijk via rede, coherent, volstrekt transparant
begrijpbaar
- Gebruikt begrippen die abstract, immaterieel zijn (punt, rechte, driehoek, etc.)
- Wiskunde afzonderen van andere inzichten is niet evident alles is met alles verbonden (bv. Stelling van
Pythagoras)
Speciale rol van wiskundige inzicht zorgt ervoor dat bij Pythagoras (569-470 v.Chr., stelling) mathematische kennis basis
voor religie wordt (muziek en lengte snaren lier, harmonie der sferen, pythagoreïsche school, wiskunde en magie, religie
komen samen
- Afstand van noten heeft te maken met de lengte v/d snaren
- Cijfers krijgen een betekenis (= numerologie)
- 4 is bv. een negatief getal in China
- Juiste afstand v/d hemellichamen geeft muziek
Boodschap is dubbel:
- Aan de ene kant ontstaat in Griekenland een nieuwe en logische taal, die een taal is van bewijzen en van rede
(logos)
- Anderzijds is deze taal niet noodzakelijk de dominante taal, het is verbonden met andere zaken
Alles is met alles verbonden in de oude wereld
Fascinatie voor wiskunde komt terug in filosofie soort directe link tussen wiskundige kennis en manier waarop filosoof
tewerk gaat
Onze wereld/samenleving schuift heel snel veel filosofie, nadenken over fundamentele vraagstukken
- Premoderne samenleving: wereld nog niet uiteen gevallen, alles hangt aan elkaar (kennis als 1 geheel)
Nog heel veel plaatsen die leven volgens deze structuur, waar alles verbonden is
- Postmoderne samenleving: wereld valt uiteen in delen (kennis afzonderlijk beschouwen)
Bv. je hebt nu heel veel verschillende specialisaties, maar vroeger had je dit niet
Deeldisciplines van de filosofie
Filosofie kent geen grens maar er zijn aantal thema’s die historisch een grote rol hebben gespeeld
- Logica = de bases van geldig redeneren
- Epistemologie of kenleer = “Hoe werkt kennis?” “Wat is kennis”
- Metafysica = “Wat is de fundamentele aard v/d werkelijkheid?”
- Ethiek = “Wat is goed en kwaad?” “Hoe moet ik handelen?”
- Esthetica = “Wat is schoonheid?” “Hoe werkt schoonheid?”
Politieke filosofie, rechtsfilosofie, sociale filosofie, bedrijfsethiek, bio-ethiek, ethiek van AI, …
Er is geen grens in de filosofie, alles is vanuit een filosofische blik te bekijken, dus ook filosofie v/d AI, van architectuur etc.
Taalfilosofie verwijst naar een meer algemene tekenleer: de semiotiek van C. Peirce of de semiologie van F. de Saussure.
- Bij de Saussure omvat de tekenleer 3 domeinen:
In de semantiek bestudeert men de relatie van de tekens tot hun betekenis.
In de syntaxis bestudeert men de onderlinge relaties tussen de tekens.
In de pragmatiek bestudeert men de relatie tussen de tekens en hun gebruikers (de communicatie).
- Niet direct spraken van werkelijkheid in deze semiologie
Taal heeft naast zijn informerende of constaterende functie ook een performatieve functie.
4
INLEIDING
Doel = inleiding tot westerse wijsbegeerte met uitwijkingen erbuiten
- 3 momenten in de tijd:
Grieken
Moderniteit (17e, 18e eeuw)
Postmoderne samenleving
- 4 thema’s: kennis, politiek, ethiek en economie
Inzicht krijgen in origine van onze cultuur en aantal belangrijke vertegenwoordigers ervan
Leren kritisch en argumentatief denken over thema’s uit politiek, ethiek en economie
Rol van Griekenland
- Belang van stroomculturen
- Griekenland is voetnoot, maar dominant in Rome
- Grieken nemen veel elementen over uit Babylonische en Egyptische cultuur
Romeinse cultuur is Grieks, Griekse cultuur heeft zich over de gehele regio verspreid zoals een spons
- Veel geschreven teksten
- Relevant tot vandaag in taal, cultuur, religie…
Rondom grote stromen ontstaan grote structuren:
- Meer mensen leven op korte afstand bij elkaar verschillende stroomstructuren ontwikkelen zich
Egyptische cultuur is monumentaal belangrijk:
- Herrijzen is de link tussen vader en zoon
- Symbolen zoals aureool, rol v/d engel…
Zowel bij christendom als bij de islam is er een ziel en een engel
- Grote godsdiensten zitten voor stuk in erfenis van Egypte
Wat is wijsbegeerte?
Wijsbegeerte bevat alleen voorlopige antwoorden die steeds nieuwe vragen opwerpen en staat tegenover meningen en
overtuigingen die steunen op autoriteiten.
- Betekent niet dat een filosoof bv. geen gelovig christen kan zijn
Als filosoof moet de christen wel de autoriteit v/d openbaring, waardoor hij zich aangesproken voelt,
tussen haakjes zetten
Wijsbegeerte is afkeur van elke vorm van fundamentalisme!!
Wijsbegeerte onderscheidt zich v/d wetenschap door radicaliteit van vraagstelling, door type vraag, door gerichtheid van
vragen
- Wetenschap leeft veel minder met haar geschiedenis. Nieuwe bevindingen worden in het corpus opgenomen
- Wijsbegeerte komt voort uit de menselijke behoefte om betekenis te verlenen aan leven en wereld
Mens kan niet leven zonder bestaan zin te verlenen
- Weten waar je aan toe bent in het leven, wie je bent, wat je plaats is in de wereld, wat je relaties tot andere
mensen zijn, hoe je dient te leven etc.
- Door het differentiëren van sociale relaties kan een mens zich situeren in een leefwereld
Verschillen leren zien tussen degenen die je nabij zijn en andere die ver afstaan of zelfs vijandig gezind
zijn
- Belangrijk onderscheid tussen wereld en leefwereld!!
Toepassing: biologisch dier (biologie) en huisdier (culturele ruimte)
o Een hond is voor andere mensen “een hond”, maar voor jou is het “jouw hond” als huisdier
o Bv. Bambi en hert
Leefwereld is cultureel gestuurd, 99% v/h leven speelt zich af in de leefwereld
o Symbolische vorm, allerlei structuren en vormen die afhankelijk zijn v/d biologische vorm
Bv. als een persoon binnenkomt in het spoed ben je als arts opgeleid om die persoon als machine te
zien, maar als die persoon je echtgenoot is, dan heeft dat lichaam 2 betekenissen voor je als arts,
namelijk;
1
, o Wereld: het is een biologisch lichaam;
o Leefwereld: het is jouw echtgenoot
Filosofie speelt zich af in de leefwereld (filosofie is geen wetenschap!!)
o Leven in essentie speelt zich af in leefwereld
o Filosofie is een reflectie die gebaseerd is op ons leven in de leefwereld
o Denken op een bepaalde manier binnenin de leefwereld, zodat het denken zich objectiveerde
en uitmondde in wetenschappelijke blik
o (Geen belangrijke wetenschappelijke inzichten, wel wat het kan bieden en wat het niet kan
bieden)
Leren gedragen op een bepaalde manier en hoe je met elkaar moet omgaan = socialiseren
Bv. Grindadrap (massa moord op dolfijnen voor jaarlijks festival in Faeröer)
o Problemen: biodiversiteit wordt aangepast/aangetast, mensen in die streken hechten er niet
veel belang aan, van bepaalde religieuze visies mag het niet, …
o Reflectie: er worden ook 3 miljoen kippen afgeslacht om eten te maken, maar dan wordt het
ineens minder erg voor ons, omdat dit een ander beeld en betekenis heeft in onze leefwereld
Mogelijke examenvraag: “Wat is de houding tegenover een huisdier?”
Thema’s in filosofie
Binnen leefwereld komen talrijke thema’s voortdurend terug
- Wie ben ik?, Waarom ben ik er?, Wat is vriendschap/liefde?, Ben ik vrij?, Wat is mijn relatie tot
dieren/anderen/God?, Wat is de waarheid?, Wat is rechtvaardigheid?, …
Antwoord op de ‘zin’ vraag schuift doorheen de tijd (en doorheen jouw tijd)
Filosofie herneemt zichzelf voortdurend
- Dezelfde vraagstukken komen al duizenden jaren terug bij de Griekse filosofen geen vooruitgang
- ‘Verstaan’ van onze rol en wereld gebeurt via taal taal is een interpretatiekader dat opgebouwd is vanuit de
leefwereld en tegelijk de leefwereld opbouwt
Dingen betekenis verlenen en omgeving structureren adhv. interpretatiekaders
o Interpretatie is echter nooit het werk v/e individu alleen geholpen door andere mensen die
interpretatiekaderes aanreiken
o Om je te situeren in de wereld is de mens afhaneklijk van anderen
- Filosofie is een talige activiteit
Het is geen literatuur, geen poëzie, roman… maar ‘taal’ vormen kunnen wel filosofisch interessant zijn
en komen aan bod
o Taal toont ons de wereld op een heel bijzondere wijze, het biedt een raster om de
werkelijkheid te zien en te interpreteren
We kijken in deze cursus vooral naar de westerse filosofie, omdat ons verstaan kader v/d wereld Grieks
is van origine
Filosofie zal voortdurend teruggrijpen naar oude teksten, niet wetenschap, in essentie omdat de
zinvraag eeuwig is en niet fundamenteel wijzigt
o Filosofie bouwt niet op zoals wetenschap
Verklaringsmodellen: magie, mythologie en filosofie
Magie is kennisvorm in oude (en nieuwe) culturen, het laat je toe de wereld te beheersen en is vaak verbonden met taboe
(rol van objecten zoals haar, nagels, bloed, lijk, etc.) het magische object beheerst de wereld
- Onderdeel van onze leefwereld, maar ondergeschikt
- Wetenschap heeft magie opzij geduwd, maar magie is nog steeds aanwezig
Magische manier is ook een manier om naar de werkelijkheid te kijken en het te beheersen
- Het is meestal verborgen en er is ook duistere magie
Griekse cultuur van voor de 6e eeuw was mondelinge cultuur.
Mythologie speelde grote rol, legendarische verhalen vormen collectief geheugen waarin alle dingen een plaats krijgen
Mythologische visie is vooral verhalen, die de wereld structureerde waarin de Grieken leefden
- Elke cultuur heeft/had zijn eigen mythologie.
- Jongeren werden in de cultuur geïnitieerd door het beluisteren en aanleren van poëtische gezangen
Werden overgedragen v/d ene naar de andere generatie
Deze verhalen vormden een soort collectief geheugen, een encyclopedie v/d gemeenschappelijke
kennissen
2
, Al wat een Griek diende te weten over mens en wereld, over zijn verleden en over de goden was in
deze gezangen samengevat.
Het verhaal hoe de wereld uit de chaos is ontstaan en hoe de diverse delen van de wereld zich hebben
gedifferentieerd, kon bv. worden geschematiseerd in de vorm v/e genealogische tabel. Deze tabel
beschreef de orde v/d afstamming van de goden, hun geboorten, hun huwelijken, hun veten, hun
onderlinge intriges.
- Homeros had een belangrijke rol = eerste schriftelijke neerslag hiervan
Vanaf 6e eeuw ontstaat een derde soort verklaringsmodel die volgens Plato en Aristoteles vertrekt vanuit de verwondering
- Steunt op doorbreken van evidente aanwezigheid in de wereld (bv. bij kinderen) en op vraagtekens plaatsen, veel
meer dan oplossingen geven
- Ontstaat vanuit stilstaan bij iets
De ineenstorting van de archaïsche koninkrijken leidt in de 6 de eeuw inderdaad tot de opkomst van een veelheid van
stadstaten (polis). Hij verving de absolute macht van de vorst, die persoonlijk de wet uitspreekt, door geschreven wetten,
die dan ook voor allen gelijk en toegankelijk waren.
- In de Antieke polis zijn alle burgers gelijkwaardig
Zij moeten om beurt gehoorzamen en bevelen
De staat wordt geregeld door de isonomia, de gelijkheid voor de wet
De Miletiërs: Thales, Anaximandor, Anaximene:
- Griekse wereld rond 700-800 v.Chr.
- Vele kleine, autonome Griekse steden, waar mensen niet meer genoeg hadden aan het magische en/of
mythologische verhaal
Beginnen hun eigen verhaalstructuur die fundamenteel anders is = cruciaal, omdat op dat moment een
taal ontstaat die deelbaar/controleerbaar/beargumenteerbaar is op een manier die andere talen niet
hadden
- Thales (624-545 v.Chr.)
Wijsbegeerte ontstaat in Ionië (kust Turkije) in relatief onafhankelijke Griekse stadstaten
Niet persoonlijke goddelijke krachten brengen orde in wereld en volgen inherente wetmatigheden
Proberen om de structuur v/d werkelijkheid te snappen
o Gebruik maken van 4 elementen: universum beheersen (water, vuur, aarde, lucht)
Volgens Thales is er één primair element en de andere zijn ervan afgeleid
Logos versus magie en mysterie
Magie geeft controle over de werkelijkheid maar is verborgen en niet toegankelijk (bv. Hogwarts)
Godsdienst verklaart ook mysterie, maar slechts beperkte elite heeft toegang hiertoe.
- Mysterie godsdiensten vereisen rituele inwijding, doorgeven van geheim (priester in mis)
Gaan dingen bepalen binnen een godsdienstige orde
Natuurfilosofen doen beroep op wat algemeen verstaanbaar is, op de rede (logos)
- Nieuwe taal = logocentrisme steunt op redelijke verklaringsmodellen
- In essentie toegankelijk en begrijpbaar voor iedereen
- Is tegenstelbare kennis en mag worden tegengesproken
- Belang van argument, debat en rede
- Duidelijke link tussen wat Thales doet in de 6e eeuw en de wetenschappelijke orde waarin we leven
Bron v/d wetenschap: wetenschappelijke taal zal zich later afscheiden en een aparte orde worden
- Westen is een logocentrische cultuur
Logos (redelijke argumentatie) wordt dominant en gaat de andere taalvormen/verklaringsmodellen
verdringen
In 20e eeuw filosofie zwaar bekritiseerd door
- Verschilt van godsdienstige, magische en mythologische structuren
Rol van de wiskunde (meetkunde)
Thales wordt beschouwd als eerste Griekse wiskundige
- Hij bewees bekende goniometrische stellingen zoals, 2 driehoeken zijn gelijk als ze een zijde en 2
aanliggende hoeken gemeen hebben, ook bewees hij de Thales theorema (zie figuur)
3
, Het moet tegenstelbaar zijn en het is overdraagbaar obv. een mathematisch argument
- Dit is universele kennis en fundamenteel correct waar dan ook in de wereld
Wiskunde komt uit Egypte en Babylonië, maar bij Thales krijgt het een mathematische bewijsvorm
Verhalen over Thales: gebruikte goniometrie om hoogte v/d pyramide te meten, voorspelde de zonsverduistering van 28
mei 585 v.Chr., voorspelde rijke olijfoogst en zal contract aangaan om vooraf alle olijfpersen te huren
Wiskundige kennis verwijst naar een nieuw waarheidsideaal: eeuwig, toegankelijk via rede, coherent, volstrekt transparant
begrijpbaar
- Gebruikt begrippen die abstract, immaterieel zijn (punt, rechte, driehoek, etc.)
- Wiskunde afzonderen van andere inzichten is niet evident alles is met alles verbonden (bv. Stelling van
Pythagoras)
Speciale rol van wiskundige inzicht zorgt ervoor dat bij Pythagoras (569-470 v.Chr., stelling) mathematische kennis basis
voor religie wordt (muziek en lengte snaren lier, harmonie der sferen, pythagoreïsche school, wiskunde en magie, religie
komen samen
- Afstand van noten heeft te maken met de lengte v/d snaren
- Cijfers krijgen een betekenis (= numerologie)
- 4 is bv. een negatief getal in China
- Juiste afstand v/d hemellichamen geeft muziek
Boodschap is dubbel:
- Aan de ene kant ontstaat in Griekenland een nieuwe en logische taal, die een taal is van bewijzen en van rede
(logos)
- Anderzijds is deze taal niet noodzakelijk de dominante taal, het is verbonden met andere zaken
Alles is met alles verbonden in de oude wereld
Fascinatie voor wiskunde komt terug in filosofie soort directe link tussen wiskundige kennis en manier waarop filosoof
tewerk gaat
Onze wereld/samenleving schuift heel snel veel filosofie, nadenken over fundamentele vraagstukken
- Premoderne samenleving: wereld nog niet uiteen gevallen, alles hangt aan elkaar (kennis als 1 geheel)
Nog heel veel plaatsen die leven volgens deze structuur, waar alles verbonden is
- Postmoderne samenleving: wereld valt uiteen in delen (kennis afzonderlijk beschouwen)
Bv. je hebt nu heel veel verschillende specialisaties, maar vroeger had je dit niet
Deeldisciplines van de filosofie
Filosofie kent geen grens maar er zijn aantal thema’s die historisch een grote rol hebben gespeeld
- Logica = de bases van geldig redeneren
- Epistemologie of kenleer = “Hoe werkt kennis?” “Wat is kennis”
- Metafysica = “Wat is de fundamentele aard v/d werkelijkheid?”
- Ethiek = “Wat is goed en kwaad?” “Hoe moet ik handelen?”
- Esthetica = “Wat is schoonheid?” “Hoe werkt schoonheid?”
Politieke filosofie, rechtsfilosofie, sociale filosofie, bedrijfsethiek, bio-ethiek, ethiek van AI, …
Er is geen grens in de filosofie, alles is vanuit een filosofische blik te bekijken, dus ook filosofie v/d AI, van architectuur etc.
Taalfilosofie verwijst naar een meer algemene tekenleer: de semiotiek van C. Peirce of de semiologie van F. de Saussure.
- Bij de Saussure omvat de tekenleer 3 domeinen:
In de semantiek bestudeert men de relatie van de tekens tot hun betekenis.
In de syntaxis bestudeert men de onderlinge relaties tussen de tekens.
In de pragmatiek bestudeert men de relatie tussen de tekens en hun gebruikers (de communicatie).
- Niet direct spraken van werkelijkheid in deze semiologie
Taal heeft naast zijn informerende of constaterende functie ook een performatieve functie.
4