Zelf tests
,1) Demo pipet
Welke pipet is het meest nauwkeurig als u 10ml wilt pipetteren?
→ Transfer pipette
→ Micropipette
→ Multi-channel pipette
→ Serological pipette
3) Endocellulase
Welke stelling is foutief omtrent het substraat hydroxyethylcellulose (H.E.C.)?
O Het enzym endocellulase katalyseert de hydrolyse van ß-1-4 bindingen in H.E.C.
O H.E.C. is een wateroplosbaar hydroxyethylether van cellulose.
O De hydrolyse van H.E.C. zal de uitlooptijd van de H.E.C. oplossing laten toenemen.
X De hydrolyse van H.E.C. zal de viscositeit van de H.E.C. oplossing laten afnemen.
Een FIP unit is de eenheid voor enzymatische activiteit volgens de international
pharmaceutical federation. Definitie in deze proef: de hoeveelheid enzym die een hydrolyse
van het substraat veroorzaakt met een beginsnelheid van 1 µmol gesplitste glycosidische
bindingen per minuut.
X Waar
Onwaar
,In deze proef wordt aan de substraatoplossing (H.E.C.) een bufferoplossing toegevoegd met
pH 4,5. Stel dat de toegevoegde bufferoplossing een pH heeft van 8, zou dit de metingen
kunnen beïnvloeden en verklaar.
Nee, de pH van de bufferoplossing heeft geen invloed op de enzymatische reactie. De
buffer wordt enkel toegevoegd om het volume voldoende groot te maken om dit
makkelijk doorheen een capillairviscosimeter te laten stromen.
Ja, door de pH van de buffer te verhogen van 4,5 naar 8 zal het enzym beter werken
(hogere enzymactiviteit). Dit heeft als gevolg dat de uitlooptijd van het
enzym-substraatmengsel zou afnemen.
Ja, door de pH van de buffer te verhogen van 4,5 naar 8 zal het enzym minder goed
werken (lagere enzymactiviteit). Dit heeft als gevolg dat de uitlooptijd van het
enzym-substraatmengsel zou afnemen.
X Ja, door de pH van de buffer te verhogen van 4,5 naar 8 zal het enzym minder goed
werken (lagere enzymactiviteit). Dit heeft als gevolg dat de uitlooptijd van het
enzym-substraatmengsel zou toenemen
Stelling: De intrinsieke viscositeit van een H.E.C-oplossing en het viscosimetrisch gemiddeld
moleculair gewicht zijn evenredig met elkaar.
Waar
X Onwaar
Welke stelling is foutief i.v.m. deze proef?
De reactietijd staat voor de tijd dat het enzym endocellulase inwerkt op de H.E.C.
substraatoplossing.
X Bij toename van de enzymactiviteit, stijgt de uitlooptijd doorheen de
capillairviscosimeter.
De proef wordt uitgevoerd in een gethermostatiseerd waterbad van 25 °C. Het is
belangrijk dat deze temperatuur behouden wordt gedurende de hele proef.
, 4) PCR
Welke voorzorgen worden genomen om contaminatie te vermijden?
Jas, mondmasker, haarnet en handschoenen
Hoe maakt men de werkbank en de nodige instrumenten schoon?
Bleekwater → ethanol
1. Laat het staal ___30___ minuten incuberen in water op
kamertemperatuur
2. Centrifugeer ___5_____ minuten bij __14000______ tpm
3. Verwijder (supernatans/pellet) ___supernatans___
4. Voeg ___200___ µL Chelex toe aan (supernatans/pellet) _pellet_
5. Zachte lyse: ___30___minuten incuberen op ___56___ °C
6. Harde lyse: ___8___ minuten incuberen op ___100___°C
7. Centrifugeer ____3____ minuten bij __14000______ tpm
8. Ga verder met (supernatans/pellet) ___supernatans___
D8S1179 forward ___1___
D8S1179 backward ___1___
D21S11 forward ___1___
D21S11 backward ___1___
TH01 forward ___1___
TH01 backward ___1___
D18S51 forward ___1___
D18S51 backward ___1___
Amelogenine forward ___1___
Amelogenine backward ___1___
,1) Demo pipet
Welke pipet is het meest nauwkeurig als u 10ml wilt pipetteren?
→ Transfer pipette
→ Micropipette
→ Multi-channel pipette
→ Serological pipette
3) Endocellulase
Welke stelling is foutief omtrent het substraat hydroxyethylcellulose (H.E.C.)?
O Het enzym endocellulase katalyseert de hydrolyse van ß-1-4 bindingen in H.E.C.
O H.E.C. is een wateroplosbaar hydroxyethylether van cellulose.
O De hydrolyse van H.E.C. zal de uitlooptijd van de H.E.C. oplossing laten toenemen.
X De hydrolyse van H.E.C. zal de viscositeit van de H.E.C. oplossing laten afnemen.
Een FIP unit is de eenheid voor enzymatische activiteit volgens de international
pharmaceutical federation. Definitie in deze proef: de hoeveelheid enzym die een hydrolyse
van het substraat veroorzaakt met een beginsnelheid van 1 µmol gesplitste glycosidische
bindingen per minuut.
X Waar
Onwaar
,In deze proef wordt aan de substraatoplossing (H.E.C.) een bufferoplossing toegevoegd met
pH 4,5. Stel dat de toegevoegde bufferoplossing een pH heeft van 8, zou dit de metingen
kunnen beïnvloeden en verklaar.
Nee, de pH van de bufferoplossing heeft geen invloed op de enzymatische reactie. De
buffer wordt enkel toegevoegd om het volume voldoende groot te maken om dit
makkelijk doorheen een capillairviscosimeter te laten stromen.
Ja, door de pH van de buffer te verhogen van 4,5 naar 8 zal het enzym beter werken
(hogere enzymactiviteit). Dit heeft als gevolg dat de uitlooptijd van het
enzym-substraatmengsel zou afnemen.
Ja, door de pH van de buffer te verhogen van 4,5 naar 8 zal het enzym minder goed
werken (lagere enzymactiviteit). Dit heeft als gevolg dat de uitlooptijd van het
enzym-substraatmengsel zou afnemen.
X Ja, door de pH van de buffer te verhogen van 4,5 naar 8 zal het enzym minder goed
werken (lagere enzymactiviteit). Dit heeft als gevolg dat de uitlooptijd van het
enzym-substraatmengsel zou toenemen
Stelling: De intrinsieke viscositeit van een H.E.C-oplossing en het viscosimetrisch gemiddeld
moleculair gewicht zijn evenredig met elkaar.
Waar
X Onwaar
Welke stelling is foutief i.v.m. deze proef?
De reactietijd staat voor de tijd dat het enzym endocellulase inwerkt op de H.E.C.
substraatoplossing.
X Bij toename van de enzymactiviteit, stijgt de uitlooptijd doorheen de
capillairviscosimeter.
De proef wordt uitgevoerd in een gethermostatiseerd waterbad van 25 °C. Het is
belangrijk dat deze temperatuur behouden wordt gedurende de hele proef.
, 4) PCR
Welke voorzorgen worden genomen om contaminatie te vermijden?
Jas, mondmasker, haarnet en handschoenen
Hoe maakt men de werkbank en de nodige instrumenten schoon?
Bleekwater → ethanol
1. Laat het staal ___30___ minuten incuberen in water op
kamertemperatuur
2. Centrifugeer ___5_____ minuten bij __14000______ tpm
3. Verwijder (supernatans/pellet) ___supernatans___
4. Voeg ___200___ µL Chelex toe aan (supernatans/pellet) _pellet_
5. Zachte lyse: ___30___minuten incuberen op ___56___ °C
6. Harde lyse: ___8___ minuten incuberen op ___100___°C
7. Centrifugeer ____3____ minuten bij __14000______ tpm
8. Ga verder met (supernatans/pellet) ___supernatans___
D8S1179 forward ___1___
D8S1179 backward ___1___
D21S11 forward ___1___
D21S11 backward ___1___
TH01 forward ___1___
TH01 backward ___1___
D18S51 forward ___1___
D18S51 backward ___1___
Amelogenine forward ___1___
Amelogenine backward ___1___