Hoofdstuk 1: inleiding
Politieke dieren
Aristoteles: mens is een politiek dier = zôon politikón daarom onderscheidt maken tussen
het politieke en het sociale
- SOCIAAL: je kan over mensen enerzijds zeggen dat het sociale wezens zijn om te
overleven moet je in gemeenschap leven, je bent op elkaar aangewezen
- POLITIEK: maar het typische aan de mens is dat het geen sociaal wezen is (er zijn
andere dieren die ook gemeenschap nodig hebben). Maar het typische is dat de mens
zijn samenleven op een politieke manier organiseren
De politiek en het politieke
- De politiek = verwijzing naar alle concrete instellingen, regels, wetten, instituties die
dat sociale verkeer tussen mensen regelt en stuurt
- Het politieke = de interactie tussen mensen waarin gediscussieerd worden over hoe we
de regels en wetten in de samenleving willen respecteren, welke doelstellingen daarbij
belangrijk zijn. Het politieke gaat over grotere antwoorden over doelen, prioriteiten,
waarden, … die je in de samenleving wil staande houden. Bv. Welke doelen moet de
politieke organisatie van een samenleving primair beogen? Wat moet bij de politieke
organisatie van een samenleving primair beschermd worden als een fundamenteel
goed of een onaantastbare waarde? (sociale zekerheid, welvaart, belastingspolitiek)
Welke staatsvorm is geschikt, of totaal ongeschikt, om die doelen te bereiken en die
waarden te beschermen?
Vrijheid vrijheid is een belangrijke waarde over hoe je het politieke gaat organiseren
Aristoteles:
- Goede staatsvormen zijn waarbij je het algemeen belang voor ogen hebt; bv.
aristocratie in tegenstelling tot samenlevingen die alleen het eigenbelang voor
hebben. Bv. tirannie, democratie: het volk streeft alleen zijn eigenbelang na, denkt niet
na aan groter belang
- In Griekse stadstaten: burgers hadden de vrijheid in volksvergaderingen, ze konden
zelf beslissen omdat ze aan politiek doen. Vrijheid was een fundamentele waarde!!!
Voor de burgers van die stadstaten was die vrijheid het elementaire verschil tussen
hun stadstaat en het despotisme of de tirannie bij andere volkeren. In een tirannie zijn
1
,Vrijheid, burgerschap en democratie
mensen niet vrij, dat is volgens Aristoteles geen echte staatsvorm want het doet
politiek teniet (politeuein).
Immanuel Kant: is vrijheid het enige oorspronkelijke recht van een mens voor zover hij
mens is mensen hebben 1 recht dat van nature toekomt, en dat is het onvervreemdbare
recht van vrijheid.
- Menselijke waardigheid: je moet mensen niet als middel (bv. slaaf) behandelen maar
als doel opzich (als een absolute, onaantastbare waarde) je moet ook rekening
houden dat andere mensen ook vrijheid hebben. als je andere mensen slechts als
middel, ding gaat zien dan is het systeem niet vrij
- Universele verklaring van de rechten van de mens: dat principe vormt een van de
belangrijkste fundamenten van de Universele Verklaring van de Rechten van de
Mens. Dit is nauw met elkaar verbonden want je kan het ene niet verklaren zonder het
andere erbij erbij te halen.
Wat houdt vrijheid in?
Over de meeste fundamentele waarden bestaan er discussies over wat dit juist inhoudt. Bv.
geluk, vrijheid, … iedereen vult dit anders is en iedereen heeft hier andere mening over
Vrijheid is een ‘essentially contested concept’
= begrippen waarover op een perfecte rationale manier over kan gediscussieerd worden
- PERFECTLY GENUINE Vrijheid is niet louter subjectief: je kan over vrijheid je
mening uitwisselen en in dialoog gaan in de vorm van een discussie en met
argumenten. louter subjectief zou zijn of je bv. choco lekkerder vind dan kaas
- ENLESS Maar vrijheid is essentially contested: de essentie, de eigelijke kern zal
altijd een discussie blijven. Als je hierover wil discussieren moet je je erbij neerleggen
dat je alleen maar conceptions ervan kan krijgen, de essentie zal nooit voor iedereen
hetzelfde zijn.
Een sluitend antwoord op de vraag wat het begrip (concept) vrijheid in deze context
inhoudt bestaat dus niet. Er bestaan alleen maar (plausibele, rationeel verdedigbare,
respectabele) opvattingen (conceptions) van vrijheid.
2
,Vrijheid, burgerschap en democratie
Liberale en republikeinse opvatting van vrijheid
• De liberale opvatting van vrijheid, bij monde van Isaiah Berlin (1909 - 1997)
• De republikeinse opvatting van vrijheid, bij monde van Philip Pettit (1945 - )
Die twee opvattingen van vrijheid impliceren twee verschillende antwoorden op de vraag hoe
het samenleven van mensen politiek georganiseerd moet worden, en meer bepaald op de vraag
naar het belang van een democratisch georganiseerde samenleving.
1. Situering
Two concepts of liberty – boek van Isaia Berlin
- Negatieve vrijheid = een positieve waardering = ware vrijheid
- Positieve vrijheid = een negatieve connotatie
Is een tijdsdocument De tekst draagt de sporen van het klimaat van de koude oorlog tussen
de communistische regimes van het Oostblok en het ‘vrije Westen’. Deze concepten van
vrijheid is ook een idee van het Westen tegenover de propaganda van communistische
systeem. Berlin is gevlucht samen met familie uit totalitaire regime en zijn dus ook als de
dood voor elke poging van inmenging van overheid.
Berlin wil de retoriek doorprikken waarmee voornamelijk in de Sovjet-Unie de totale
beheersing van en controle over het individuele en maatschappelijke leven van mensen wordt
verdedigd als een bevrijding van de mens. Tegen het concept van positieve vrijheid in dat
volgens Berlin achter die retoriek van de ‘emancipatie’ van de mens schuilgaat, wil Berlin in
Two Concepts of Liberty het enige ware liberale concept van vrijheid in ere herstellen.
2. Negatieve vrijheid
Politieke vrijheid: de mogelijkheid om te doen wat men wil doen
- Politieke vrijheid betekent voor Berlin de ruimte of de mogelijkheid hebben om te
doen wat men wil doen, om zelf te kiezen en om te handelen in overeenstemming met
die keuze.
- VRIJE KEUZEMOGELIJKHEDEN: Politieke vrijheid is de vrijheid om te kiezen wat
je zelf wil doen, de keuzemogelijkheden hebben (zonder obstakels) maar ook om
vervolgens volgens die keuze te handelen
3
,Vrijheid, burgerschap en democratie
- NON INTERFERENCE: Politieke vrijheid = negatieve vrijheid = “een vrijheid van;
de afwezigheid van inmenging geen bemoeienis, geen inmenging van anderen
of van instanties.
Hoe ruimer het gebied van deze niet-inmenging, des te groter mijn vrijheid
in een politiek systeem verschilt deze vrijheid
DWANG EN ONDERDRUKKING: als iemand zich toch bemoeit in mijn leven, dan
ben ik dus onvrij, en is er sprake van dwang of (zelfs) onderdrukking.
Het gaat om andere mensen die iets verhinderen, niet per se fysieke obstakels (bv.
slechte conditie waardoor je de mount everest niet kan beklimmen belet je vrijheid
niet).
3. Negatieve vrijheid en vrijheidsbegrenzing
- Hoe minder inmenging van anderen, en hoe minder de bemoeienis van de politieke
macht, des te groter mijn vrijheid.
- Omdat we met anderen samenleven kunnen we echter nooit in absolute zin vrij zijn:
we moeten iets van onze vrijheid opgeven om de rest te behouden.
Welke vrijheidsbegrenzing is aanvaardbaar voor een verdediger van de negatieve
vrijheid als een onschendbaar goed?
Absolute vrijheid is onmogelijk: mensen zijn op grote schaal afhankelijk van elkaar, dit
betekent dat het handelen van mensen nooit strikt persoonlijk is, het kan altijd wel invloed
hebben op het leven van anderen. Er zijn grenzen aan je vrijheid
Op grond van welke beginselen moet de vrijheid van de een zo nu en dan worden ingeperkt
om de vrijheid van de ander te garanderen? enerzijds willen ze echt niet nog ingeperkt
worden in hun vrijheid, anderzijds beseffen ze dat er grenzen zijn aan hun vrijheid
ABSOLUTE VRIJHEID IS ONMOGELIJK: Negatieve vrijheid is niet absoluut, maar
begrensd. Maar tegelijkertijd moeten we een minimum aan persoonlijke vrijheid kunnen
behouden als wij ‘onze natuur niet willen verlagen of verloochenen’ (Benjamin Constant). Bv.
hoe ver mag je gaan op vlak van vrije meningsuiting? Politiek kan alleen maar goed gaan als
iedereen helemaal vrij kan zijn. maar betekent dat dat je om het even wat kan zeggen? Mag je
4
,Vrijheid, burgerschap en democratie
openlijk oproepen tot racistische behandeling van mensen? dat wordt verboden dus er is
een grens aan vrije meningsuiting die in elk land anders wordt ingevuld.
John stuart Mill: schadebeginsel stoot het individuele vrijheid op haar grens. “De enige reden
waarom men rechtmatig macht kan uitoefenen over enig lid van een beschaafde samenleving,
tegen zijn zin, is de zorg dat anderen geen schade wordt toegebracht”
Bv. je mag een betoging organiseren om te protesteren tegen te hoge graanprijzen. Maar als je
geweld oproept tegen die graanproducent ga je te ver.
4. Negatieve vrijheid en grenzen aan de vrijheidsbegrenzing
GRENZEN VAN POLITIEKE MACHT: een politiek georganiseerde samenleving moet zich
laten leiden door ten minste twee onderling samenhangende beginselen:
- Recht > macht: ook de macht moet zich houden aan een aantal fundamentele rechten
- Rechten moeten beschermd worden zodat niet eender wie daaraan kan komen. Er is bij
wet een garantie die de rechten beschermd tegen arbitraire machtstussenkomst.
VRIJHEIDSRECHTEN EN BURGERSCHAP: na de tweede wereldoorlog is de heel
discussie over universele mensenrechten terug opgelaaid omdat de huidige fundamentele
mensenrechten door totalitaire regimes omver werd geworpen. Voornamelijk
minderheidsgroepen zijn totaal onbeschermd omdat ze geen identiteitskaart hadden en
daardoor ook geen vrijheidsrechten hadden. Hierdoor is die universele verklaring ook
uitgebreid naar nationale wetgeving.
Burgerschap is essentieel om vrijheid te vrijwaren
5. Negatieve vrijheid versus paternalisme
Bv. het is niet omdat een dropje in Oekraine bevrijd is door een bezetter wil niet zeggen dat ze
dan ineens hun. Vrijehidsrechten kunnen benutten. Ze hebben eerst nood aan basisnoden.
Want je hebt niets aan recht op onderdak als je huis verwoest is of recht op onderwijs als
school verwoest is.
Vrijheid is vrijheid: geen solidariteit, gelijkheid, rechtvaardigheid, … het is belangrijk dat we
onderzoeken in hoeverre we iets van vrijheid van mensen kunnen afnemen zodat iedereen
over de middelen beschikt om vrij te zijn. maar als die opoffeirng niet leid tot vermeerdering
van vrijheid voor iedereen, dan hebben we gefaald en het recht vrijheid van burgers aangetast.
5
,Vrijheid, burgerschap en democratie
Tegen een paternalistische overheid: Het onvoorwaardelijke belang van de vrijheid
impliceert dat ze nooit mag worden opgeheven of geschrapt: niet in ruil voor het ontvangen
van basale economische en levensnoodzakelijke voorzieningen, niet in ruil voor het delen van
basale economische en levensnoodzakelijke voorzieningen met iedereen.
6. Negatieve vrijheid en democratie
Betekent dit dan dan we kunnen besluiten dat alleen een democratie tot deze vrijheid gaat
leiden? NEE:
- Negatieve vrijheid is niet gerelateerd aan zelfbestuur of democratie
- Wel kan het beter vrijheid waarborgen maar er is geen logisch noodzakelijk verband
tussen individuele vrijheid en democratisch bestuur!
Mil en Constant en over democratie:
Berlin sluit met zijn oordeel over de democratie aan bij klassiek-liberale denkers die aan het
einde van de achttiende eeuw en in de negentiende eeuw reageerden tegen de idealen van de
volkssoevereiniteit en van de collectieve zelfbepaling van de Franse Revolutie. Berlin haalt in
dit verband instemmend zowel John Stuart Mill als Benjamin Constant aan
7. Positieve vrijheid
Sluit aan bij het idee van paternalisme. Positieve vrijheid lijkt iets te zijn waarmee negatieve
vrijheid aangevuld dient te worden want je hebt de middelen wel nodig om vrij te zijn. Er
moet materiële of culturele steun zijn om ons in staat te stellen om vrije keuzes te realiseren.
• Volgens Berlin is er geen logisch noodzakelijk verband tussen negatieve vrijheid en
een specifieke wijze waarop een samenleving politiek georganiseerd is. Mensen zijn
vrij voor zover ze ongemoeid gelaten worden in een samenleving, ongeacht de
staatsvorm ervan.
• Hierin verschilt de notie van negatieve vrijheid echter volgens Berlin van de notie van
positieve vrijheid. Voorvechters van positieve vrijheid stellen dat politieke vrijheid wel
afhankelijk is van de wijze waarop een samenleving politiek is georganiseerd.
• “Het antwoord op de vraag ‘Wie regeert mij?’ is logisch gezien verschillend van het
antwoord op de vraag ‘In hoeverre mengt de overheid zich in mijn zaken?’. In dit
verschil is uiteindelijk de grote tegenstelling gelegen tussen de begrippen negatieve en
6
,Vrijheid, burgerschap en democratie
positieve vrijheid. Want de ‘positieve’ zin van vrijheid wordt niet duidelijk als we de
vraag ‘Wat mag ik doen of zijn?’ trachten te beantwoorden, maar wel als we vragen
‘Door wie word ik geregeerd?’ of ‘Wie zegt mij wat ik wel of niet moet zijn of doen?”.
“Vrijheid heeft te maken met of je geregeert wordt, denk aan leven in tirannie kan onmogelijk
vrij leven zijn. het regime bepaalt of je vrij leeft of niet”
volgens Berlin heeft het regime daar niets mee te maken, je kan ook vrij zijn in gesloten
regime
dit is positieve vrijheid
Echt vrij kan je pas zijn in een communistische dictatuur omdat iedereen kan werken. Dit
betekent dat iedereen zichzelf kan realiseren omdat ze dan kunnen worden wie ze eigenlijk
zijn. In een totalitair regime wordt alles bepaalt voor je, daar heb je niet zomaar keuze welke
religie je wil. Sommige religies worden misschien verboden. Want machtshebbers zouden
beter weten wat goed is voor zijn burgers. Idealen worden vanaf bovenaf opgelegd maar het
idee van zelfrealisatie komt daar wel vaak in voor.
Aan de hand van twee voorbeelden laat Berlin echter zien, hoe die invullingen van positieve
vrijheid het risico in zich dragen te leiden tot situaties waarin de negatieve vrijheid van het
individu (de vrijheid om te doen wat men kiest, zonder inmenging van anderen) totaal wordt
vernietigd.
Voorbeeld 1: DE POSITIEVE VRIJHEID VAN DE STOÏCIJN:
- Stoïcijn = iemand die zich niet zo veel laat meeslepen met veel emoties en gevoelens
van frustratie
- Er wordt een soort rem gezet op je keuzes en verlangens omdat je anders aangedaan
wordt wanneer deze keuzes en verlangens niet lukken.
- Vrijheid is zelfbeheersing, soevereiniteit. Iemand is pas vrij wanneer die niet vanuit
emoties handelt, maar die rationeel handelt.
- Dat leidt in het beste geval tot volledige innerlijke vrijheid, tot volmaakte
zelfbeheersing of zelfcontrole, maar niet tot een situatie waarin men een leven kan
uitbouwen in het verlengde van de keuzes die men zou maken mochten anderen geen
obstakels in de weg leggen
7
,Vrijheid, burgerschap en democratie
Voorbeeld 2: DE POSITIEVE VRIJHEID VAN DE RATIONALIST:
- Laten leiden door rationaliteit zodat je niet door illusies en drogreden misleid wordt.
- Rationele zelfbepaling leidt tot vrijheid
- Ideeën over menselijke vrijheid zijn mythes en kunnen ook leiden tot totalitaire
regimes met onderdrukking
8. Waardenpluralisme en humanisme
De meest fundamentele conditie waaraan mensen leven is pluraliteit = alle mensen die wij
ontmoeten zijn mensen want we gelijken op elkaar maar we zijn individuen en dus uniek en
onze eigen waarden hebben, onze eigen kijk op werkelijkheid, onze eigen voorkeuren, … dit
kan dus ook zorgen voor opstotingen en meningsverschillen omdat deze individuen en hun
meningen niet allemaal verenigbaar zijn.
Alles wat een rem zet op dat pluralisme is inhumaan. Mensen maken keuzes en basis van hun
denken en identiteit dat uiteindelijk de inrichting van hun leven bepaalt.
8
,Vrijheid, burgerschap en democratie
Hoofdstuk 2: Philip Pettit en de republikeinse opvatting van vrijheid
1. Geschiedenis en essentie van de republikeinse opvatting van vrijheid
Romeinse republiek 509-27vC:
Vrijheid gaat terug naar romeinen en griekse stadstaten. Het is dus een hele oude traditie
waarbij in de renaissance opnieuw in de praktijk wordt gebracht, bijvoorbeeld in Noord-
italiaanse steden (Machiavelli).
Dit leverde ideeen aan bij commenwealth (Harrington, Milton, Sidney) en uiteindelijk ook
Montesquieu
De kern van de republikeinse opvatting gaat over dat vrijheid non-domination is
Non-dominantion: je bent niet onderworpen aan iemand anders; je bent pas vrij wanneer je
geen slaaf bent, niemand die je domineert.
2. How do you know if you’re truly free?
A doll’s house: De vraag is: is Nora vrij? Is Nora een vrije persoon?
- Nora leeft in cultuur waar vrijheid voor vrouwen niet gebruikelijk is maar ze krijgt alle
vrijheid en ruimte van haar man (carte blanche), negatieve vrijheid
- Maar zelfs op dit moment is ze eigenlijk niet vrij, haar man zal altijd de hand aan de
knoppen hebben omdat hij toelaat dat zij vrij is.
- Een liberaal zou zeggen dat ze vrij is want niemand komt er tussen, ze kan doen wat
ze wil zonder obstakels
- Omdat iemand die vrijheid voor haar bepaalt, kan je eigenlijk niet goed zeggen dat ze
echt vrij is
LUCKY FREEDOM VERSUS ROBUST FREEDOM:
- Lucky freedom = ze heeft het ‘geluk’ dat ze afhankelijk is van iemand die welwillend
staat tegenover haar uitoefening van haar basic liberties. Maar ze is geen vrije persoon.
Ze heeft geen interventies in haar vrijheid. Er is altijd iemand met reserve power /
reserve control
- Robust freedom = vrijheid zonder afhankelijk te zijn van iemand. Je beschikt over de
middelen om je teweer te stellen en je hebt zelf inspraak over de inrichting van je
leven
9
, Vrijheid, burgerschap en democratie
3. Fundamentele aspecten van de republikeinse opvatting van politieke vrijheid als
robuuste vrijheid
verschil tussen de liberale opvatting van vrijheid als negatieve vrijheid en de republikeinse
opvatting van vrijheid als robuuste vrijheid:
• Vrijheid is onlosmakelijk verbonden met burgerschap: in de republikaanse traditie
is burgerschap heel belangrijk, je hebt enkel non-domination vrijheid als je statuut van
burger hebt. burgerschap geeft je die rechten want zo kan je je als gelijken
beschouwen op wettelijk en juridisch niveau.
Situatie Nora: in die cultuur is man en vrouw niet gelijk waardoor ze dat statuut als
gelijken niet heeft.
• De tegenstelling tussen vrijheid en slavernij staat in de republikeinse opvatting
centraal: Nora is eigenlijk een lucky slave, ze is onderworpen zoals een slaaf maar
eigenlijk mag ze in die situatie wel vrij zijn.
• Vrijheid is non-domination (implicatie: ook wanneer niemand zich met jouw leven
bemoeit kan je onvrij zijn)
• Vrijheid is afwezigheid van arbitraire bemoeienis (implicatie: ook wanneer iemand
zich met jouw leven bemoeit kan je vrij zijn): bemoeienis is pas bemoeienis als dit
arbitrair gebeurd, je wordt je iets opgedrongen zonder dat je hierin inspreekt hebt. je
word dus niet als gelijke (medeburger) erkent.
• Wetten die correct tot stand zijn gekomen stichten de vrijheid:wetten zijn niet
zozeer de vijanden van de vrijheid, maar vrijheid i pas mogelijk als je leeft in een
situatie als de wet de vrijheid beschermt. Je kan je beroepen op de wet. Maar vaak is
de gedachte dat politieke bemoeienis leidt tot geen vrijheid, in de republikeinse
gedachte wordt die gedachte tegengesproken. Het statuut van vrijheid kan pas bestaan
in een politieke orde, anders is het gewoon anarchie
10