Eerste master 2025-2026
HFDST I. Inleiding
Afdeling 1. Deontologie en tuchtrecht
§1 Definitie
Klassieke omschrijving van deontologie: “Het geheel van gedragsregels,
zowel geschreven als ongeschreven, die de professionele verplichtingen
uitmaken die rusten op diegenen die behoren tot een bepaalde beroepsgroep
en die zowel betrekking hebben op hun interne verhoudingen als op hun
verhouding met derden, in het licht van de finaliteit van het betrokken
beroep”
o Of een deontologie geschreven of ongeschreven is hangt af van de
beroepsgroep
Bv. de deontologie van magistraten is grotendeels
ongeschreven, terwijl de Codex Deontologie van de Vlaamse
Balies net heel uitgebreid is
o Zijn groepsrechten, gelden niet voor iedereen in de samenleving,
wel voor mensen die deel uitmaken van een bepaalde
beroepsgroep.
o Derden zijn vaak de rechtzoekenden, de cliënten van de betrokken
beroepsgroep
§2 Kritiek op deze definitie en begripsafbakening
Koen Geens maakt een onderscheid tussen deontologie in enge zin en
disciplinaire regelen. Wij focussen vooral op de deontologie in enge zin, het
onderscheid is belangrijk om kritisch te kijken naar bepalingen die in de
deontologie zijn opgenomen.
DEONTOLOGIE = de geschreven of ongeschreven regelen die erover
waken dat de jurist zijn functie op een maatschappelijk verantwoorde
wijze vervult en die hoofdzakelijk betrekking hebben op de verhouding
tussen de jurist en de rechtszoekende, rekening houdende met het
algemeen belang (cfr. “professional responsibility”).
o Deze regelen vindt men terug in verschillende rechtstakken
bv. Het beroepsgeheim in het strafrecht
o “het moet omdat het hoort”
DISCIPLINAIRE REGELEN= regelen die ertoe strekken de interne cohesie
of het aanzien van het beroep naar buiten toe te handhaven
1
, o “het moet omdat het moet”
o Zijn eerder willekeurig: regelen de omgang tussen
beroepsbeoefenaren van een bepaalde beroepsgroep, hadden
perfect anders kunnen zijn
Bv. regels i.v.m. de volgorde waarin de zaken van advocaten
gepleit worden, verschilt per balie
Bv. deontologie van studenten: hoe je de prof aanspreekt
TUCHTRECHT = instrumentarium ter handhaving van de deontologische
en disciplinaire regelen
o Nulla poena sine lege geen andere tuchtstraffen opleggen dan
die die zijn opgenomen in de regelgeving
Geldt niet bij ordemaatregelen!
o Ordemaatregel is geen sanctie
Bv. notaris wordt ervan verdacht bepaalde gelden te hebben
verduisterd van zijn cliënt, strafrechtelijk onderzoek wordt
geopend, notaris mag voorlopig zelf geen cliënten meer
aannemen
Is op geen enkele manier een straf, is gewoon in het belang
van het behouden van het vertrouwen in het notariaat
De preventieve schorsing is wel nadelig, een last die de
notaris ondervindt
GEDRAGSCODE = codificatie van de deontologische (en disciplinaire)
regelen
Afdeling 2. Het onderscheid tussen deontologie en
moraal
Deontologie Moraal / ethiek
vs.
Rechtsnormen en sancties Beroep op individuele geweten
Groepsrecht Persoonlijk
2
,= ‘applied ethics’
Moraal / ethiek is zeer individueel, zeer persoonlijk
In de deontologie zitten we een stapje hoger, zijn groepsrechten die
gesanctioneerd worden door het tuchtrecht
Heel vaak zie je dat de concrete invulling van rechtsregels en
deontologische bepalingen deels steunt op de individuele moraal/ethiek
Bv. advocaten op sociale media
o De deontologie voor advocaten zegt niets over advocaten en sociale
media. Ze mogen het gebruiken, zolang ze geen afbreuk doen aan
de ‘eer en waardigheid van het beroep’ open norm
Over de veranderlijkheid van de ethiek:
o Advies 21/03/2009 Nationale Raad Orde der Artsen: Beroepsgeheim
en seropositiviteit – Mededeling aan de partner
VERSUS
o Advies 14 mei 2020 - Beroepsgeheim in de context van de methode
van de contactopsporing in de strijd tegen de verdere verspreiding
van het coronavirus Covid-19
= utilitaristische benadering van het beroepsgeheim: we
kunnen veel lijden voorkomen door het beroepsgeheim te
schenden
o Advies 27 juli 2020: COVID-19 – Meldingsplicht door de arts bij
terugkeer van een patiënt uit een rode zone
3
, “Bijgevolg moet de behandelende arts ook zonder dat een
test werd voorgeschreven melding maken van een
meldingsplichtige ziekte binnen de 24 uur vanaf het eerste
vermoeden van een ernstige infectie die is opgenomen in de
lijst "meldingsplichtige infectieziekten".”
“Een persoon die terugkeert uit een rode zone heeft aldus de
wettelijke verplichting het "Passenger Locator Form" in te
vullen, opdat de bevoegde overheid de noodzakelijke
maatregelen zou kunnen nemen en de betrokken (mogelijks
besmette) persoon naderhand kan contacteren. In deze
context heeft niet enkel de arts, maar iedere burger een
verantwoordelijkheid en kan een inbreuk op deze verplichting
door eenieder worden gemeld aan de bevoegde autoriteiten.”
Afdeling 3. Het onderscheid tussen tuchtrecht en
strafrecht
§1 Onderscheid
EHRM 23 juni 1981, Le Compte, Van Leuven en De Meyere t. België
o Toepassing art. 6-1 EVRM?
Ja, bij “betwisting” van “burgerlijke rechten en
verplichtingen”, i.c. het recht zijn beroep uit te oefenen
o Schending?
Samenstelling tuchtcollege is geen probleem
Wel probleem: geen openbaarheid van de terechtzitting
o Quid toepassing art. 6-2 en 6-3 EVRM?
4
, Vormt een tuchtrechtelijke vervolging een “strafvervolging” /
“criminal charge” in de zin van art. 6 EVRM? Toepassing
Engel-criteria:
Indeling wetgeving betrokken staat
Aard van de overtreding (geldt norm voor iedereen,
dan wel voor een bepaalde groep)
De ernst van de sanctie
o Verschillende soorten tuchtrecht:
Hiërarchisch tuchtrecht (gevangenistuchtrecht en militair
tuchtrecht)
Tuchtrecht in de vertrouwensberoepen
Opvoedingstuchtrecht
Het kerkelijk tuchtrecht
Tuchtrecht in het bedrijfsleven
Tuchtrecht in het verenigingsleven
…
Meeste tuchtrecht zal geen strafvervolging uitmaken
Uitzondering: gevangenistuchtrecht en militair tuchtrecht
Overige zijn burgerrechtelijke betwistingen
Hof van Justitie Wilson t Ordre des avocats du barreau de Luxembourg is
veel strenger
o Samenstelling tuchtcolleges met hoofdzakelijk ‘peers’ is een
probleem in het licht van art. 6 EVRM
o “Gelet op het voorgaande dient op de eerste twee vragen te
worden geantwoord dat artikel 9 van richtlijn 98/5 aldus moet
worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een beroepsprocedure
in het kader waarvan tegen het besluit houdende weigering van de
in artikel 3 van deze richtlijn bedoelde inschrijving in eerste aanleg
moet worden opgekomen voor een orgaan dat volledig is
samengesteld uit advocaten die onder de beroepstitel van de
lidstaat van ontvangst werkzaam zijn, en in hoger beroep voor een
orgaan [Conseil disciplinaire et administratif d’appel: 2 rechters hof
van beroep + drie advocaten] dat in meerderheid uit dergelijke
advocaten is samengesteld, terwijl in het cassatieberoep voor de
hoogste rechterlijke instantie van deze lidstaat slechts een
rechterlijke toetsing van de rechtsvragen en niet van de feiten
mogelijk is.”
o Hof komt tot een heel andere beoordeling
Maar: Cass. 26 februari 2010
o “Enkel en alleen uit de omstandigheid dat de tuchtraad van beroep
van de Orde van advocaten samengesteld is uit vier advocaten en
één magistraat, valt niet af te leiden dat dit tuchtcollege niet
onafhankelijk en onpartijdig is in de zin van artikel 6.1 van het
5