MEDISCH-TECHNISCHE EN
COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN
INHOUDSOPGAVE
Inleiding ....................................................................................................................................... 3
ECG ............................................................................................................................................. 4
Algemeen........................................................................................................................................ 4
Geleidingsstoornissen ....................................................................................................................15
Supraventriculaire ritmestoornissen ................................................................................................21
Ventriculaire ritmestoornissen ........................................................................................................26
Coronaire ischemische hartziekten .................................................................................................38
Repolarisatiestoornissen ................................................................................................................46
Oefeningen ....................................................................................................................................48
Reanimatievaardigheden ............................................................................................................. 60
Evenwichtsonderzoek ................................................................................................................. 61
Invasieve cardiale evaluatie ......................................................................................................... 81
Niet-invasieve cardiale beeldvorming .......................................................................................... 88
Echo doppler cardiografie ...............................................................................................................88
Principes echografie .................................................................................................................. 88
Doppler principe ........................................................................................................................ 90
Modaliteiten .............................................................................................................................. 92
Echo doppler systolische linker kamerfunctie ..................................................................................94
Echodoppler evaluatie diastolische linker kamerfunctie en hemodynamica .................................... 101
Aortaklepstenose ......................................................................................................................... 108
Echocardiografisch onderzoek van mitrale regurgitatie ................................................................... 116
Echodoppler evaluatie van pericardiale tamponade – constrictieve pericarditis ............................... 120
Communicatietechnieken ......................................................................................................... 124
De basis: het communicatiekompas ............................................................................................. 124
De setting: non-verbale communicatie .......................................................................................... 124
Actief luisteren: opvolgvisite.......................................................................................................... 124
Informeren ................................................................................................................................... 125
Comfort tijdens procedures .......................................................................................................... 126
1
,Slaaponderzoek ........................................................................................................................ 128
Diagnostische technieken in de beoordeling van slaap-waak stoornissen ....................................... 128
Scoren van het slaap EEG – AASM regels........................................................................................ 136
Interpretatie van hypnogram – voorbeelden ................................................................................... 158
2
,INLEIDING
• Examen
o 4 grote vragen
o 1 vraag ervan: 5 ECG’s die je juist moet interpreteren
o Schriftelijk, geen mondelinge toelichting
3
,ECG
ALGEMEEN
• Wat is een elektrocardiogram?
o Een opname van elektrische activiteit in het hart
o Veel gebruikte diagnostische hulp
o Essentieel voor diagnose van cardiale abnormaliteiten
§ Ischemie
§ Myocarditis
§ Gegeneraliseerde metabole verandering
• Impuls- en geleidingssysteem: hoe zit het hart in elkaar?
o Li ventrikel: bloed naar systemische circulatie
o Re atrium: bloed uit systemische circulatie
o Geel = ritme- en geleidingsweefsel
§ Sinusknoop/sino-atriale knoop (gele knoop) in dak van Re atrium
stuurt hartritme aan
> Deze knoop bepaalt de normale hartfrequentie
§ Atrioventriculaire (AV) knoop (gele knoop) op grens atrium-ventrikel
> Dit is vnl een weerstandsstation, een soort ‘pauze’
> AP gegenereerd door sinusknoop pauzeert hier even voor
die naar ventrikels wordt doorgeleid
> Bedoeling van deze pauze: atria krijgen eerst gelegenheid
om te contraheren, en pas daarna kunnen ventrikels
contraheren à atriale contractie en ventriculaire contractie
mooi gesynchroniseerd
4
, § AV knoop loopt verder in bundel van His
§ Bundel van His splitst in 2 grote takken:
> Tak naar Re ventrikel met netwerk kleine eindtakken
> Tak naar Li ventrikel
> Vergelijkbaar met zenuwbundels, via hier kunnen AP die
opgewekt worden in sinusknoop geleid worden tot aan
myocardcel die het hart zal doen contraheren
o Vorm van AP ziet er telkens een beetje anders uit
o Hoe AP zich uitbreidt tot op verdere niveaus
o ECG = oppervlakte registratie via heel gevoelige elektroden op huid van de
borstkas
§ Elektroden registreren optelsom van alle AP’s
§ Door deze optelsom krijg je een basiscomplex dat uit een #
dezelfde componenten bestaat
o Basiscomplex
§ P-top: klein positief golfje
> Atriale depolarisatie met ritme dat oorsprong heeft in
sinusknoop
§ Horizontale lijn
> Pauze thv AV knoop, elektrische onderbreking om atriale
depolarisatie te laten resulteren in atriale contractie
§ QRS-complex: ventriculaire depolarisatie
> Q = eerste negatieve golfje
> R = grote positieve golf
> S = kleine negatieve golfje
5
, § Horizontale lijn
§ T-top + U: repolarisatiefase
o Nog eens hetzelfde weergegeven
o In elk soort ECG zie je het basiscomplex van verschillende golven terug
6
,• Het ECG
o Golven zorgen voor enkele intervallen
o P-R segment: zegt iets over duur van pauze in AV knoop
o Q-T interval: tijd tussen begin QRS-complex en einde van T-top
§ Vaak gebruikt, bvb bij GM onderzoek
§ Duur van repolarisatiefase in tijdseenheid uitdrukken
§ Cardiale toxiciteit van GM interfereert vaak met repolarisatiefase
à gevaarlijk want als deze fase in duur verlengt, want cellen
kunnen nog repolariseren terwijl sinusknoop al nieuw AP uitstuurt
à botsing depolarisatie & repolarisatie = elektrisch onstabiele
situatie die kan zorgen voor hartritmestoornissen
§ Waarom niet interval tussen einde van QRS-complex en T-top
> Praktische reden: begin van QRS is duidelijker te
onderscheiden dan het einde ervan, is een scherpere punt
> Maar dus kleine fout erin omdat duur van QRS-complex er
ook nog is in inbegrepen
7
, o Je kan uitbreiding van AP beschouwen als vector (gele pijl) van hoog Re
naar laag Li onderaan beweegt in hart
o Je kan naar vector kijken vanuit verschillende posities (blauwe lijntjes =
elektroden die elektrisch front registreren)
o Afh van waaruit we kijken zien we vector anders bewegen
o Figuur
§ Re: front komt recht op je oog af, je registreert uitsluitend pos golf
§ Li: front beweegt helemaal van oog weg, je registreert uitlsuitend
neg deflectie
§ Midden: front komt eerst naar oog en dan gaat het ervan weg in
gelijke mate, dus eerst pos en dan neg deflectie
§ Re van midden: langere tijd naar oog toe en kortere tijd van oog
weg, grote pos deflectie en kleine neg deflectie
§ Li van midden: front komt kort naar oog toe en langere tijd van weg,
dus kleine pos deflectie en grotere neg deflectie
o ECG = beschikbaarheid van alle rode tracé’s
§ Maar 1 manier om vector te verklaren obv al deze patronen en dat
is de gele pijl
§ Elektroden op gestandaardiseerde plek op lichaam aanbrengen
• Perifere leads
o Hart is 3D-structuur dus als we zoveel mogelijk info willen hebben over
uitbreiding elektrisch front hebben we eigenlijk info nodig uit horizontaal
en verticaal vlak
o Dus 2 grote groepen elektroden: info over uitbreiding vector in horizontaal
vlak + verticaal vlak à deze optellen à 3D-conclusie
§ Vector in horizonteel vlak = precordiale afleiding
§ Vector in verticaal vlak = perifere afleiding
> Elektroden hiervoor brengen we aan op onze extremiteiten
(polsen & enkels)
8
, o Perifere afleiding
§ 6 posities
§ Elke elektrode heeft universele
naam: aVL, I, II, aVF, III & aVR
> aVL: kijkend vanuit Li
arm
> aVR: kijkend vanuit Re
> I: opzij
> II, III, aVF: vanuit
onderzijde
o QRS-complex ziet er telkens een beetje anders uit afh van waaruit je kijkt
o Er is maar 1 manier die overeenstemt met de integratie van deze 6 posities
• Precordiale leads
o Elektroden in horizontaal
vlak = precordiale leads
o Ook 6 posities: V1 tem V6
o Vanuit naast
borstbeen/sternum (V1) tot
aan oksel (V6)
o Kijken naar zelfde fenomeen
maar in horizontaal vlak
o QRS-complex telkens weer
beetje anders afh vanuit
welke hoek men kijkt
9
, o Hieruit bestaat een ECG
o Dit is synthese van waar men gebruik van maakt in klassiek ECG
o Verticaal vlak elektroden en horizontaal vlak elektroden à 2x 6 elektroden
• Het normaal ECG
o 2x 6 tracé’s (elk tracé afkomstig van 1 elektrode)
§ Verticaal vlak elektroden aan Li kant
§ Horizontaal vlak elektroden aan Re kant
à 12 versch posities die verschillend naar zelfde fenomeen kijken
o Je ziet telkens P-top, kleine pauze, QRS-complex, P-top
§ Ziet er anders uit in elke afleiding
§ Maar allemaal hetzelfde fenomeen
10
COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN
INHOUDSOPGAVE
Inleiding ....................................................................................................................................... 3
ECG ............................................................................................................................................. 4
Algemeen........................................................................................................................................ 4
Geleidingsstoornissen ....................................................................................................................15
Supraventriculaire ritmestoornissen ................................................................................................21
Ventriculaire ritmestoornissen ........................................................................................................26
Coronaire ischemische hartziekten .................................................................................................38
Repolarisatiestoornissen ................................................................................................................46
Oefeningen ....................................................................................................................................48
Reanimatievaardigheden ............................................................................................................. 60
Evenwichtsonderzoek ................................................................................................................. 61
Invasieve cardiale evaluatie ......................................................................................................... 81
Niet-invasieve cardiale beeldvorming .......................................................................................... 88
Echo doppler cardiografie ...............................................................................................................88
Principes echografie .................................................................................................................. 88
Doppler principe ........................................................................................................................ 90
Modaliteiten .............................................................................................................................. 92
Echo doppler systolische linker kamerfunctie ..................................................................................94
Echodoppler evaluatie diastolische linker kamerfunctie en hemodynamica .................................... 101
Aortaklepstenose ......................................................................................................................... 108
Echocardiografisch onderzoek van mitrale regurgitatie ................................................................... 116
Echodoppler evaluatie van pericardiale tamponade – constrictieve pericarditis ............................... 120
Communicatietechnieken ......................................................................................................... 124
De basis: het communicatiekompas ............................................................................................. 124
De setting: non-verbale communicatie .......................................................................................... 124
Actief luisteren: opvolgvisite.......................................................................................................... 124
Informeren ................................................................................................................................... 125
Comfort tijdens procedures .......................................................................................................... 126
1
,Slaaponderzoek ........................................................................................................................ 128
Diagnostische technieken in de beoordeling van slaap-waak stoornissen ....................................... 128
Scoren van het slaap EEG – AASM regels........................................................................................ 136
Interpretatie van hypnogram – voorbeelden ................................................................................... 158
2
,INLEIDING
• Examen
o 4 grote vragen
o 1 vraag ervan: 5 ECG’s die je juist moet interpreteren
o Schriftelijk, geen mondelinge toelichting
3
,ECG
ALGEMEEN
• Wat is een elektrocardiogram?
o Een opname van elektrische activiteit in het hart
o Veel gebruikte diagnostische hulp
o Essentieel voor diagnose van cardiale abnormaliteiten
§ Ischemie
§ Myocarditis
§ Gegeneraliseerde metabole verandering
• Impuls- en geleidingssysteem: hoe zit het hart in elkaar?
o Li ventrikel: bloed naar systemische circulatie
o Re atrium: bloed uit systemische circulatie
o Geel = ritme- en geleidingsweefsel
§ Sinusknoop/sino-atriale knoop (gele knoop) in dak van Re atrium
stuurt hartritme aan
> Deze knoop bepaalt de normale hartfrequentie
§ Atrioventriculaire (AV) knoop (gele knoop) op grens atrium-ventrikel
> Dit is vnl een weerstandsstation, een soort ‘pauze’
> AP gegenereerd door sinusknoop pauzeert hier even voor
die naar ventrikels wordt doorgeleid
> Bedoeling van deze pauze: atria krijgen eerst gelegenheid
om te contraheren, en pas daarna kunnen ventrikels
contraheren à atriale contractie en ventriculaire contractie
mooi gesynchroniseerd
4
, § AV knoop loopt verder in bundel van His
§ Bundel van His splitst in 2 grote takken:
> Tak naar Re ventrikel met netwerk kleine eindtakken
> Tak naar Li ventrikel
> Vergelijkbaar met zenuwbundels, via hier kunnen AP die
opgewekt worden in sinusknoop geleid worden tot aan
myocardcel die het hart zal doen contraheren
o Vorm van AP ziet er telkens een beetje anders uit
o Hoe AP zich uitbreidt tot op verdere niveaus
o ECG = oppervlakte registratie via heel gevoelige elektroden op huid van de
borstkas
§ Elektroden registreren optelsom van alle AP’s
§ Door deze optelsom krijg je een basiscomplex dat uit een #
dezelfde componenten bestaat
o Basiscomplex
§ P-top: klein positief golfje
> Atriale depolarisatie met ritme dat oorsprong heeft in
sinusknoop
§ Horizontale lijn
> Pauze thv AV knoop, elektrische onderbreking om atriale
depolarisatie te laten resulteren in atriale contractie
§ QRS-complex: ventriculaire depolarisatie
> Q = eerste negatieve golfje
> R = grote positieve golf
> S = kleine negatieve golfje
5
, § Horizontale lijn
§ T-top + U: repolarisatiefase
o Nog eens hetzelfde weergegeven
o In elk soort ECG zie je het basiscomplex van verschillende golven terug
6
,• Het ECG
o Golven zorgen voor enkele intervallen
o P-R segment: zegt iets over duur van pauze in AV knoop
o Q-T interval: tijd tussen begin QRS-complex en einde van T-top
§ Vaak gebruikt, bvb bij GM onderzoek
§ Duur van repolarisatiefase in tijdseenheid uitdrukken
§ Cardiale toxiciteit van GM interfereert vaak met repolarisatiefase
à gevaarlijk want als deze fase in duur verlengt, want cellen
kunnen nog repolariseren terwijl sinusknoop al nieuw AP uitstuurt
à botsing depolarisatie & repolarisatie = elektrisch onstabiele
situatie die kan zorgen voor hartritmestoornissen
§ Waarom niet interval tussen einde van QRS-complex en T-top
> Praktische reden: begin van QRS is duidelijker te
onderscheiden dan het einde ervan, is een scherpere punt
> Maar dus kleine fout erin omdat duur van QRS-complex er
ook nog is in inbegrepen
7
, o Je kan uitbreiding van AP beschouwen als vector (gele pijl) van hoog Re
naar laag Li onderaan beweegt in hart
o Je kan naar vector kijken vanuit verschillende posities (blauwe lijntjes =
elektroden die elektrisch front registreren)
o Afh van waaruit we kijken zien we vector anders bewegen
o Figuur
§ Re: front komt recht op je oog af, je registreert uitsluitend pos golf
§ Li: front beweegt helemaal van oog weg, je registreert uitlsuitend
neg deflectie
§ Midden: front komt eerst naar oog en dan gaat het ervan weg in
gelijke mate, dus eerst pos en dan neg deflectie
§ Re van midden: langere tijd naar oog toe en kortere tijd van oog
weg, grote pos deflectie en kleine neg deflectie
§ Li van midden: front komt kort naar oog toe en langere tijd van weg,
dus kleine pos deflectie en grotere neg deflectie
o ECG = beschikbaarheid van alle rode tracé’s
§ Maar 1 manier om vector te verklaren obv al deze patronen en dat
is de gele pijl
§ Elektroden op gestandaardiseerde plek op lichaam aanbrengen
• Perifere leads
o Hart is 3D-structuur dus als we zoveel mogelijk info willen hebben over
uitbreiding elektrisch front hebben we eigenlijk info nodig uit horizontaal
en verticaal vlak
o Dus 2 grote groepen elektroden: info over uitbreiding vector in horizontaal
vlak + verticaal vlak à deze optellen à 3D-conclusie
§ Vector in horizonteel vlak = precordiale afleiding
§ Vector in verticaal vlak = perifere afleiding
> Elektroden hiervoor brengen we aan op onze extremiteiten
(polsen & enkels)
8
, o Perifere afleiding
§ 6 posities
§ Elke elektrode heeft universele
naam: aVL, I, II, aVF, III & aVR
> aVL: kijkend vanuit Li
arm
> aVR: kijkend vanuit Re
> I: opzij
> II, III, aVF: vanuit
onderzijde
o QRS-complex ziet er telkens een beetje anders uit afh van waaruit je kijkt
o Er is maar 1 manier die overeenstemt met de integratie van deze 6 posities
• Precordiale leads
o Elektroden in horizontaal
vlak = precordiale leads
o Ook 6 posities: V1 tem V6
o Vanuit naast
borstbeen/sternum (V1) tot
aan oksel (V6)
o Kijken naar zelfde fenomeen
maar in horizontaal vlak
o QRS-complex telkens weer
beetje anders afh vanuit
welke hoek men kijkt
9
, o Hieruit bestaat een ECG
o Dit is synthese van waar men gebruik van maakt in klassiek ECG
o Verticaal vlak elektroden en horizontaal vlak elektroden à 2x 6 elektroden
• Het normaal ECG
o 2x 6 tracé’s (elk tracé afkomstig van 1 elektrode)
§ Verticaal vlak elektroden aan Li kant
§ Horizontaal vlak elektroden aan Re kant
à 12 versch posities die verschillend naar zelfde fenomeen kijken
o Je ziet telkens P-top, kleine pauze, QRS-complex, P-top
§ Ziet er anders uit in elke afleiding
§ Maar allemaal hetzelfde fenomeen
10